Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
35 575 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie (Wet CO2-heffing industrie)
Nr. 15
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 9 november 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel F, wordt in het voorgestelde artikel 71i, onderdeel c, «voor
het verwarmen of koelen van ruimten van gebouwen of locaties» vervangen door «het
verwarmen of koelen van ruimten van gebouwen of locaties, daaronder begrepen het nagenoeg
uitsluitend verwarmen of koelen van ruimten van gebouwen of locaties».
B
In artikel II, onderdeel E, wordt in het voorgestelde artikel 16b.1, eerste lid, in
de alfabetische volgorde een definitiebepaling ingevoegd, luidende:
historisch industrieel emissieverslag: verslag ten behoeve van het vaststellen van het historisch activiteitenniveau van
afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties;.
C
In artikel II, onderdeel E, wordt in het voorgestelde artikel 16b.3, derde lid, «het
emissieverslag en de verificatie van het industrieel emissieverslag» vervangen door
«het industrieel emissieverslag, het historisch industrieel emissieverslag en de verificatie
van deze emissieverslagen».
D
In artikel II, onderdeel E, komt in het voorgestelde artikel 16.b.25 het opschrift
te luiden:
Artikel 16b.25.
E
In artikel II, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 18.6a, derde lid, «16b.7,
eerste of tweede lid, dan wel het derde lid in verbinding met artikel 16.19, vierde
lid» vervangen door «16b.7», wordt «10b.10» vervangen door «16b.10» en wordt «16.b22»
vervangen door «16b.22».
F
In artikel II, onderdeel I, wordt in het voorgestelde artikel 18.16c «16b.7, eerste
of tweede lid, dan wel het derde lid in verbinding met artikel 16.19, vierde lid»
vervangen door «16b.7».
G
In artikel II, onderdeel J, wordt «18.16c, eerste lid» vervangen door «18.16c».
H
In artikel II, onderdeel K, wordt «18.16c, eerste lid» vervangen door «18.16c».
TOELICHTING
Deze nota van wijziging voorziet in een aanpassing waarmee wordt voorkomen dat enkele
installaties in de gebouwde omgeving onbedoeld in de CO2-heffing worden betrokken. Daarnaast worden enkele omissies hersteld en verduidelijkingen
aangebracht.
Installaties in de gebouwde omgeving
De CO2-heffing industrie is van toepassing op industriële installaties, waaronder broeikasgasinstallaties.
Voor de broeikasgasinstallaties zijn een aantal uitzonderingen geformuleerd die buiten
het bereik van de heffing blijven. In het voorgestelde artikel 71i, onderdeel c, van
de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) worden de broeikasgasinstallaties voor
de gebouwde omgeving uitgezonderd. Deze installaties worden bijvoorbeeld gebruikt
voor het verwarmen of koelen van ruimtes in ziekenhuizen en universiteiten. Er is
gebleken dat deze installaties in de praktijk ook enkele beperkte, bijkomstige activiteiten
kunnen hebben die niet vallen onder het verwarmen of koelen van ruimten van gebouwen
of locaties. Gedacht kan worden aan warmteverbruik voor sterilisatie van instrumenten
in een ziekenhuis. Om te voorkomen dat deze installaties onbedoeld in de CO2-heffing industrie worden betrokken, wordt in deze nota van wijziging de uitzonderingsbepaling
in artikel 71i, onderdeel c, Wbm ruimer geformuleerd. Daardoor blijven broeikasgasinstallaties
die direct of indirect uitsluitend worden geëxploiteerd voor het verwarmen of koelen
van ruimten van gebouwen of locaties, of worden geëxploiteerd voor het nagenoeg uitsluitend
verwarmen of koelen van ruimten van gebouwen of locaties buiten het bereik van de
heffing.
Omissies en verduidelijkingen
Deze nota van wijziging herstelt een aantal omissies in de artikelen 16b.25, 18.6a,
18.16c, 18.16e en 18.16g van de Wet milieubeheer (Wm). Het betreft een aantal kennelijke
verschrijvingen en het integraal toevoegen van artikel 16b.7 Wm in de opsommingen
in de artikelen 18.16a en 18.16c Wm, in plaats van alleen de leden 1, 2, 3 en 4 van
dat artikel 16b.7, opdat ook de bij ministeriele regeling gestelde regels met betrekking
tot de wijze waarop de aanvraag om een goedkeuring van een industrieel monitoringsplan
moet geschieden, de gegevens en de bescheiden die door de aanvrager moeten worden
verstrekt en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen, handhaafbaar zijn.
In het voorgestelde artikel 16b.3, derde lid, Wm wordt tot slot verduidelijkt dat
het gaat om het industrieel emissieverslag, zoals ook genoemd in het eerste en tweede
lid van dat artikel. Alle industriële installaties dienen jaarlijks een industrieel
emissieverslag in ten behoeve van de vaststelling van de industriële jaarvracht. Alleen
afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties dienen daarnaast eenmalig een
historisch industrieel emissieverslag in voor het vaststellen van het historisch activiteitenniveau
ten behoeve van de bepaling van het aantal dispensatierechten. Voor de volledigheid
is het historisch industrieel emissieverslag toegevoegd aan artikel 16b.3, derde lid,
en is aan artikel 16b.1, eerste lid, Wm een definitiebepaling van het «historisch
industrieel emissieverslag» toegevoegd.
Uitvoeringsgevolgen
De NEa heeft het wetsvoorstel beoordeeld met de HUF-toets.1 Voor het in deze nota van wijziging opgenomen herstel van een onbedoeld effect en
enkele technische omissies geldt dat de door de NEa ter zake van het wetsvoorstel
uitgebrachte HUF-toets onverkort van kracht is.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.