Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over de kosten van WOZ-bezwaren voor gemeenten
Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over de kosten van WOZ-bezwaren voor gemeenten (ingezonden 9 oktober 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en
Belastingdienst) (ontvangen 6 november 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kosten WOZ-bezwaren rijzen de pan uit, maar burgers behalen maar
amper voordeel»?1
Antwoord 1
Ja, het bericht is mij bekend.
Vraag 2 en 7
Herkent u het in het bericht geschetste beeld dat vooral no cure no pay bureaus (NCNP)
aan het maken van bezwaar tegen WOZ-beschikkingen verdienen en de bezwaarmakende mensen
er nauwelijks voordeel uit halen? Zo ja, beschikt u over meer informatie over dergelijke
praktijken elders in het land? Waar bestaat die informatie uit? Zo nee, waarom niet?
Wat is de stand van zaken van het WODC-onderzoek naar no cure no pay-bedrijven?
Antwoord 2 en 7
Het beeld dat no cure no pay bureaus (hierna: ncnp’s) onevenredig verdienen aan bezwaar-
en beroepsprocedures tegen WOZ-beschikkingen bestaat al langer en is aanleiding geweest
om onderzoek naar het verdienmodel van deze bureaus te laten doen door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (hierna: WODC). Zie hierover ook de beantwoording
van eerdere Kamervragen d.d. 15 oktober 2018 en de brief van de Minister voor Rechtsbescherming
d.d. 2 juli 2019 aan uw Kamer (2019D42442).2 Het onderzoek van het WODC wordt naar verwachting voor het eind van 2020 opgeleverd.
Vraag 3
Hoeveel wordt er naar schatting landelijk betaald aan dergelijke NCNP’s en hoeveel
wordt er aan burgers uitgekeerd na bezwaren die door deze bureaus worden gemaakt?
Antwoord 3
De Waarderingskamer heeft in haar rapportage «De Staat van de WOZ 2020» d.d. 29 juni
2020 aangegeven dat gemeenten in 2019 meer dan € 12 miljoen aan proceskostenvergoedingen
hebben uitbetaald aan onder andere ncnp’s.3 Daarnaast wijst de Waarderingskamer op de aanzienlijke uitvoeringskosten bij gemeenten.
De afhandeling van de genoemde formele bezwaar- en beroepsprocedures van ncnp’s gaat
namelijk gepaard met hogere kosten dan de afhandeling van informele procedures doordat
bij de formele procedure standaard een verplicht aantal vastliggende stappen doorlopen
moet worden (zie ook het antwoord op vraag4.
Ingeval een bezwaar tegen een WOZ-beschikking in een bezwaar- of beroepsprocedure
gehonoreerd wordt, leidt dit niet tot een directe «uitkering» aan de belanghebbende.
Het leidt tot een verlaging van de WOZ-waarde en daarmee van de hoogte van de belastingen
die de belanghebbende moet betalen. De WOZ-waarde vormt immers de heffingsgrondslag
voor diverse belastingen, zoals de onroerendezaakbelasting. Soms kan een verlaging
van de WOZ-waarde leiden tot een terugbetaling van teveel betaalde belasting aan de
belanghebbende, maar meestal leidt dit tot een verlaging van nog te betalen termijnen
of het verlagen van het verschuldigde bedrag aan belasting in een nog op te leggen
aanslag aan de belanghebbende. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het totale fiscale
effect van verlagingen van WOZ-waarden als gevolg van bezwaren die zijn ingediend
door ncnp’s.
Tot slot zij opgemerkt dat niet alleen burgers gebruik maken van de diensten van ncnp’s
in bezwaar- en beroepsprocedures tegen WOZ-beschikkingen. Proceskostenvergoedingen
worden in toenemende mate toegekend in bezwaar- en beroepsprocedures die door ncnp’s
zijn gestart namens bedrijven voor andere WOZ-objecten dan woningen.
Vraag 4
Is het maken van bezwaar tegen WOZ-beschikkingen door mensen zelf eenvoudig genoeg
om de werkzaamheid van NCNP’s overbodig te maken? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee,
wat gaat u doen om deze bezwaarprocedure laagdrempeliger te maken?
Antwoord 4
Iedereen kan eenvoudig per brief of digitaal formeel bezwaar maken. Daarnaast bieden
de meeste gemeenten ook de mogelijkheid van informeel bezwaar, waarbij belanghebbenden
telefonisch of op een andere eenvoudige wijze mogelijke onjuistheden in de WOZ-waarde
bij de gemeente onder de aandacht kunnen brengen. Onder het motto «de beller is sneller»
stimuleren gemeenten het indienen van bezwaren op informele wijze. Evenals bij formele
bezwaarschriften, leiden deze informele bezwaren, die nog eenvoudiger zijn dan de
ook al laagdrempelige formele bezwaarprocedure, tot een heroverweging van de juistheid
van de WOZ-waarde op grond van de door de belanghebbende aangedragen informatie. Als
gevolg hiervan kan de WOZ-beschikking worden aangepast.
De Ministeries van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben
regelmatig contact met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de ontwikkelingen
op het terrein van formele en informele bezwaar- en beroepsprocedures en het belang
om de drempel voor belanghebbenden zo laag mogelijk te maken. Verdere inspanningen
om de toegang voor belanghebbenden nog laagdrempeliger te maken, worden op dit moment
niet nodig geacht.
Vraag 5
Is het percentage geslaagde bezwaren door NCNP’s hoger dan bij bezwaren die mensen
direct zelf maken? Zo ja, hoe komt dat en wat gaat u doen om burgers te helpen bij
betere bezwaarschriften? Zo nee, waarom maken mensen dan toch nog gebruik van de diensten
van NCNP’s?
Antwoord 5
Er zijn uitsluitend officiële landelijke cijfers beschikbaar over het totale percentage
geslaagde procedures. In de Landelijke Voorziening WOZ kan worden opgevraagd voor
welke WOZ-objecten bezwaar is gemaakt en of het bezwaar is gehonoreerd. In de Landelijke
Voorziening WOZ is echter niet vastgelegd of de desbetreffende belanghebbende de procedure
zelf heeft gevoerd of dat hij gebruik heeft gemaakt van de diensten van een gemachtigde
(al dan niet zijnde een ncnp).
In voorgaande jaren hebben individuele gemeenten wel regelmatig aangegeven dat er
geen significante verschillen zijn tussen de slagingspercentages van bezwaren die
zijn aangetekend door ncnp’s en van bezwaren die zijn aangetekend door de belanghebbende
zelf. Een belangrijk verschil is wel dat de belanghebbende die zelf bezwaar aantekent,
of de mogelijke onjuistheid via een informeel contact aankaart, meestal veel sneller
duidelijkheid heeft. Immers, voor ncnp’s is van belang dat alle mogelijke stappen
in de formele procedure worden gezet (zoals een hoorzitting), omdat deze stappen bepalend
zijn voor de hoogte van de proceskostenvergoeding.
De verwachting is dat het onderzoek van het WODC meer inzage geeft inzake de verschillen
tussen de slagingspercentages van bezwaren ingediend door belanghebbenden zelf en
door ncnp’s.
Tot slot is er geen inzicht in de reden(en) dat belanghebbenden gebruik maken van
de diensten van ncnp’s. Mogelijk geeft het onderzoek daarin inzicht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat met de kosten voor bezwaarschriften via NCNP’s er belastinggeld,
dat door mensen moet worden opgebracht, verkwist wordt? Zo ja, wat gaat u hiertegen
doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De kosten van toegekende proceskostenvergoedingen worden uiteindelijk gedragen door
de belastingbetaler. In het algemeen is het een groot goed dat belanghebbenden, die
moeite hebben met of opzien tegen communicatie met de overheid, de mogelijkheid hebben
om hiervoor ondersteuning te krijgen. In die zin dragen ncnp’s bij aan het laagdrempelige
karakter van de rechtsbescherming in Nederland. Voor een oordeel over de maatschappelijke
kosten die zijn gemoeid met de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures gevoerd
door ncnp’s en de bijdrage die ncnp’s leveren aan een goed functionerend en laagdrempelig
systeem van rechtsbescherming, wacht ik op de uitkomsten van het onderzoek dat op
dit moment in opdracht van het WODC wordt uitgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.