Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
35 557 Wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de introductie van bepalingen ter invoering van de tijdelijke mogelijkheid voor de rechter om de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen en een schuldenaar een tijdelijk betalingsuitstel te verlenen in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV)
Nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 6 november 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van onderdeel A komt te luiden: Na artikel 78f worden twee artikelen
ingevoegd, luidende:.
2. Na het voorgestelde artikel 78fa wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 78fb. Niet toepassen norm ten aanzien van personen jonger dan 27 jaar die
onderwijs kunnen volgen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
1. Artikel 13, tweede lid, onderdeel c, aanhef en subonderdeel 2, is niet van toepassing
bij het verlenen van bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig
ondernemers.
2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2021. Het tijdstip waarop dit artikel
vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien
verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste drie maanden na het tijdstip ligt waarop
dit artikel zou vervallen.
3. De voordracht van een krachtens het tweede lid vast te stellen koninklijk besluit
wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal
is overgelegd.
B
Artikel 3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. onderdeel A voor zover dat betrekking heeft op artikel 78fa (nieuw) terugwerkt
tot en met 1 maart 2020;.
2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met e, wordt een
nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:
b. onderdeel A voor zover dat betrekking heeft op artikel 78fb (nieuw) terugwerkt
tot en met 1 oktober 2020;.
Toelichting
Deel I. Algemeen
Op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel c, aanhef en subonderdeel 2, van de
Participatiewet (Pw) hebben jongeren tot 27 jaar geen recht op algemene bijstand,
indien zij onderwijs kunnen gaan volgen en daarmee aanspraak zouden kunnen maken op
studiefinanciering. Dit geldt niet alleen voor de Pw, maar ook voor de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Bij de beoordeling van het recht
op Tozo tot 1 oktober 2020 zijn jonge ondernemers tot 27 jaar die geen onderwijs volgen
en dientengevolge geen studiefinanciering ontvangen, door veruit de meeste gemeenten
niet beoordeeld op hun mogelijkheden om onderwijs te gaan volgen en op hun mogelijke
aanspraak op studiefinanciering. De reden hiervan is uitvoeringstechnisch van aard,
omdat de capaciteit voor een dergelijke arbeidsintensieve, individuele beoordeling
van de individuele omstandigheden van deze jonge ondernemers op dat moment niet bij
gemeenten beschikbaar was en nog steeds niet is. Los hiervan ligt het ook niet in
de rede om jonge ondernemers tijdelijk naar het onderwijs te verwijzen, omdat zij
immers niet werkloos zijn en hun aandacht primair moeten richten op continuering en
eventueel aanpassing van hun bedrijf tijdens deze coronacrisis.
De regering hecht eraan dat de Tozo zoveel mogelijk rechtmatig en uniform door gemeenten
wordt uitgevoerd. De grondslag van de Tozo, artikel 78f van de Pw, staat afwijking
van artikel 13 van de Pw niet toe. Om die reden wordt de Pw tijdelijk gewijzigd, voor
de resterende duur van de Tozo (dus met ingang van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021),
waarbij de uitsluitingsgrond ten aanzien van jongeren tot 27 jaar die zouden kunnen
studeren en daardoor aanspraak zouden kunnen maken op studiefinanciering (artikel
13, tweede lid, onderdeel c, aanhef en subonderdeel 2, van de Pw) buiten toepassing
wordt verklaard voor de Tozo.
Inwerkingtreding en terugwerkende kracht
De voorgestelde tijdelijke wijziging in de Pw heeft onmiddellijke werking. Dat betekent
dat de wijziging van toepassing is op de persoon jonger dan 27 jaar die geen onderwijs
volgt en in dit verband geen recht heeft op studiefinanciering. Deze persoon kan ook
aanspraak maken op bijstand op grond van de Tozo indien aan de voorwaarden wordt voldaan.
Gemeenten hebben in de uitvoeringspraktijk reeds op deze wijziging geanticipeerd.
Aan deze wijziging wordt dan ook terugwerkende kracht verleend tot en met 1 oktober
2020.
Een tijdelijke wetswijziging met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2020, de
invoeringsdatum van de Tozo, is geen optie. Een dergelijke wijziging zou namelijk
niet alleen betekenen dat de uitvoering van gemeenten die de Tozo niet wetsconform
hebben uitgevoerd met terugwerkende kracht wordt gelegaliseerd, maar ook dat – andersom
– de uitvoering van gemeenten die de Tozo wetsconform hebben uitgevoerd en dus de
aanspraak op studiefinanciering wel hebben getoetst, met terugwerkende kracht niet
wetsconform wordt verklaard.
Vervaldatum
De tijdelijke wijziging geldt tot 1 juli 2021. Dit sluit aan bij de einddatum van
het steun- en herstelpakket.
Financiële gevolgen
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de omvang van de groep van jonge ondernemers
die aanspraak maakt op de Tozo en mogelijk nog onderwijs zou kunnen gaan volgen. Daarvoor
is immers een individuele beoordeling nodig. De verwachting is dat het om een beperkte
groep gaat. Onder Tozo tot 1 oktober 2020 heeft veruit het grootste deel van de gemeenten
de beoordeling op de mogelijkheden om onderwijs te gaan volgen en de mogelijke aanspraak
op studiefinanciering achterwege gelaten. De raming voor de Tozo tot 1 juli 2021 maakt
gebruik van realisatiecijfers van de Tozo tot 1 oktober 2020. Omdat voor veruit het
grootste deel van de gemeenten met dit wetsvoorstel de uitvoeringspraktijk van de
Tozo tot 1 oktober 2020 wordt gecontinueerd naar de Tozo tot 1 juli 2021, leidt dit
wetsvoorstel niet tot aanpassing van de raming van de uitgaven voor de Tozo tot 1 juli
2021.
Advies en consultatie
Door het spoedeisende karakter van de aanpassing is er onvoldoende tijd geweest voor
volledige uitvoeringstoetsen. Wel hebben VNG, Divosa en een aantal individuele gemeenten
input geleverd op dit voorstel. Inhoudelijk kunnen zij zich vinden in de voorgestelde
wijziging.
Deel II. Artikelsgewijs
Onderdeel A (artikel 1.1)
Na het voorgestelde artikel 78fa van de Pw wordt een nieuw artikel 78fb ingevoegd.
Dit artikel heeft betrekking op het tijdelijk niet toepassen van de norm dat een persoon
jonger dan 27 jaar die geen uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgt, maar die wel
door het gaan volgen van onderwijs aanspraak kan maken op studiefinanciering, geen
recht heeft op algemene bijstand en daarmee ook geen recht op algemene bijstand op
grond van de Tozo. Voor een inhoudelijke toelichting op het eerste lid wordt verwezen
naar het algemeen deel van deze toelichting.
Het tweede lid behelst een zogenaamde horizonbepaling. Het artikel vervalt automatisch
met ingang van 1 juli 2021. Dit sluit aan bij de einddatum van het steun- en herstelpakket.
Het tweede lid voorziet bovendien in de mogelijkheid om de vervaldatum bij koninklijk
besluit op een later tijdstip vast te stellen. Het derde lid bepaalt dat het koninklijk
besluit moet worden voorgehangen bij beide Kamers van de Staten-Generaal voor een
periode van één week. Omdat de ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot zo’n
voorstel tot verlenging zeer snel verlopen, wordt bij die voorhang een korte termijn
van één week wenselijk geacht, zodat een besluit om te komen tot verlenging niet langer
dan een week voor de vervaldatum genomen zal hoeven worden.
Onderdeel B (artikel 3.1, eerste lid, inwerkingtreding en terugwerkende kracht)
Het eerste lid van de inwerkingtredingsbepaling wordt aangepast in verband met de
terugwerkende kracht die wordt verleend aan de inwerkingtreding van het voorgestelde
artikel 78fb van de Pw. In het nieuwe onderdeel b van het eerste lid van artikel 3.1
wordt aan het voorgestelde artikel 78fb van de Pw terugwerkende kracht verleend tot
en met 1 oktober 2020.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid