Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Schonis en Van der Graaf over het artikel ‘verbreden snelwegen kan ondanks stikstofcrisis doorgaan dankzij ‘rekentruc’ kabinet’
Vragen van de leden Schonis (D66) en Van der Graaf (ChrsitenUnie) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «verbreden snelwegen kan ondanks stikstofcrisis doorgaan dankzij «rekentruc» kabinet» (ingezonden 16 juli 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
5 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3683.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «verbreden snelwegen kan ondanks stikstofcrisis doorgaan
dankzij «rekentruc» kabinet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de situatie die geschetst wordt in de uitzending rondom de afwijkingen tussen
de twee rekenmodellen SRM2 en OPS?
Antwoord 2
Er zijn inderdaad verschillen tussen de twee rekenmodellen; deze verschillen zijn
verklaarbaar. AERIUS Calculator is het wettelijk voorgeschreven rekeninstrument voor
berekening van de projectbijdrage aan de deposities op stikstofgevoelige habitattypen
in Natura 2000-gebieden. AERIUS Calculator berekent de depositiebijdrage van wegverkeer
met een implementatie van SRM2 en berekent de depositiebijdrage van andere bronnen
dan wegverkeer met het rekenmodel OPS. Dit is toegelicht in de documentatie bij AERIUS
Calculator2.
AERIUS Calculator rekent voor wegverkeer met SRM2, omdat deze rekenmethode meer geschikt
is voor projectspecifieke berekeningen van wegverkeer dan OPS. SRM2 is uitvoerig gevalideerd
in windtunnel- en veldexperimenten. Het is specifiek voor de emissiebron wegverkeer
ontwikkeld en houdt rekening met de invloed van specifieke wegkenmerken op de verspreiding,
zoals de hoogte- en diepteligging van de weg en de aanwezigheid van geluidsschermen.
OPS houdt daar geen rekening mee en is ontwikkeld voor stilstaande bronnen met een
verticale uitstoot zoals schoorstenen. Wegverkeer op dezelfde manier doorrekenen als
andere emissiebronnen zorgt voor minder nauwkeurige resultaten en meer onzekerheden.
Het rekenmodel SRM2, inclusief de maximum rekenafstand van 5 kilometer, wordt niet
alleen toegepast bij berekeningen van de depositiebijdrage van wegprojecten, maar
ook bij het bepalen van de depositiebijdrage door de verkeersaantrekkende werking
in andere plannen en projecten zoals voor woningbouw, industrie en landbouw.
De keuze om wegverkeer in AERIUS Calculator met SRM2 door te rekenen zorgt ook voor
consistentie en continuïteit:
• SRM2 is in 2006 vastgelegd in het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit
en is destijds ontwikkeld door ECN, in opdracht van het Ministerie van VROM. RIVM
en andere deskundigen waren hier destijds bij betrokken. Dat voorschrift is in 2007
vervangen door de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
• In de periode vóór het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werden projectspecifieke depositieonderzoeken
voor rijkswegenprojecten uitgevoerd met het rekenmodel PluimSnelweg van TNO, dat ook
beschouwd kan worden als een SRM2-implementatie. Daarin werd een maximale rekenafstand
van 3 kilometer gehanteerd bij wegverbredingsprojecten3.
• Het gebruik van SRM2 in de periode voor het PAS, tijdens het PAS en nu ook in de periode
na het PAS betekent dat is gekozen voor continuïteit en consistentie in de rekenmethoden
voor wegverkeer.
• De rekenmethode SRM2 en de maximale rekenafstand van 5 kilometer wordt ook gehanteerd
in de Rekentool voor het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL Rekentool)
die is ontwikkeld door RIVM en wordt gebruikt voor projectspecifieke berekeningen
van de luchtkwaliteit langs wegen4. Gebruik van SRM2 bij stikstofberekeningen zorgt daarmee ook voor consistentie met
de voorgeschreven rekenmethode voor luchtkwaliteit.
Het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof wijst in haar eindrapport ook op de
verschillen in de rekenmethoden voor wegverkeer en andere bronnen. Het adviescollege
doet hiertoe een aantal aanbevelingen. In het kader van de doorontwikkeling van AERIUS
Calculator worden de mogelijkheden hiertoe nader verkend. In de kabinetsreactie op
de bevindingen en aanbevelingen van het adviescollege wordt dit verder toegelicht.
Vraag 3
Hoe verklaart u de afwijking tussen rekenmodel SRM2 (zoals gebruikt in Aerius) in
vergelijking tot OPS?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Houdt u met de wegprojecten rekening met de berekening door de commissie Hordijk,
dat voorbij de vijf kilometer 95% van de NOx-emissies neerslaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De implementatie van SRM2 in AERIUS Calculator hanteert een maximale rekenafstand
van 5 kilometer tot de weg. Dit wordt gedaan omdat berekende bijdragen van extra verkeer
als gevolg van een individueel project op enkele kilometers van de weg niet meer betekenisvol
zijn te herleiden tot het betreffende individuele project. Door voor wegverkeer uit
te gaan van een maximale rekenafstand van 5 km bij de doorrekening van individuele
projecten, wordt hieraan invulling gegeven in AERIUS Calculator. In de technische
beschrijving van SRM2 van het RIVM is ook aangegeven dat voor wegverkeer op basis
van SRM2 niet tot willekeurig grote afstanden mag worden gerekend5.
Dat betekent niet dat er voorbij 5 kilometer geen sprake kan zijn van stikstofdepositie
als gevolg van de verkeersaantrekkende werking (van een wegproject, woningbouwplan
of enig ander project). Stikstofemissies kunnen zich tot honderden kilometers en verder
verspreiden voordat ze op het oppervlak neerslaan. Een relatief groot deel van de
emissies verspreidt zich tot ver van de bron, zoals ook te zien is in onderstaande
figuur van RIVM die eveneens is opgenomen in het eindrapport van het Adviescollege
Meten en Berekenen Stikstof (commissie Hordijk). Echter, de logaritmische toename
van het oppervlak waarover de emissies zich verspreiden zorgt ervoor dat de depositiebijdrage
per hectare buiten 5 kilometer een fractie is van wat binnen 5 kilometer per hectare neerslaat6. De depositiebijdrage neemt snel af naarmate de afstand tot de bron groter wordt.
Dit wordt geïllustreerd in onderstaande figuur, eveneens afkomstig van RIVM, waarin
het verloop van de depositiebijdrage is aangegeven tot 0,5 kilometer van de bron.
Voor wegverkeer wordt dus gerekend tot 5 kilometer van de bron.
Bron: https://www.rivm.nl/stikstof/vragen-en-antwoorden-over-stikstof-en-ammo…
Ik wil benadrukken dat bijdragen op grotere afstand daarmee niet buiten beeld zijn.
In de jaarlijkse monitoring van de totale stikstofdepositie worden alle emissiebronnen,
dus ook wegverkeer (inclusief autonome ontwikkelingen en extra verkeer als gevolg
van projecten als woningbouw, landbouw en industrie), landsdekkend doorgerekend met
OPS. Dat is mogelijk, omdat de bijdragen bij landsdekkende doorrekeningen niet herleidbaar
hoeven te zijn tot een specifiek project of wegtraject.
Tegenover deze diffuse deken van bijdragen van wegverkeer staan generieke bronmaatregelen
voor wegverkeer die in de achterliggende decennia hebben gezorgd voor een sterke afname
van de stikstofemissies door wegverkeer en ook de komende decennia nog zullen zorgen
voor een verdere afname. Uit de Emissieregistratie van het RIVM blijkt dat de NOX emissies door wegverkeer tussen 2010 en 2018 zijn gedaald met ongeveer 30%, ondanks
de toename van het totaal aantal gereden kilometers. Uit recente ramingen van het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) volgt dat de stikstofemissies van wegverkeer
richting 2030 verder zullen dalen7. Tussen 2018 en 2030 voorziet PBL een daling van de totale NOX emissies door wegverkeer met ruim 50%, waarbij op voorhand ook rekening is gehouden
met de realisatie van wegenprojecten uit het MIRT. Deze PBL-ramingen vormen ook de
basis voor het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek onder voorzitterschap
van de heer Remkes, waarin wordt geadviseerd om de diffuse deken van stikstofdeposities
aan te pakken met generiek beleid per sector. Daarbij is aangegeven dat voor het wegverkeer
geen generieke aanvullende maatregelen genomen hoeven te worden, omdat in het basispad
tot 2030 al een emissiereductie van 52% wordt gerealiseerd.
Vraag 5
Hoe verklaart u dat de eerdere verhoging van de maximumsnelheid wel met afstandsgrens
is berekend?
Antwoord 5
De rekenmethode SRM2, inclusief een maximale rekenafstand, is niet alleen nu, maar
was ook destijds de best beschikbare rekenmethode voor berekening van de depositiebijdrage
van wegverkeer. Zie ook antwoord op vraag 1.
Vraag 6
Bent u bereid nader juridisch advies in te winnen voor de zeven nog te realiseren
MIRTwegprojecten?
Antwoord 6
Bij de voorbereiding van de besluiten over de MIRT-wegenprojecten zijn en worden juristen
nauw betrokken. Dit is staande praktijk.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van der Graaf,
Dik-Faber en Bruins (allen ChristenUnie), ingezonden 16 juli 2020 (vraagnummer 2020Z14086).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.