Verslag van een notaoverleg : Verslag van en notaoverleg, gehouden op 7 oktober 2020, over de initiatiefnota van het lid Becker “In Nederland beslis je over je eigen leven”
35 341 Initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen leven»
Nr. 13
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 4 november 2020
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 7 oktober 2020 overleg
gevoerd met de heer Koolmees, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over:
– de initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen leven»
(Kamerstuk 35 341);
– de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 16 juni 2020 inzake
reactie op de initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen
leven» (Kamerstuk 35 341, nr. 2) (Kamerstuk 35 341, nr. 4).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Rog
De griffier van de commissie, Esmeijer
Voorzitter: Rog
Griffier: Witzke
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Becker, Van den Berge, Gijs van Dijk,
Jasper van Dijk, De Graaf, Paternotte, Peters, Rog, Stoffer en Van Wijngaarden,
en de heer Koolmees, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Aanvang 13.09 uur.
De voorzitter:
Geachte medeleden. Aan de orde is de behandeling van de initiatiefnota van het lid
Becker van de VVD met de titel «In Nederland beslis je over je eigen leven». Ik heet
van harte welkom mevrouw Becker, die hier haar initiatiefnota gaat verdedigen, en
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, aan wie ook vragen kunnen worden
gesteld en die ook zijn mening zal geven over deze initiatiefnota.
Er zijn een aantal fracties aanwezig om hier het woord over te voeren: de SP, de SGP,
het CDA, de VVD, de Partij van de Arbeid en de PVV. We hebben met elkaar een spreektijd
van vier minuten afgesproken. Daarna zal ik de vergadering even kort schorsen. Vervolgens
zal mevrouw Becker antwoorden en in gesprek gaan met de leden. Daarna krijgt ook de
Minister het woord. Ik denk dat het goed is dat wij van start gaan met dit overleg.
Ik geef het woord aan de heer Jasper van Dijk van de Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met complimenten aan mevrouw Becker voor
het schrijven van deze nota. Onderdrukking is altijd onaanvaardbaar, in naam van wat
dan ook. Daarom is het goed dat we vandaag praten over onderdrukking in naam van cultuur
en religie. Wat de SP betreft pakken we zaken als eerwraak, genitale verminking, huwelijksdwang
en besnijdenis keihard aan.
Ik heb de nota met belangstelling gelezen, met name het eerste deel, over de geschiedenis
van de vrouwenemancipatie. Voor mij, zoon van een feminist – een feministisch theoloog,
om precies te zijn – was dit een feest van herkenning. Terecht stipt mevrouw Becker
aan dat er helaas sprake is van regressie, van een terugval. Dat wil zeggen dat de
emancipatie die bereikt is in de jaren zestig en met name de bevrijding en het recht
op zelfbeschikking vandaag de dag bij bepaalde groepen volledig afwezig blijken te
zijn. Dan gaat het over orthodox-christelijke gemeenschappen, maar ook over migrantengemeenschappen.
Mevrouw Becker wijst op de patriarchale eercultuur, waarbij de meest grove onderdrukking
wordt toegepast én goedgepraat. Denk aan vernedering en uitsluiting, maar ook aan
geweld en soms zelfs moord. Denk aan de honderden verborgen vrouwen die thuis zitten
opgesloten. Denk aan vrouwenbesnijdenis en aan maagdenvlieshersteloperaties, waar
zelfs reclame voor wordt gemaakt. Volstrekt onacceptabel.
Voorzitter. Mevrouw Becker heeft wel enigszins de neiging om de strijd tegen deze
onderdrukking exclusief aan rechts toe te schrijven. Dat viel mij op toen ik het gisteren
las. Het is waar dat veel van dit soort onrecht de afgelopen decennia is bedekt met
de mantel der liefde, maar dat deden alle partijen, op een paar uitzonderingen na.
Het was inderdaad Frits Bolkestein die in de jaren negentig waarschuwde voor een conservatief-culturele
terugval, maar het was de SP die daarvoor al waarschuwde in de jaren tachtig. Niet
voor niets heeft mijn partij vanaf dag één aangedrongen op stevig integratiebeleid,
het leren van de taal en het bestrijden van segregatie. Maar dat terzijde! Haha, haha.
Kunnen de Minister en de indiener van de nota hier uitgebreid op ingaan? Haha.
Voorzitter. Veel van de voorstellen van mevrouw Becker onderschrijven we, bijvoorbeeld
het voorstel voor het invoeren van een Nederlandse versie van de forced marriage protection
order, een wet ter bescherming van slachtoffers van huwelijksdwang, genitale verminking
en achterlating. De Minister kan er gelijk mee aan de slag. Of niet soms, vraag ik
hem.
Ook de zogenaamde maagdenvlieshersteloperaties moeten worden aangepakt. Het is al
lang bekend dat het maagdenvlies niet bestaat, maar toch is er vraag naar operaties.
Het is goed dat de NVOG, de vereniging van gynaecologen, haar richtlijn op dit punt
heeft aangepast, maar we zijn er nog niet. Huisartsen kunnen nog steeds maagdenvliescontroles
uitvoeren en klinieken kunnen nog steeds hersteloperaties uitvoeren. Geld verdienen
over de rug van kwetsbare vrouwen: wat gaat de Minister hieraan doen? Gaat hij dit
soort klinieken sluiten?
Voorzitter. De verborgen vrouwen. Het verhaal van Rachida in de nota is ontluisterend.
Zij wordt volkomen geïsoleerd en monddood gemaakt. We moeten er alles aan doen om
dit soort vrouwen uit hun isolement te halen. Terecht schrijft mevrouw Becker dat
de telefoon letterlijk de lifeline naar buiten moet worden. We moeten ervoor zorgen
dat er contactmomenten zijn en dat die optimaal worden benut. Ik vraag haar om daar
nog eens op in te gaan. Wat kunnen we doen om de verborgen vrouwen te bereiken? In
hoeverre kunnen we dit soort huwelijkse slavernij gewoon strafbaar stellen, bijvoorbeeld
door huwelijkse uitbuiting specifiek onder het bestaande verbod op mensenhandel te
brengen? Dit pleidooi wordt ook gedaan door Femmes For Freedom. Graag een reactie.
Wat vindt mevrouw Becker van de opinie van Femmes For Freedom waarin wordt gezegd
dat migrantenvrouwen onder emancipatie in plaats van onder integratie moeten vallen?
Ze willen niet steeds door het hoepeltje van integratie springen, ze willen volwaardig
meedoen. Ze willen economisch zelfstandig worden en uit de armoede raken. Als u het
daarmee eens bent, zult u iets moeten doen aan de belabberde positie van veel migrantenvrouwen,
bijvoorbeeld door hun veel te lage inkomen.
Voorzitter. Mijn laatste punt. We kunnen isolatie en segregatie ook tegengaan door
middel van ons onderwijs. Nu hebben we in Nederland een systeem dat het mogelijk maakt
om je eigen scholen op te richten. Daarom hebben we niet alleen openbare scholen,
maar ook orthodox-christelijke scholen, islamitische scholen en joodse scholen. Op
die scholen is het onderwijs niet altijd in lijn met de grondrechten die mevrouw Becker
en ik aanhangen. Ik wijs op de orthodoxe scholen waar gelijkheid tussen man en vrouw
en ook homoseksualiteit worden afgewezen. Nu schrijft mevrouw Becker dat er wetgeving
moet komen die ervoor zorgt dat dit soort scholen wordt bestraft. Ik ben het daar
natuurlijk volledig mee eens. Is zij het met mij eens dat die onderwijswetgeving moet
worden gemoderniseerd? Zullen we daartoe voorstellen doen, bij voorkeur samen, vraag
ik mevrouw Becker.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer. Hij spreekt
namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. U zult begrijpen dat mijn bijdrage een iets andere toon heeft dan
die van de heer Jasper van Dijk. Desalniettemin, voor een deel zitten we ook wel op
dezelfde lijn. Want huwelijksdwang en eergerelateerd geweld zijn zaken die niet passen
bij de manier waarop we met elkaar omgaan in Nederland. Daarom complimenten aan de
indiener van deze nota om hier een punt van te maken in dit huis.
In de initiatiefnota wordt met een beschuldigende vinger gewezen naar de rol van religie
en cultuur in het algemeen bij deze problemen. Maar toch, als ik de nota zo doorlees,
dan lijkt de indiener eigenlijk één godsdienst op het oog te hebben, namelijk de islam.
Is het niet beter dit dan ook eerlijk onder ogen te zien en ook gewoon te benoemen?
Vrouwen moeten zich te allen tijde vrij en veilig voelen. Daarom is het belangrijk
dat stevig wordt ingezet op het terugdringen van eerwraak, bedreigingen en al dat
soort zaken. Ook antidemocratisch en onverdraagzaam gedrag moet worden tegengegaan.
Neem nu buitenlandse beïnvloeding door middel van financiering van moskeeën. Goed
dat het kabinet daar al actief mee aan de slag is, maar de Minister zegt zelf ook
dat het beter kan en moet. Hoe wil hij dit gaan doen en wanneer kunnen we welke concrete
resultaten verwachten?
Voorzitter. Laat vooropstaan dat we het van harte eens zijn met het doel van de indiener
van deze nota: het terugdringen van ongewenste praktijken. Maar toch zal het u niet
verbazen dat het Nederland dat de SGP voor ogen staat, op sommige punten verschilt
van dat van de indiener. De heersende waarden en normen die de indiener benadrukt,
laten ook steeds meer schaduwkanten zien. Zelfbeschikking is voor de SGP belangrijk,
maar niet het enige wat belangrijk is. Sterker nog, slaat het pleidooi voor de rechten
van het individu niet te ver door? Is de les, ook van deze coronacrisis waar we nu
middenin zitten, niet ook dat gemeenschapszin en omzien naar elkaar heel erg waardevol
zijn? Zou de indiener daarop in kunnen gaan?
Voorzitter. Mevrouw Becker prijst in haar nota de seksuele vrijheden en verworvenheden
in ons land en lijkt die graag richting iedereen te willen aanprijzen. Maar wat vindt
mevrouw Becker bijvoorbeeld van Myrthe Hilkens, die in haar boek McSex de vinger legt
bij de seksualisering van onze samenleving? Minister Plasterk presenteerde in 2008
toch niet voor niets het actieplan seksualisering. Nou ziet mevrouw Becker in dit
licht ook de MeToocommunicatie in de afgelopen jaren. En wat te denken van al die
meisjes en vrouwen die onvrijwillig in de prostitutie zijn beland. Moet dit ook niet
worden meegenomen in dit actieplan? Wat doet mevrouw Becker tegen de dubbele moraal
die er vaak is op deze punten? Hoe vrij is de keuzevrijheid van de VVD eigenlijk,
is mijn vraag. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord daarop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is wel degelijk een interruptie van de heer Van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben het wel eens met het laatste punt van de heer Stoffer: dat je goed kritisch
moet zijn over die seksualisering van de maatschappij. Maar aan het begin van zijn
betoog zei de heer Stoffer: moet mevrouw Becker zich niet expliciet richten op de
islam? Volgens mij kun je over de islam heel veel zeggen, maar niet dat ze nou zo
doen aan seksualisering, het tot product maken van vrouwen en al die reclames waar
de heer Stoffer aan het eind van zijn betoog terecht op wees. Is hij dat met mij eens?
De heer Stoffer (SGP):
Dat ben ik helemaal met de heer Jasper van Dijk eens, maar ik probeer deze nota natuurlijk
ook in de breedte van de context van de hele samenleving te trekken. Op dit moment
is die vrij eenzijdig gericht. Ik denk dat je dat moet benoemen. Wat mij betreft mag
die veel breder getrokken worden. Maar terugkomend op de vraag: daar ben ik het zeker
mee eens. Dat is ook te prijzen.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties meer voor u. Dan geef ik het woord aan de heer Peters namens
het CDA.
De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Lezend in de initiatiefnota met de veelzeggende titel «In
Nederland beslis je over je eigen leven» van mevrouw Becker van de VVD, moet ik glimlachend
concluderen dat men redenerend vanuit een volstrekt verschillend wereldbeeld toch
voor een belangrijk deel tot dezelfde conclusies kan komen.
Voorzitter. Een mens is geschapen als persoon. Dat is wat mij betreft iets anders
dan een individu. De mens drijft niet als eenzame kurk op de oceaan van het leven,
maar maakt deel uit van een gemeenschap, met, of jou dat nu aanstaat of niet, een
relatie tot elkaar, en vaker wel dan niet op deze wereld een relatie tot de Ander,
met een hoofdletter, in welke vorm dan ook.
Voorzitter. Het CDA wil deze werkelijkheid niet ontkennen en ook niet verdacht maken
of in een hoekje zetten. Er bestaat geen denkpolitie die mensen dwingt zich een liberaal
wereldbeeld aan te meten. Gelukkig niet, zou ik zeggen. Wij zien de mensen die door
deze nota beschermd worden als onderdeel van ons land, als Nederlandse vrouwen, en
de onderdrukking en uitwassen van mensen als ons gezamenlijke probleem. Het is een
emancipatieprobleem. Dat lossen we niet op in termen van wij-zij-denken. Kan de indiener
hier misschien op ingaan?
Voorzitter. In de inleiding van haar initiatiefnota schrijft mevrouw Becker dat je
baas bent over je eigen leven zolang je de vrijheid van een ander niet beperkt. De
Britse filosoof Isaiah Berlin noemt dat negatieve vrijheid, de vrijheid tot handelen
door de afwezigheid van dingen. Daartegenover stelt hij positieve vrijheid, niet in
de zin van beter of slechter, maar in de zin van mogelijkheden, niet wat je mag doen,
maar wat je kunt doen. Het gaat om emancipatie, om kansen en mogelijkheden voor deze
vrouwen. Is de Minister bereid hier dan ook specifiek beleid op te maken en daarbij
vrouwenrechtenorganisaties zoals Femmes For Freedom – daar is net al over gesproken
– structureel te betrekken?
Voorzitter. Het CDA steunt vanzelfsprekend maatregelen om mensen te beschermen tegen
huwelijksdwang, gevangenschap en polygamie. Het CDA verafschuwt, net als iedereen
in deze Kamer, eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking en beïnvloeding
uit onvrije landen. Dat kan allemaal niet hard genoeg worden aangepakt. Ik heb een
aantal vragen hierover. Hoeveel mensen zijn er daadwerkelijk opgepakt en veroordeeld
voor het laten verminken van hun dochter? Bij mijn weten niemand. Het is verboden.
We weten waar de risico's zitten. Ik wil mensen die dat doen achter slot en grendel.
Hoe gaan we dat dan oplossen? Ik zou graag een reactie willen van de Minister.
Voorzitter. Vrouwenbesnijdenis is een gruwelijke verminking, die medisch gezien ten
dele hersteld zou kunnen worden. Ooit is gezegd dat hersteloperaties vergoed zouden
kunnen worden. Waarom is dat nu niet zo? Is de Minister bereid om te onderzoeken of
dat alsnog kan gebeuren? Kunnen die kosten van zo'n operatie niet gewoon verhaald
worden op de daders van al deze ellende?
Maagdenverlieshersteloperaties doen we niet meer. Daar zijn richtlijnen voor. Maar
maagdenvliescontroles gebeuren nog wel. Ook die zijn vernederend en bevestigen het
beeld dat maagdelijkheid met eer te maken zou hebben. Is de Minister bereid ook hier
een richtlijn voor te laten ontwikkelen?
Voorzitter. Bij eergerelateerd geweld wordt de dader als het goed is wel veroordeeld,
maar het systeem dat dit mogelijk heeft gemaakt niet. Is de Minister bereid om medeplichtigheid
op te nemen in het Wetboek van Strafrecht? Ik weet dat de VVD daar dadelijk op zal
ingaan.
Voorzitter, ten slotte. Kan de Minister aangeven of de basisbetaalrekening, die wettelijk
verplicht is in de echte wereld, ook echt altijd bestaat? Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn geen interrupties. Dat betekent dat ik naar de volgende spreker
ga, de heer Van Wijngaarden van de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter. Vrouwen met een andere culturele achtergrond hoeven in Nederland niet
eerst ook nog eens 40 jaar te knokken voor hun emancipatie, zo zei mevrouw Becker
al bij de technische briefing over dit onderwerp. Ik wil dan ook beginnen met complimenten
en dank uit te spreken richting collega Becker dat zij dat voor hen doet met deze
initiatiefnota. Een beroep op godsdienst, traditie of cultuur mag geen vrijbrief zijn
om inbreuk te maken op het liberale recht op zelfbeschikking. Zelfbeschikking staat
niet tegenover, maar naast de vrijheid van godsdienst. De vrijheid van godsdienst
om strafbare feiten te plegen, bestaat eenvoudigweg niet. Hoe ziet mevrouw Becker
de spanning tussen deze twee vrijheden? Graag een reflectie.
Dan kom ik op een aantal beslispunten waar ik nog vragen over heb. Omwille van de
tijd noem ik alleen het nummer van het beslispunt. Punt 1. Is de Minister bereid de
bekendheid van het bestaande strafrechtelijke instrumentarium te vergroten? Is dit
nu voldoende om ook medeplichtigheid te kunnen bewijzen en te bestraffen bij huwelijksdwang
en achterlating? Is het kabinet bereid dit op te nemen in de Aanwijzing huiselijk
geweld en kindermishandeling?
Punt 2. De signalering op Schiphol door professionals zit in de actieagenda. Het is
goed dat er bij de versterking ook wordt gekeken naar de ervaringen van het VK. Voor
de zomer liet het kabinet weten dat er echter sprake was van enige vertraging. Kan
de Minister hier wat meer op ingaan? Wat is het verloop geweest in de afgelopen zomer?
En wat is de huidige stand van zaken? Daarnaast vraag ik de Minister wat de kijk van
het kabinet is op de richtlijn om te voorkomen dat huisartsen en gezondheidsinstellingen
nog langer meewerken aan maagdenvliescontrole en maagdenvliesherstel. Is het nu uitgesloten
dat deze operaties nog kunnen plaatsvinden? Hoe zit het met de commerciële klinieken?
Zouden bredere delictsomschrijvingen in het strafrecht mogelijk helpen? Met betrekking
tot de forced marriage protection orders vraag ik naar de ontwikkeling van de verkenning
in Nederland. Op welke manier kan verder onderzoek gedaan worden naar de civiele route
voor handhaving?
Punt 3. Het registreren van eergerelateerd geweld bij Veilig Thuis lijkt nog niet
altijd goed te gaan op alle locaties. De VVD vindt het van belang dat hier goed inzicht
in is. Ik vraag de Minister welke mogelijkheden er zijn om de kennispositie van Veilig
Thuis en het OM te verbeteren bij vrouwelijke genitale verminking.
Punt 4. Het kabinet heeft aangegeven dat er een laagdrempelige meldstructuur komt
voor slachtoffers, mogelijk bij het landelijk expertisecentrum. Wat is de stand van
zaken met betrekking tot dit punt?
Punt 5. Het kabinet heeft ook aangegeven dat de Ministeries van OCW en SZW twee trajecten
hebben lopen om gemeenten praktische tools aan te bieden om vrouwen naar werk te begeleiden.
Er komt ook een wetsvoorstel over een verplicht passend aanbod in de Participatiewet,
dat iedereen naar werk moet begeleiden. Wat is hier de huidige stand van zaken van?
Voor de VVD zijn dit wetsvoorstel en een snelle behandeling daarvan van belang. Ook
ben ik benieuwd naar de stand van zaken van het onderzoek door Wijzer in geldzaken
naar hoe het recht op een betaalrekening kan worden gecommuniceerd.
Punt 6. Met betrekking tot de training van vrijwilligers en hulpverleners in de azc's
om voorlichting te kunnen geven hoor ik graag hoe zij getraind worden. Op welke manieren
gaan ze in op zelfbeschikking?
Punt 8. Het kabinet heeft aangegeven dat er al veel gebeurt tegen problematisch gedrag
in algemene zin en dat de mogelijkheid van de inzet van de Wet Bibob dus niet verder
wordt onderzocht. Waarom zou de toepassing van de Wet Bibob niet tot het instrumentarium
moeten behoren? Wat is de stand van zaken van het nader advies dat naar de Raad van
State is gestuurd met betrekking tot het beperken van de financiering ten aanzien
van weekendscholen en imamopleidingen uit onvrije landen?
Punt 9. Vorige week hebben we bij de hoorzitting kunnen horen dat bij de uitwerking
van de eisen met betrekking tot specialismen voor huiselijk geweld en kindermishandeling
ook de expertise van het LEC EGG naar de toekomst toe bestendig geborgd moet worden.
Hoe wordt dit meegenomen in de uitwerking? Hoe wordt deze club structureel ingebed
in de politieorganisatie? En hoe wordt het goed geborgd in de politieorganisatie en
in relatie tot andere organisaties, zoals de IND?
Punt 10. Het kabinet heeft laten weten de financiering van het Platform Eer en Vrijheid
voort te zetten en dat er in 2021 een evaluatie komt. Kan de Minister toezeggen dat
de criteria voor de voorgestelde evaluatie van tevoren ter bespreking met de Kamer
worden gedeeld?
Punt 11. Vorige week kregen we bij de hoorzitting te horen dat er op de website van
de rijksoverheid nog niet naar de meldcode eergerelateerd geweld wordt verwezen. Kan
de Minister ervoor zorgen dat dit aan de website wordt toegevoegd?
Punt 12. Bij het onderzoeken of een specifiek wetsartikel over eergerelateerd geweld
in het Wetboek van Strafrecht kan worden opgenomen heeft het kabinet aangegeven dat
het wordt meegenomen in het onderzoek naar schadelijke praktijken. Dat onderzoek hebben
we inmiddels ontvangen. Ik hoor graag de beoordeling van het kabinet over het toevoegen
van een specifiek wetsartikel waarmee eenvoudiger aan de delictsomschrijving kan worden
voldaan door de medeplichtige. Kan de Minister daarop ingaan?
Tot slot punt 13. Hoe vaak komt het in de praktijk voor dat politie en justitie actief
signaleren aan de IND dat er sprake is van eergerelateerd geweld door een persoon
met een verblijfsvergunning, zodat intrekking van de verblijfsvergunning volgt en
iemand in elk geval geen permanente status krijgt?
Tot slot heb ik nog een andere vraag. Binnenkort bespreken we in de Kamer ook nog
het wetsvoorstel om huwelijkse gevangenschap tegen te gaan, maar toch wil ik hier
ook alvast een voorstel doen om dit tegen te gaan. Door het aanmerken van huwelijkse
gevangenschap als mensenhandel kan er strenger op worden gestraft. Is de Minister
bereid om dit te regelen of om op z'n minst inhoudelijk in te gaan op hoe hij dat
zou kunnen regelen?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Dit klinkt als een schorsingsbel.
Zo, dat was de bel. Dan geef ik het woord aan de heer Gijs van Dijk van de Partij
van de Arbeid.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Allereerst veel complimenten en waardering voor het initiatief van
mevrouw Becker. Zelfbeschikking, emancipatie en gelijke kansen zijn kernwaarden voor
Nederland, maar toch zijn er nog steeds mensen in Nederland die elementaire vrijheden
ontberen. De Partij van de Arbeid strijdt voor de vrijheid en gelijkwaardigheid van
alle mensen. Gelijke behandeling raakt immers iedereen: man, vrouw, gelovige, niet-gelovige,
homo, biseksueel of transgender. Hoe hoog we er ook van opgeven en benadrukken dat
dit grote waarden zijn voor ons land, zijn er in Nederland mensen die niet over hun
eigen leven kunnen beslissen. Dat is een Nederlands probleem en geen probleem van
een individu of een cultuur. Het is een probleem van de hele samenleving. Je kan niet
aan de ene kant hoog opgeven van de waarden en rechten in ons land als we wegkijken
van bestaande onderdrukking en geweld. De vorm waarin het verschijnt verschilt, maar
de problemen van geweld en onderdrukking zijn niet aan cultuur of klasse gebonden.
Daarom is het goed dat mevrouw Becker het initiatief heeft genomen om dit op de politieke
agenda te zetten.
Voorzitter. Allereerst steunen wij het voorstel om de aard en omvang van de problemen
beter in kaart te brengen. We zijn ook blij met voorstellen die het melden makkelijker
maken. Dat sluit ook mooi aan bij de inzet van mijn collega Kirsten van den Hul als
het gaat om geweld achter de voordeur. We steunen ook de aanbeveling om te leren van
ervaringen uit andere landen.
De indiener benadrukt dat het van belang is dat iedereen eigen keuzes kan maken rond
studie, werk en financiën. Werk is belangrijk voor de economische positie en onafhankelijkheid
van mensen. Het kan ook helpen om mensen uit een sociaal isolement te halen. Voor
nieuwkomers zonder familie of sociaal netwerk in Nederland is werk daarom van extra
belang om goed te kunnen emanciperen. Het maakt mannen en vrouwen onafhankelijker
en zorgt voor een netwerk dat verdergaat dan alleen de familiekring. Zo is nog steeds
40% van de vrouwen niet economisch zelfstandig en vaak afhankelijk van een partner.
Onderschrijft de indiener dan ook het belang van een noodzakelijke sociaaleconomische
verbetering van de positie van vrouwen, zoals gratis kinderopvang, verhoging van het
sociaal minimum, verhoging van het minimumloon en verbetering van de Participatiewet,
die mensen nu in de hoek zet in plaats van goede persoonlijke begeleiding naar werk
en onafhankelijkheid te bieden? Ik zeg dit omdat ik dacht dat we wel wat breder mochten
gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de nota dat ik nog niet helemaal terugzag.
Voorzitter. Wij vinden het belangrijk dat vrouwen die strijden voor hun vrijheid,
zo veel mogelijk mogelijkheden krijgen om zich te emanciperen. Er zijn gelukkig succesvolle
initiatieven zoals de Schilderswijk Moeders, die ook bij de rondetafel aanwezig waren,
die erin slagen achter gesloten voordeuren te komen. Toch zijn dit soort organisaties
vaak afhankelijk van projectsubsidies. Is het kabinet bereid deze initiatieven structureel
beter te ondersteunen?
Mijn partij heeft recent voorstellen gedaan om anticonceptie in de basisverzekering
te brengen. Hoe kijkt de indiener naar dat voorstel? In onze ogen vergroot het het
zelfbeschikkingsrecht van vrouwen.
Gedachtegoed waarin onderdrukking, geweld tegen vrouwen en meisjes en discriminatie
wordt goedgepraat, heeft geen plaats in Nederland, zo staat het in de initiatiefnota.
Daar ben ik het hartgrondig mee eens. In Nederland moet je kunnen zijn wie je bent.
De indruk ontstaat dat dit soort gedachtegoed alleen gestuurd en gefinancierd wordt
vanuit het buitenland, maar we kennen toch ook haatzaaiers van Nederlandse bodem die
ongelijkheid van man en vrouw verkondigen? Hoe kijkt de indiener hiernaar?
In deze voorstellen lijkt weinig oog te zijn voor orthodox-christelijke instellingen
of andere bewegingen die het recht op zelfbeschikking niet erkennen. Zo kennen we
uit het verleden voorbeelden van christelijke scholen die niet tolerant waren als
het ging om homoseksualiteit. Binnen de jehovagemeenschap bestaat nog steeds huwelijksdwang.
En dit jaar hebben we ook verschrikkelijke voorbeelden gezien van groepen die bij
abortusklinieken vrouwen intimideren om van een abortus af te zien. Hoe passen deze
voorbeelden in de actielijnen van de initiatiefnota?
De indiener stelt voor dat eerwraak met de dood tot gevolg zou moeten worden aangemerkt
als moord waarop levenslang staat. Het CBS-rapport geeft aan dat in 2018 43 vrouwen
om het leven zijn gebracht. Van driekwart van de vermoorde vrouwen was de vermoedelijke
dader de partner of de ex-partner. Deze moorden worden echter niet altijd gelabeld
als eerwraak. Ik vraag de indiener of er een strakke juridische definitie van eerwraak
bestaat. Is er een aparte definitie nodig? Het plegen van moord en medeplichtigheid
daaraan zijn al strafbaar. Wat maakt dat eerwraak met de dood tot gevolg zwaarder
bestraft zou moeten worden dan geweld achter de voordeur met de dood tot gevolg?
Tijdens de rondetafel gaven experts, waaronder de politie, aan dat er ook veel mannelijke
slachtoffers zijn van eergerelateerd geweld en huwelijksdwang. Zij gaven aan dat de
hulpverlening daar niet altijd goed op is ingericht. Vinden de indiener en de Minister
dat de hulpverlening voor mannelijke slachtoffers uitgebreid zou moeten worden?
Tot slot, voorzitter. Vrijheid en gelijkwaardigheid voor alle mensen in Nederland.
Dat gaat niet vanzelf. Dat is wat wij als samenleving alleen samen kunnen bereiken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan ga ik naar de volgende spreker en dat is de heer
De Graaf van de fractie van de PVV.
De heer De Graaf (PVV):
Dank, voorzitter. Allereerst dank aan mevrouw Becker voor haar werk. We bespreken
hier haar initiatiefnota, die ten doel lijkt te hebben om vrouwen te bevrijden die
hun talenten vanwege culturele, ideologische en religieuze redenen niet tot volle
wasdom kunnen laten komen. Daarmee gaat natuurlijk veel potentieel verloren. Als er
één partij is die de vrouw wil bevrijden hier in het parlement... Het zijn er natuurlijk
echt wel meer. Maar wat ik echt heel diep van binnen voel en wat mijn keuze voor de
PVV mede bepaald heeft, is dat ik de vrouw graag zou willen helpen zich te bevrijden
van het juk van de onderdrukking van vooral de man. Ik heb niet voor niks drie dochters.
Misschien is dat het wel.
Voorzitter. Ik ga nu even niet meer meedoen aan de juichstemming die tot nog toe heerst.
Nadere bestudering van de nota van mevrouw Becker leert ons dat er niets nieuws in
te vinden is of amper iets nieuws. De meeste voorgestelde maatregelen kunnen al, zo
zegt ook de Minister in zijn eerste reactie. Verder bevat de nota een aantal voorgestelde
verkenningen naar de bekende weg en een enkel onderzoek. Dan kun je je afvragen of
we hier terecht zitten te debatteren. Wij nemen het probleem hartstikke serieus en
we steunen eigenlijk alles wat erin staat, maar het meeste is er al en kan dus al.
Het gaat om handhaving van de meeste zaken.
Dus steun, maar de vraag is: was de nota nodig? Want er staat veel politieke correctheid
in de nota, en dan twijfel ik: hoe serieus debatteren we hier vandaag? We kennen mevrouw
Becker van de VVD in de Kamer als iemand die zelf ook wel teksten kan bezigen die
een beetje op GroenLinks lijken. Dan horen we: de PVV heeft geen oplossingen en zet
hele groepen mensen weg. Maar dat zijn mislukte frames uit pakweg 2007. Onze voorstellen
bijvoorbeeld om de islam te benoemen voor wat het is, om de invloed van de islam terug
te dringen en om te stoppen met de import van kansarme mensen uit islamitische landen,
worden standaard door de VVD weggestemd. Hoe mooi zou het nou zijn dat die poster
van precies 50 jaar geleden van de Pacifistisch-Socialistische Partij... Ik ben geen
socialist en zal het niet worden, maar het was wel een mooie poster van mevrouw Holleman.
Die is een halve eeuw oud. Hoe mooi zou het nou zijn dat we de islam benoemen voor
wat het is en er daarmee de eerste aanzet toe geven dat er ooit een keer een ex-moslima
daar in dat weiland staat naast die koe? Hoe mooi zou het zijn? Ze hoeven het niet
allemaal te doen, maar het gaat om het beeld; het gaat om de symboliek. Daar helpt
deze nota niet mee, omdat de islam namelijk maar vier keer wordt benoemd: drie keer
heel klein en een keer om het weg te definiëren onder een klamme deken van politieke
correctheid.
Ik zal er een aantal voorbeelden van geven dat de VVD ons in de steek heeft gelaten
bij de aanpak van dit probleem, vanaf 2007 tot dit jaar. Het denaturaliseren. Wij
hebben opgeroepen tot het denaturaliseren van gezinnen waarbinnen meisjes besneden
zijn. We willen artsen die zich schuldig maken aan meisjesbesnijdenis uit hun beroep
zetten. We willen daders van meisjesbesnijdenis uitzetten nadat ze hun straf hebben
uitgezeten. We willen niet langer wegkijken van meisjesbesnijdenis, het aantal gevallen
in Nederland in kaart brengen en daders opsporen, berechten en waar mogelijk uitzetten.
We vroegen zelfs om in te zetten op meer opsporing, om meer strafzaken aan te gaan,
om het uitzetten van daders en het uitbannen van deze praktijken uit Nederland. We
wilden daders van genitale verminking bestraffen als daders van een criminele organisatie.
En wie stemde er tegen bij al deze voorstellen? De VVD, de Volkspartij voor Vrijheid
en Democratie van mevrouw Becker.
Het is dus die partij die eigenlijk alle in de nota genoemde problemen zelf faciliteert.
Die partij is de laatste tien jaar zelfs de grootste oorzaak van de massale immigratie
van mensen uit islamitische landen. De kwalijke rol, heb ik al gezegd, van de islam
blijft in het stuk volstrekt onderbelicht, terwijl daar het grootste probleem ligt
op het vlak van de nota. Het is nota bene de VVD-premier onder wiens regime in tien
jaar tijd 750.000 niet-westerse allochtonen ons land zijn binnengekomen. Dat kostte
niet alleen 100 miljard euro, maar dat kost ons ook onze cultuur en op termijn zelfs
onze vrijheid, zelfs die vrouwen, vooral die vrouwen. Het haalt praktijken Nederland
binnen, zoals genitale verminking, die de VVD nu met deze nota wil bestrijden. Als
dan de nota, het willen bestrijden van een probleem dat je zelf hebt gefaciliteerd,
de enige opbrengst is van tien jaar Rutte, dan word ik cynisch.
Voorzitter, ik ga afronden. De verkiezingen zijn in aantocht... Daar ging de bel weer.
Ik wacht heel even op de bel.
De verkiezingen zijn natuurlijk in aantocht en dan denk ik: ja, dit lijkt wel een
poging tot daadkracht in de beeldvorming, maar niet echt. Want zolang er niet wordt
ingezet op handhaving van geldende wetgeving, zolang de immigratie-, asiel- en nareizigerssluizen
onder auspiciën van de VVD wagenwijd open blijven staan en het probleem dat de islam
vormt wordt genegeerd, heeft de VVD nooit de oplossing. Dan ís de VVD het probleem.
Aangezien dit veredelde verkiezingspamflet vanwege de laagst aangevlogen parlementaire
route die is gekozen wat mij betreft de intentie mist om echt hele grote stappen te
zetten, ook gezien de voorstellen van de PVV die eerder zijn weggestemd, denk ik:
worden de vrouwen voor wie mevrouw Becker zegt op te komen nou wel echt geholpen?
Ik heb daar mijn vraagtekens bij, want het kan veel harder. Nogmaals, elk voorstel
dat door andere partijen is gedaan om de problematiek harder aan te pakken, steunen
wij van harte.
Voorzitter, ik zie u kijken naar mij. Ik ben door mijn tijd heen, dus stop ik hier
maar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Graaf. Er zijn geen interrupties. Dat betekent dat ik mij wend
tot de heer Van den Berge van GroenLinks.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb goed op zitten letten. Ik was het met precies één punt
in het betoog van de PVV eens, en dat betreft de poster van de PSP. Die is inderdaad
heel mooi. Ik zal u een geheimpje verklappen. Ik ben namelijk op zoek naar een replica.
Ik heb van alle vier onze voorgangers iets boven mijn bureau hangen, maar van de PSP
heb ik nu een hele saaie, namelijk socialisme zonder atoombom. Ik zoek eigenlijk nog
een mooie replica. Dan ga ik nu naar het eigenlijke onderwerp, of is hier een interruptie
over? Is de heer Van Dijk van de SP ook voor socialisme zonder atoombom?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nee, ik wil die poster ook hebben! En volgens mij kunnen we die halen bij de PVV.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Of wilt u die poster die nu boven mijn bureau hangt? Nou ja, goed. Naar de nota nu.
Ik wil collega Becker ook graag hartelijk danken voor haar initiatief. Zij heeft een
belangrijk onderwerp weer hier op de agenda gezet: eergerelateerd geweld. Laat ik
vooropstellen dat we het over het doel volledig eens zijn. Misschien zijn we het niet
precies eens over alle maatregelen in de nota, maar daar zal ik zo meteen iets over
zeggen, voor zover mijn spreektijd dat toelaat. Over het doel zijn we het dus volkomen
eens. Dat weet mevrouw Becker ook. Als het bijvoorbeeld over genitale verminking of
huwelijkse gevangenschap gaat, dan kunnen de VVD en GroenLinks elkaar vaak vinden.
Ik vind het ook mooi dat collega Becker de moeite heeft genomen om zo'n uitgebreide
nota te schrijven. Ook goed dat er vorige week een rondetafel is geweest. Ik kon daar
zelf vanwege agendaproblemen niet bij zijn, maar ik heb ’m wel teruggekeken. Volgens
mij geeft die rondetafel heel veel inzicht.
Vooropgesteld: eergerelateerd geweld is natuurlijk gruwelijk en moet sowieso aangepakt
worden. Laat daar geen misverstand over bestaan. In de nota las ik overigens nog dat
«vrouwenbesnijdenis» en «genitale verminking» door elkaar werden gebruikt. Dat is
vast geen bewuste keuze van collega Becker, maar laat ik zeggen dat we het wat mij
betreft gewoon consequent «genitale verminking» noemen, want dat is het.
Dan heb ik een aantal specifieke vragen aan collega Becker over de nota. Mijn eerste
vraag is ook al gesteld door collega Van Dijk van de Partij van de Arbeid. Het gaat
vooral over meisjes en vrouwen. Dat is heel belangrijk, maar waarom gaat het niet
meer over jongens? Wij horen van docenten op middelbare scholen en mbo-scholen dat
ook jongens worden achtergelaten in het buitenland, bijvoorbeeld omdat ze homoseksueel
zijn of omdat hun ouders vinden dat ze een strenge opvoeding in het land van herkomst
zouden moeten krijgen. Hoe kijkt collega Becker daartegenaan?
Een andere vraag. Als ik de nota lees, denk ik tussen de regels door enige kritiek
te lezen op organisaties die sleutelfiguren uit de doelgroep zelf inzetten. Daar heb
ik moeite mee omdat ik zelf geloof dat dit juist een heel goede aanpak is. Natuurlijk
moeten we harde normen stellen. We moeten heel duidelijk stellen dat de grondrechten
in Nederland voor iedereen in gelijke mate gelden. In die zin ben ik het dus met collega
Becker eens dat er voor cultuurrelativisme geen plaats zou moeten zijn. Maar dat is
iets anders dan cultuursensitiviteit in de aanpak. Mijn fractie gelooft dat we naast
strafrechtelijke handhaving, die belangrijk is bij bijvoorbeeld genitale verminking,
ook verandering van binnenuit in gemeenschappen moeten stimuleren. Nou waren collega
Becker, en overigens ook collega Van den Hul van de Partij van de Arbeid en Minister
van Engelshoven, vorige week aanwezig bij een webinar, die precies hierover ging.
Bij de rondetafel waren ook de moeders uit de Schilderswijk, de Schilderswijk Moeders,
aanwezig, die over die aanpak vertelden. Ik zou collega Becker dus willen vragen daar
vandaag toch iets uitgebreider op te reflecteren. Hoe ziet zij nou de rol van die
sleutelfiguren in de aanpak van eergerelateerd geweld?
De voorzitter:
Meneer Van den Berge, er is een interruptie van de heer Van Wijngaarden van de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Toch een korte interruptie, als dat mag, want ik heb dan wel een vraag aan GroenLinks.
De heer Van den Berge zegt: betrek die sleutelfiguren er nou bij. Maar hoe wenselijk
vindt hij het beeld van een groep imams en oudere mannen die samen gaan zitten praten
over hoe ze vrouwenemancipatie verder kunnen brengen? Dat moet je toch gewoon met
die onderdrukte vrouwen zelf doen? Die moet je daar dan toch bij betrekken? Juist
als je het systeem van een cultuur waarin vooral mannen het de hele tijd voor het
zeggen hebben, wilt bespreken en wat aan die onderdrukking wilt doen, dan moet je
toch in de eerste plaats met die onderdrukten zelf spreken?
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Helemaal eens. Dat is ook precies wat projecten als Schilderswijk Moeders doen. Collega
Van Dijk van de Partij van de Arbeid vroeg al aan de Minister – laat ik me aansluiten
bij die vraag – wat we kunnen doen om dat soort projecten, die juist met vrouwelijke
sleutelfiguren uit gemeenschappen werken, meer structurele financiering te geven.
Want inderdaad, de financiering van projecten hangt daarvan af. Die financiering gaat
op en neer. Dat maakt het wel ingewikkeld. Ik ben er wel van overtuigd dat je die
sleutelfiguren nodig hebt om echt verandering in gemeenschappen te brengen. Natuurlijk
moeten we de wet streng handhaven. Als genitale verminking plaatsvindt en daar aangifte
van wordt gedaan, dan vervolgen we dat. Maar als je het probleem echt wil oplossen,
zul je daarnaast ook moeders die het beste voorhebben met hun dochters en denken «als
ik mijn dochter uithuwelijk gaat ze een betere toekomst tegemoet», moeten helpen door
met ze in gesprek, in dialoog te gaan, met wrijving soms, zodat die moeders ook van
gedachten gaan veranderen. Ik denk dat we daarmee het probleem echt effectief kunnen
aanpakken, dus met zowel de preventie als de handhaving. Volgens mij zijn we het eens.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank voor deze verduidelijking. Dat is wel een belangrijke nuance: wat versta je onder
een sleutelfiguur? Een sleutelfiguur in de gemeenschap zelf is bijvoorbeeld eerder
een imam of zo iemand. Ik hoor de heer Van den Berge zeggen: voor mij zijn die sleutelfiguren
juist ook die onderdrukte moeders, zoals de moeders van de Schilderswijk. Zonder dat
ik hen hier wil wegzetten als onderdrukt: zij komen natuurlijk wel op voor een andere
groep. Je zou ze op het eerste gezicht misschien niet als sleutelfiguur aanmerken,
maar ik ben het er helemaal mee eens: om hier verder in te komen met elkaar, zijn
zij zeker sleutelfiguren. Dus dank voor die verduidelijking.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Helemaal eens. Ik wil wel benadrukken dat het en-en is. Ik heb zelf jarenlang, niet
in Nederland overigens maar in Bangladesh, gewerkt in projecten waarin we probeerden
te werken aan cultuurverandering, bijvoorbeeld anders denken over familieplanning.
Het ligt er maar net aan welke doelgroep je op dat moment wil overtuigen. Als je inderdaad
de moeder wil overtuigen en bij wijze van spreken om het vrouwelijk slachtoffer heen
wil gaan staan, dan heb je die moeders nodig. Maar als je juist de denkbeelden van
de vaders wil beïnvloeden, wat ook nodig zal zijn, dan heb je misschien wel de imam
nodig. Het is dus niet of-of, maar het is absoluut en-en.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat is er nog een interruptie van de heer Peters van het CDA. O,
ik dacht dat u dat vroeg. U wilde weten of we gaan schorsen. Dat gaan we zeker doen,
maar ik wil ook de heer Paternotte nog het woord geven. Meneer Van den Berge, vervolg
uw betoog.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik zei het net voor deze interruptie al een beetje tussen neus en lippen door. Als
ik de trouwens mooie nota van mevrouw Becker lees, dan bekruipt mij soms wel het gevoel
dat haar verzet tegen cultuurrelativisme, dat ik deel als het gaat om grondrechten
en de wet, een beetje door elkaar loopt met een soort van moeite hebben met cultuursensitiviteit
in de aanpak. Daarover verschillen we wel van mening. Ik vraag collega Becker om daar
nog eens op te reflecteren. Wij horen vaak van hulporganisaties zoals Veilig Thuis
maar ook de politie dat ze meer capaciteit en ook meer culturele sensitiviteit nodig
hebben om de slachtoffers goed te kunnen bereiken en goed te kunnen ondersteunen.
Collega Van Wijngaarden had het al over de forced marriage protection order in Schotland.
Mijn collega Buitenweg heeft er ook meermaals naar gevraagd. Ik geleid die vraag graag
door naar zowel collega Becker als de Minister. Het is inderdaad een belangrijke maatregel
waarmee je bijvoorbeeld docenten een handelingsperspectief kunt geven. Vaak weten
docenten al welke jongeren in hun klas risico lopen, bijvoorbeeld om gedwongen uitgehuwelijkt
te worden, maar is er weinig handelingsperspectief. Die wetgeving in Schotland maakt
het in ieder geval mogelijk om aan de rechter te vragen om maatregelen te nemen met
een hele escalatieladder, met als meest extreme om een paspoort tijdelijk in te trekken
zodat iemand het land niet uit kan reizen.
Ten slotte mijn allerlaatste punt. Als ik de hele nota heb gelezen en op mij heb laten
inwerken, dan komt de financiële paragraaf. Dan ben ik eigenlijk een beetje teleurgesteld.
Ik snap dat het politiek-pragmatisch gezien ingewikkeld is om voorstellen in te dienen
die veel geld kosten. Maar als we het hebben over wat slachtoffers van eergerelateerd
geweld nodig hebben, dan is dat bijvoorbeeld meer capaciteit voor, ik noem maar wat,
blijf-van-mijn-lijfhuizen en andere hulp. Collega Becker vroeg zelfs in het rondetafelgesprek
heel terecht waarom we het slachtoffer in een blijf-van-mijn-lijfhuis laten verblijven,
maar bijvoorbeeld niet daders en familieleden. Dat vind ik een interessante gedachtegang.
Maar als je dat echt wil doen, zal dat geld kosten. Ik vraag collega Becker of we
niet echt meer geld nodig hebben om deze problemen effectief aan te pakken. Dank u
wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de
heer Paternotte van D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel. Het is maar goed dat we mevrouw Becker als integratiewoordvoerder hebben,
want ik maak in deze ronde de Holland acht van mannen vol. Niks ten nadele van de
heer Van Wijngaarden natuurlijk... En dat bij een notaoverleg dat voor een heel groot
deel gaat om het beschermen van juist vrouwen. Ik was erg geïnspireerd door de inbreng
van de heer Gijs van Dijk, die al begon over het minimumloon. Ik zou mevrouw Becker
sowieso willen vragen om een integrale referentie van het verkiezingsprogramma van
D66 en alle goede plannen die daarin staan.
Voorzitter. Ter voorbereiding op dit notaoverleg kreeg ik van mijn collega Salima
Belhaj het boek dat ik nu omhooghoud, getiteld Nooit geschreven brief aan mijn vader.
Het is het relaas van Karima, die werd geboren in Noord-Marokko, naar Nederland kwam
en toen door haar vader werd ontvoerd naar Marokko. Maar vlak voordat de boot daar
aankwam, sprong zij van de boot af en werd op het nippertje gered. Ze heeft het overleefd
en kon dankzij medescholieren en haar school terugkomen naar Nederland. Ze heeft zich
later weer verzoend met de familie, werd opnieuw ontvoerd en heeft uiteindelijk twaalf
jaar in gevangenschap in Marokko gezeten. Toen zij daar zat, werden er Kamervragen
gesteld over haar situatie, in 1985 door Frans Weisglas. In 1992 moest diezelfde Weisglas
haar schrijven dat zij niet terug kon komen omdat ze slechts acht jaar in Nederland
had gewoond en dus dan illegaal hier zou zijn. Uiteindelijk heeft zij mede dankzij
Boris Dittrich en Staatssecretaris Elizabeth Schmitz haar status in Nederland kunnen
krijgen. Zij is gaan studeren en geeft voorlichting op scholen over huwelijksdwang
en over culturele druk. Zij heeft het thema onvrijheid door familie, door cultuur
of door achtergrond op de politieke agenda gezet; later hebben onder anderen Femke
Halsema en Boris Dittrich ook voorstellen gedaan om die huwelijksdwang onwettig te
maken.
De nota van mevrouw Becker staat dus in een brede traditie. Het is jammer dat die
nota nog steeds noodzakelijk is, maar positief is dat je aan deze achtergrond ziet
dat dit niet een links-rechts, progressief-conservatief thema is, maar dat dit Nederlandse
waarden verbindt. Complimenten dus daarvoor. Complimenten ook voor de nauwkeurigheid
waarmee de voorstellen zijn opgeschreven. Ik zou nog een aantal vragen willen stellen
aan zowel de initiatiefnemers als de adviseur die het kabinet heeft afgevaardigd namens
meerdere ministeries.
Allereest de forced marriage protection order. Die sprak ook mijn fractie aan. In
goed Nederlands is dat een dwangbevel tegen gedwongen huwelijken, genitale verminking
en achterlating. Wil de initiatiefnemer dat het slachtoffer zelf zo'n beschermingsbevel
kan aanvragen of dat ook derden dit kunnen doen, zonder instemming van het slachtoffer?
Waarborg je daarmee niet dat iemand ook tegen de eigen wil beschermd kan worden? Kan
zij dat nader omschrijven? Ik wil ook de Minister vragen om hierop te reflecteren,
omdat het mij wat verbaasde dat in de reactie van het kabinet eigenlijk niet op dit
voorstel is ingegaan.
Voorzitter. In de notitie wordt reikhalzend teruggeblikt op het Actieplan Zelfbeschikking.
Dat blijkt voor een deel een blauwdruk voor deze nota en is misschien ook wel de kern
van het verschil van inzicht tussen mevrouw Becker en het kabinet. Ik heb er twee
vragen over. Allereerst een vraag aan de Minister. Klopt het wat hem betreft dat de
stekker uit dit plan is getrokken voordat het geëvalueerd is? Betekent dit dat de
geleerde lessen niet zijn overgedragen aan de betrokken vakdepartementen? Mevrouw
Becker zou ik willen vragen waaruit zij afleidt dat de aanpak van 2015–2017 beter
is dan de inzet van de overheid nu.
Voorzitter, dan nog een ander punt. Vorig jaar hebben wij samen met collega Peters
een aantal voorstellen gedaan voor de versnelling van integratie binnen het asielzoekerscentrum,
dus al vanaf dag nul, door onder andere werkmogelijkheden. Eigenlijk ligt dat op één
lijn met het pleidooi om ook in de voorinburgering aandacht te besteden aan het thema
zelfbeschikking. Deelt de initiatiefnemer met ons dat de Nederlandse taal leren, vrijwilligerswerk
doen, betaald werk doen, meedoen aan activiteiten in de stad en in aanraking komen
met Nederlanders een goede manier is om ook als lang wachtende asielzoeker vertrouwd
te raken met onze normen en waarden en onze vrijheden, om zo de kans op onderdrukking
later te voorkomen? Aan de Minister wil ik vragen of hij naast de inzet van sleutelfiguren
in azc's mogelijkheden ziet om de waarden van vrijheid ook al in de voorinburgering
een plek te geven.
Voorzitter. Ik merk nog op dat de kwetsbaarheid van biculturele lhbti'ers bijzondere
aandacht verdient – de heer Van den Berge zei het ook al – maar dat dit niet specifiek
in deze nota staat. Deelt de initiatiefnemer met ons de zorgen over de kwetsbaarheid
van deze groep en wordt dat punt wat haar betreft voldoende meegenomen in de voorstellen?
Tot slot wil ik kort ingaan op de actieagenda Schadelijke Praktijken. Er loopt al
een onderzoek naar het wettelijk instrumentarium tegen eergerelateerd geweld. Kan
de Minister toelichten wat wij kunnen verwachten van de uitkomsten van dit onderzoek?
Hoe wordt het nut van de specifieke bepaling van het lid Becker daarin gewogen?
Voorzitter. Het lijkt mij goed als u nu het woord geeft aan de heer Jasper van Dijk.
Ik heb overigens zijn inbreng gemist, omdat ik nog bij het algemeen overleg Onderwijs
en corona zat, maar ik kan mij niet anders voorstellen dan dat hij verstandige dingen
heeft gezegd.
De voorzitter:
Hij heeft in ieder geval een interruptie voor u. Meneer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
U moest eens weten, meneer Paternotte, wat u allemaal gemist heeft. Ik wil hem vragen
wat hij vindt van de aanbeveling van mevrouw Becker op pagina 14 van haar nota om
scholen aan te pakken die in strijd opereren met de vrije kernwaarden van de Nederlandse
samenleving. Dat zijn bijvoorbeeld scholen die zeggen dat homoseksualiteit afkeurenswaardig
is of dat mannen en vrouwen ongelijk zijn. Vindt hij het wenselijk dat dat soort scholen
bestaan?
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij zijn dat allemaal zaken die ingaan tegen de kernwaarden van het Nederlandse
onderwijs. Dan verdragen die zich ook niet tot de ruimte die wij daaraan moeten bieden.
Volgens mij hebt u ons ook al eerder horen zeggen dat wij graag willen dat de onderwijsinspectie
ook hierop toeziet.
De heer Jasper van Dijk (SP):
U moet zich niet progressief laten inhalen door mevrouw Becker van de VVD, zou ik
willen zeggen. Wordt het geen tijd dat we maatregelen nemen? Ik heb namelijk in mijn
eerste termijn voorgesteld om samen met mevrouw Becker voorstellen te maken om dit
soort scholen aan te pakken. Doet u met ons mee bij het moderniseren van ons onderwijsstelsel,
zodat we een eind maken aan het feit dat die scholen zo evident in strijd met onze
kernwaarden – man-vrouw, homo-hetero – opereren?
De heer Paternotte (D66):
Dat aanpakken staat ook in een lange traditie. Mijn voorganger Boris van der Ham heeft
eerder bereikt dat scholen die besluiten om iemand vanwege zijn seksuele voorkeur
niet voor de klas te zetten, worden aangepakt. U noemde de onderwijsinspectie. Ik
weet dat uw betogen vaak eindigen met «ceterum censeo dat het bijzonder onderwijs
afgeschaft mag worden». Ik weet niet of u helemaal op dat punt zult komen, maar ik
deel wel uw stelling dat mevrouw Becker ons zeker niet progressief mag inhalen, sterker
nog, dat niemand dat moet doen.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is inderdaad precies de essentie van mijn vraag. Paternotte heeft helemaal gelijk.
Wat is nou het standpunt van D66 over het bestaan van dit soort orthodoxe scholen
in ons stelsel? Is D66 daar nou voorstander van of niet? Ik ben daar geen voorstander
van, ik wil er inderdaad vanaf. Maar hoe zit uw partij hierin? Want ik heb u er de
afgelopen jaren heel weinig over gehoord.
De heer Paternotte (D66):
Wij vinden dat je uitwassen moet aanpakken, zonder dat je meteen ertoe over hoeft
te gaan dat afscheid wordt genomen van het heel mooie idee dat ouders bij elkaar kunnen
komen om een school te starten. Maar de extreme uitwassen, waarin onderwijs ertoe
leidt dat meisjes met z'n allen achterin de klas moeten gaan zitten of dat discriminerende
teksten worden uitgesproken, daar gaat het om. U heeft ook gezien dat een partijgenoot
die ik ooit medewethouder in Amsterdam heb kunnen maken, tot aan de Raad van State
is doorgegaan om zo'n type school tegen te gaan en dat er meer instrumenten voor moeten
komen.
De voorzitter:
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik ga de vergadering
even schorsen. Daarna gaat mevrouw Becker in op de aan haar gestelde vragen, en ook
onze gast, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid krijgt de gelegenheid
om te reageren.
De vergadering wordt van 13.57 uur tot 14.25 uur geschorst.
De voorzitter:
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bespreekt op dit moment de
initiatiefnota van het lid Becker, getiteld «In Nederland beslis je over je eigen
leven». We hebben de eerste termijn van de zijde van de Kamer gehad. Dan gaan wij
nu naar de initiatiefnemer zelf. Mevrouw Becker, ik geef u de gelegenheid om te reageren
op de aan u gestelde vragen en op de gemaakte opmerkingen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In Nederland beslis je over je eigen leven; dat is voor mij
mijn hele leven al heel erg logisch. Dat ik als jonge vrouw en moeder nu lid ben van
de Tweede Kamer is iets waar mijn eigen moeder en mijn oma zich niets bij hadden kunnen
voorstellen. Zij zijn nog in een heel andere tijd opgegroeid en hebben gestreden voor
de emancipatie en voor de kansen die vrouwen van mijn generatie nu hebben. Ik ben
ze daar heel erg dankbaar voor. Ook mensen als mijn schoonmoeder hebben altijd gestreden
voor die emancipatie. Dat heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat mijn vriend net zo
veel voor mijn dochtertje zorgt als ik en dat wij haar in alle vrijheid kunnen laten
opgroeien. Dat is voor mij het geval en vanwege alle kansen die ik heb gekregen, vind
ik het belangrijk om het er niet bij te laten zitten voor al die mensen die deze kansen
niet hebben, die niet in Nederland in die vrijheid leven en die dus niet kunnen profiteren
van die emancipatiestrijd. Ik laat het er niet bij zitten nu het voor mijzelf geregeld
is, maar strijd juist voor de mensen voor wie het nog niet geregeld is.
Terecht werd al gezegd dat het niet alleen geldt voor vrouwen. Het geldt ook voor
mannen, het geldt voor mensen die bijvoorbeeld homoseksueel zijn, het geldt voor andersdenkenden,
geloofsafvalligen. Voor hen is deze initiatiefnota bedoeld. Ik verwijs in mijn nota
naar Frits Bolkestein, ik verwijs naar Ayaan Hirsi Ali, ik verwijs naar Edith Schippers,
die in de HJ Schoo-lezing hier het een en ander over heeft gezegd. Maar ik schrijf
ook over mensen als Keklik Yücel en Eddy Terstall, en heb van de heer Jasper van Dijk
geleerd dat de SP hier zelfs al voor de VVD ooit een punt van heeft gemaakt. Dus voor
iedereen die zegt dat het geen links of rechts thema zou moeten zijn: daar ben ik
het compleet mee eens. Dit moet een thema zijn dat ons allemaal verbindt.
Volgens mij hebben we het in beide politieke culturen soms ook niet serieus genoeg
genomen. Weggekeken, bijvoorbeeld vanwege het idee «het is nu eenmaal hun cultuur;
laten we ons er niet mee bemoeien». Misschien ook wel weggekeken vanuit een liberale
traditie dat de overheid zich niet heeft te bemoeien met wat er achter de voordeur
gebeurt. Ik vind dat we zowel op links als op rechts daar kritisch naar moeten kijken,
maar ook met de blik vooruit: wat kunnen we er nou voor doen?
Dat kunnen we niet alleen hier vanuit dit huis. Ik ben deze initiatiefnota gaan schrijven
met behulp van heel veel organisaties die er in de dagelijkse praktijk al voor strijden,
die het belangrijke echte werk doen. Het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd
Geweld, het Humanistisch Verbond, dat strijdt voor geloofsafvalligen, Femmes for Freedom,
dat op een hele baanbrekende manier onderwerpen op de agenda heeft gezet, de Schilderswijk
Moeders: ze zijn vorige week allemaal langsgekomen. Vanuit deze plek wil ik hen bedanken,
want zij hebben deze nota mogelijk gemaakt, door werkbezoeken, door gesprekken en
door steeds onderwerpen bij ons onder de aandacht te brengen.
Voorzitter. Is dat nou nodig, werd mij gevraagd door de heer De Graaf van de PVV,
die er nu helaas niet is. Ja, dat is nodig, want we zijn er nog lang niet. Als ik
de heer De Graaf hoor zeggen dat het allemaal al kan, vind ik het jammer dat de heer
De Graaf vorige week niet bij het rondetafelgesprek aanwezig was, waar juist door
al die mensen uit de praktijk werd verteld hoe serieus het probleem nog is. In steden
als Amsterdam of Rotterdam zijn naar schatting minstens 200 verborgen vrouwen en grote
percentages, van 10% tot 20%, huwelijksmigranten die niet het vrije leven schijnen
te kunnen leiden zoals dat zou moeten. Er zijn 2.500 meldingen per jaar bij de politie
van eergerelateerd geweld – dat schijnt nog maar het topje van de ijsberg te zijn
– en iets van één op de tien moorden in Nederland is eergerelateerd. Ja, dat gebeurt
in 2020, helaas. Het is dus nodig dat we dit op de politieke agenda zetten en houden.
Daarom ben ik in 2018 begonnen – zo gaat het in de politiek, je moet soms een lange
adem hebben om uiteindelijk met een onderwerp ter bespreking hier in de Kamer te komen
– met het indienen van een motie met daarin het verzoek aan deze Minister om met een
integraal actieplan te komen. Want ik vind dat dat nodig is. Dat doen ze in Noorwegen
op een hele goede en integrale manier. Ik vond dat dat in Nederland ook zou moeten.
Die motie heeft er niet toe geleid dat het kabinet een integraal actieplan is gaan
maken, omdat het kabinet van mening was dat dit onderwerp al voldoende geborgd was
bij de verschillende departementen.
Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat alleen al dit debat en ook het rondetafelgesprek
laten zien hoe belangrijk een integrale benadering van dit onderwerp is, dus dat we
allemaal bij elkaar bespreken wat onze visie erop is. Daarom ben ik in 2019 met een
eigen actieplan gekomen. Dat was in november 2019. Het is nu oktober 2020. Gelukkig
is dit wel nog een van de onderwerpen die we kunnen behandelen, ondanks de beperkte
mogelijkheden als gevolg van corona. Ik ben de Voorzitter, de Kamer, eigenlijk iedereen
er heel dankbaar voor dat we dat nu nog wel kunnen doen.
Ik heb gezegd dat het kabinet er niet voor gekozen heeft om een integraal actieplan
te maken en dat ik het daarom zelf heb gedaan, maar het zou oneerlijk zijn om alleen
maar kritiek op het kabinet te hebben, want we hebben wel degelijk ook al wat met
elkaar in beweging kunnen zetten. Ik hoop in alle bescheidenheid dat mijn initiatiefnota
daar voor deze behandeling inmiddels ook al een beetje aan bijgedragen heeft.
Ik wil een aantal dingen die we nu inmiddels al aan het doen zijn, eruit lichten.
Dat is bijvoorbeeld dat het exposen en het delen van wraakporno inmiddels dankzij
het regeerakkoord strafbaar zijn gesteld. Ik noem meisjes die, omdat hun gedrag te
losbandig zou zijn, daarop gepakt worden op internet en in groepen als «hoofddoekjes
18-plus» worden uitgemaakt voor van alles en nog wat; echt de meest grove dingen.
Daar kunnen we nu meer aan doen. Economische kansen voor vrouwen in migrantengemeenschappen
worden ook dankzij deze Minister en toezeggingen in mijn richting serieuzer genomen,
via de wet passend aanbod maar ook via een aantal initiatieven en pilots in het kader
van de Wet inburgering. En in die wet, die we onlangs hebben behandeld, hebben we
ook kunnen regelen dat zelfbeschikking daar een standaardonderdeel van wordt en dat
iedereen onze kernwaarden moet eerbiedigen en afstand moet doen van zaken die daar
haaks op staan. Ook een belangrijke toezegging is dat vrouwen altijd zullen worden
gewezen op het recht op een eigen gesprek om voor zichzelf op te kunnen komen.
Het kabinet heeft inmiddels ook toegezegd meer controles te zullen laten uitvoeren
op Schiphol als het gaat om het kunnen voorkomen van genitale verminking. Het is zelf
gekomen met een actieagenda Schadelijke Praktijken en heeft na vele oproepen van onze
kant, van de Kamer maar ook van een organisatie als Femmes for Freedom, de gynaecologen
ertoe aangezet om de richtlijn voor maagdenvliesherstel aan te passen.
Artikel 2:20 BW is aangepast om organisaties die onze democratische rechtsstaat willen
ondermijnen, sneller te kunnen verbieden. Die wet ligt althans in de Kamer. En er
is een amendement van mijn hand aangenomen waarmee wordt geregeld dat drie ton wordt
uitgetrokken voor dappere organisaties die taboedoorbrekend vrijheid aan de kaak stellen
in migrantengemeenschappen.
Dus, voorzitter, het glas is halfvol. Noem het maar niks, inderdaad! Ook voordat deze
initiatiefnota nu dus überhaupt behandeld wordt, heeft het feit dat we dat met elkaar
zo doorwrocht hebben opgeschreven en er op allerlei verschillende plekken aandacht
voor hebben kunnen vragen, gelukkig al succes gehad. Ik dank het kabinet daarvoor.
Maar we zijn er nog niet. Zoals ik al zei: ook uit de rondetafelgesprekken bleek dat
het probleem groot en urgent is. En wat ik veel mensen hoorde zeggen, is dat het te
weinig structurele en samenhangende aandacht krijgt, dat er op papier van alles is,
maar dat het lang niet altijd in de praktijk werkt. Er is bijvoorbeeld een meldcode
eergerelateerd geweld, maar velen zeggen: die is ons eigenlijk niet bekend. Er is
een registratie bij Veilig Thuis, maar die zou dan wel in Den Haag gebeuren maar niet
op andere locaties van Veilig Thuis. Ik noem ook bijvoorbeeld juf Kiet, die zich een
tijd geleden bij de pers gemeld heeft en zich afvraagt hoe het toch kan dat meisjes
van de basisschool in de zomervakantie verdwijnen en dat niemand ingrijpt. Ik noem
de beperkte juridische mogelijkheden waar het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en
Achterlating tegen aanloopt om vrouwen echt te kunnen terughalen of om te voorkomen
dat ze uitreizen voor genitale verminking of huwelijksdwang. Ik noem het feit dat
nog steeds bedreigende families rondlopen en dat de meisjes apart moeten worden gezet.
De heer Van den Berge sprak er net ook al over. Voor die meisjes is vaak maar beperkt
een goede opvang mogelijk.
En ja, er is nu een nieuwe richtlijn maagdenvliesherstel, maar als u vandaag naar
www.maagdenvliesherstel.nl gaat, dan denk ik dat u schrikt. Want het reclame maken daarvoor, het feit dat er
in Nederland klinieken zijn waar je als meisje naartoe kan gaan om je maagdenvlies
te herstellen: de praktijk gaat vooralsnog door. Daarom denk ik dat er nog vele voorstellen
nodig zijn en dat er voortdurende aandacht nodig zal zijn. Ik hoop dat we daar vandaag
met deze behandeling ook aan kunnen gaan bijdragen.
Dan wil ik overgaan tot de beantwoording van de specifieke vragen die aan mij gesteld
zijn. Ik houd daarbij de volgorde van de sprekers aan. Ik begin dus bij de heer Jasper
van Dijk. De heer Jasper van Dijk heeft mij gevraagd om in te gaan op verborgen vrouwen,
op het feit dat er vrouwen zijn die eigenlijk door niemand gekend en gezien worden,
die soms naar Nederland worden gehaald en daadwerkelijk door hun man als huisslaaf
worden gebruikt. Ik zei het al: in een stad als Amsterdam of Rotterdam zijn het er
naar schatting zo'n 200, maar we weten het eigenlijk niet. In mijn ogen heeft de heer
Van Dijk terecht gevraagd: is dit nou niet ook een vorm van uitbuiting? Zou het niet
eigenlijk een soort van mensenhandel moeten zijn? Ik heb de heer Van Wijngaarden een
soortgelijke vraag horen stellen. Ik ben zeer benieuwd naar de antwoorden van het
kabinet daarop. Ik vind dat namelijk een goed punt. Als dat een titel zou kunnen zijn
om deze mannen harder aan te pakken en de vrouwen eerder te bevrijden, dan kan dat
een belangrijk onderdeel zijn. Dat is niet genoeg, want er zullen ook andere dingen
nodig zijn, zoals wat de dappere Schilderswijk Moeders doen. Er moeten ook anonieme
en laagdrempelige meldmogelijkheden voor dit soort vrouwen zijn. Maar alles wat aan
deze strijd kan bijdragen, moeten we zeker verkennen. Ik ben dus benieuwd naar het
antwoord van de Minister.
De heer Jasper van Dijk heeft mij gevraagd wat ik vind van de opinie van Femmes for
Freedom dat het hier niet gaat over integratie, maar dat het zou moeten gaan over
emancipatie. Ik deel heel erg het gevoel dat Femmes for Freedom naar voren brengt.
Stel dat je hier als vrouw bent geboren. Dan zie je dit debat of je leest hierover,
en dan denk je: «Hoezo? Ik heb inderdaad een migratieachtergrond, maar hoezo zou ik
nu nog moeten integreren? Ik wil juist vrijheid. Ik ben juist onderdeel van de Nederlandse
samenleving. Waarom is dit niet gewoon bij de Minister voor emancipatie ondergebracht
in plaats van bij de Minister voor integratie?» Dat gevoel snap ik. Ik wil tegen iedereen
hier zeggen dat die vrouwen, of die mannen die homoseksueel zijn, of die andersdenkenden,
niet hoeven te integreren, maar hun omgeving helaas wel. Het is hun omgeving die vindt
dat hun achterlijke cultuur – sorry voor dat woord, maar dat vind ik als jij vindt
dat je je vrouw binnen kan houden en haar geen rechten hoeft te verstrekken – zou
moeten prevaleren boven de Grondwet, boven de gelijke rechten en boven de mogelijkheden
die vrouwen hier zouden moeten krijgen. Dan vind ik dat dus een integratieprobleem,
een probleem van onderdrukking. Je lost dat niet alleen met emancipatie op, want als
je aan de ene kant probeert te emanciperen maar aan de andere kant is er iemand die
jou aan je enkels weer het moeras van de middeleeuwen in trekt, dan moeten we ook
wat aan dat moeras van de middeleeuwen doen, vind ik. Daar spreek ik de Minister van
integratie vandaag op aan. Wat mij betreft is het dus en-en.
Dan de orthodoxe scholen. De heer Jasper van Dijk weet dat dat ook een onderwerp is
waarover ik mij druk maak. Dat deed ik niet alleen in het verleden, toen ik onderwijswoordvoerder
was, maar ook nu nog steeds. Het is niet zo dat hierin niets gebeurt. Dat weet de
heer Jasper van Dijk natuurlijk als geen ander. Het kabinet heeft een aantal wetsvoorstellen
naar de Kamer gestuurd om de burgerschapsopdracht in het onderwijs te versterken en
om in het kerncurriculum van het onderwijs meer aandacht te besteden aan die democratische
waarden. Dat vind ik heel goed. Tegelijkertijd denk ik dat je er daarmee niet bent,
want de onderwijsinspectie moet vervolgens ook kunnen gaan handhaven op die uitwassen.
Daarnaast is het zo dat als je het formele onderwijs op die manier aanpakt, je er
dan nog niet bent. De AIVD maakt zich bijvoorbeeld ook zorgen over wat zich nu verplaatst
naar het informele onderwijs. Dan hebben we het straks doordeweeks goed geregeld,
maar dan horen kinderen misschien op de weekendschool of de Koranschool: hier wordt
je nu even het échte verhaal verteld, want wat er doordeweeks over al die vrijheden
aan de orde kwam, zo is het net niet. Daarop hebben we geen toezicht geregeld. Ik
ben zelf van mening, en dat staat ook in mijn initiatiefnota, dat het het verkennen
waard is, zoals het kabinet ook heeft gedaan, om te kijken of je niet ook het informele
onderwijs hier meer bij zou moeten betrekken. Tot slot heeft mijn fractievoorzitter,
Klaas Dijkhoff, eerder al, samen met Gert-Jan Segers, gezegd: het zou de moeite waard
zijn om naar modernisering van artikel 23 te kijken. Dat is iets anders dan afschaffing.
De voorzitter:
Een aantal leden hebben zich gemeld voor een interruptie. De heer Van den Berge was
als eerste, maar omdat het het punt van de heer Van Dijk was, krijgt hij als eerste
het woord. Dank daarvoor, meneer Van den Berge.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nou, dat is aardig. Dank. Dank ook voor het antwoord. Mijn vraag was, en dat slaat
een beetje op de uitspraken van uw fractievoorzitter: vindt de VVD het bestaan van
scholen waarin dit soort orthodoxe opvattingen worden geuit over ongelijkheid tussen
man-vrouw en homo-hetero, passen in de Nederlandse samenleving?
Mevrouw Becker (VVD):
Dit sluit ook een beetje aan op een vraag die de VVD aan mij gesteld heeft: hoe kijk
je aan tegen de balans tussen vrijheden en rechten? Persoonlijk vind ik dat de vrijheid
van vereniging of de vrijheid van onderwijs of de vrijheid van godsdienst in sommige
gevallen misbruikt wordt om de ander de vrijheid niet te gunnen. Daar zijn die wat
mij betreft niet voor bedoeld. De vrijheid van onderwijs is dus niet ongeclausuleerd.
Dat is iets anders dan dat we heel artikel 23 automatisch overboord moeten zetten
omdat er excessen zijn op scholen en omdat er scholen zijn die integratie tegenwerken.
Ik denk namelijk dat er ook goede kanten zitten aan de vrijheid van onderwijs. Ook
binnen mijn partij zijn er veel mensen die daar zeer aan hechten. Vandaar dat mijn
fractievoorzitter heeft gezegd: we moeten kijken hoe we het kunnen moderniseren. Ik
hoop dat de twee wetsvoorstellen, die we al in het regeerakkoord hebben afgesproken
en die bij de Kamer liggen, daaraan gaan bijdragen. Als dat niet voldoende blijkt
te zijn, zullen we verder moeten kijken. Want hoe het nu gaat, is niet voldoende.
Dat ben ik met de heer Jasper van Dijk eens.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben het eens met mevrouw Becker dat we die wetten snel moeten krijgen. Het gaat
niet eens alleen om de opvattingen die in sommige scholen worden gehuldigd over man-vrouw
en homo-hetero. Het gaat er ook om dat dit soort orthodoxe scholen een soort eilandjes
zijn van isolatie. Volgens mij is dat precies waar u tegen strijdt in uw eigen nota.
Dat zou dus ook een reden kunnen zijn om te zeggen: scholen moeten bij uitstek plekken
van ontmoeting zijn, waar verschillende kinderen elkaar ontmoeten in plaats van dat
het een soort exclusieve eilandjes zijn met allemaal kinderen met nogal ouderwetse
opvattingen. Deelt u die mening?
Mevrouw Becker (VVD):
Volmondig ja. Ik heb me zeer boos gemaakt over het Cornelius Haga Lyceum. Dat is nou
echt een voorbeeld van zo'n eilandje met arrogantie, zo van: het gezicht naar de eigen
gemeenschap, de rug naar de Nederlandse samenleving en letterlijk de middelvinger
naar de overheid. Dat soort scholen moet gewoon gesloten kunnen worden. Daar is artikel
23 niet voor bedoeld. Dus ja, ik ben het met u eens.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik ben het met veel eens wat collega Becker zei, maar ik sla even aan op de burgerschapsopdracht.
Ik zat twee weken geleden de nota naar aanleiding van het verslag daarover te lezen.
Daarin beschreef de Minister voor Basisonderwijs, de heer Slob, een voorbeeld. Hij
zei: als een docent op een orthodox-christelijke school zegt «volgens de Nederlandse
wet zijn homoseksuelen en heteroseksuelen gelijk, maar wij denken daar anders over»,
dan moet dat kunnen, want de vrijheid van onderwijs is belangrijker dan deze wet.
Ik had er heel veel moeite mee toen ik dat las. Ik ben ook voor de vrijheid van onderwijs,
maar niet als er dingen gedoceerd worden die haaks staan op nota bene onze Grondwet.
Ik vraag me af of ik collega Becker aan mij zijde vind als wij daar een punt van gaan
maken.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik ben uiteraard geen onderwijswoordvoerder, maar ik kan een stuk meegaan met wat
de heer Van den Berge hier zegt. Volgens mij hebben we namelijk niet voor niets afgesproken
dat we niet alleen het curriculum van het onderwijs aanpassen, maar ook de burgerschapsopdracht
van de hele school. Dat doen we juist om te voorkomen dat aan de ene kant leerlingen
met het onderwijspakket leren over de gelijkheid tussen man-vrouw en homo-hetero,
maar dat aan de andere kant het schoolbestuur of de docent zegt dat «eigenlijk» het
salafisme leidend is en er dan allerlei eigenlijks volgen die afbreuk doen aan wat
er in het curriculum staat. Volgens mij is daarom specifiek opgenomen dat de burgerschapsopdracht
versterkt moet worden en dat ook de inspectie daarop zou kunnen handhaven. Als ik
onderwijswoordvoerder was, zou ik naar aanleiding van de nota naar aanleiding van
het verslag hier dus zeker een aantal vragen over stellen. Het is goed dat de heer
Van den Berge dat doet.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik hoor het antwoord van collega Becker, maar toch nog even voor de zekerheid. In
haar beantwoording noemt ze salafisme. Eens dat het haaks staat op wat er bij ons
in de wet staat en dat we daar iets aan moeten doen. Maar geldt dat ook als het gaat
om orthodox-christelijke of orthodox-joodse docenten of om docenten met welke denkbeelden
dan ook die haaks staan op onze wetgeving?
Mevrouw Becker (VVD):
Ja. Misschien mag ik dan meteen van de gelegenheid gebruikmaken om op dat specifieke
punt in te gaan, dat volgens mij de heer De Graaf en de heer Stoffer hebben gemaakt.
Zij vroegen: waarom zegt u niet gewoon dat het u alleen om de islam gaat? Omdat het
me niet alleen om de islam gaat. Het gaat me om aantasting van vrije waarden, van
het principe dat je in Nederland over je eigen leven beslist. Wel is het zo dat eergerelateerd
geweld, dat geweldselement, vaak wel heel specifiek hoort bij bepaalde migrantengemeenschappen.
Denk aan patriarchale samenlevingen en culturen. Daarin rust de eer van de hele familie
op de schouders van de vrouw, op die van de vrouw van de man. Zij moet verplicht met
iemand trouwen en als ze dat niet doet, tast ze de eer aan en mag er geweld worden
gebruikt. Dat gebeurt niet zo heel vaak in christelijk-orthodoxe settings. Daar worden
wel mensen verstoten als ze echt iets doen wat in strijd is. Dat is ook verschrikkelijk.
Maar eerwraak, eergerelateerd geweld, zoals we zien in migrantengemeenschappen, is
een dusdanig specifiek probleem dat ik dat zo heb willen benoemen. Dat kan ook verder
gaan dan de islam. Genitale verminking is bijvoorbeeld niet per se een islamitisch
fenomeen. Dat gebeurt ook in bepaalde Afrikaanse landen door mensen die een ander
geloof aanhangen.
Lang verhaal kort, het gaat mij om onderdrukking. Het gaat mij om aantasting van je
zelfbeschikking vanuit welke hoek dan ook. Maar ik maak me er wel zorgen over dat
migratie en migrantengemeenschappen een flinke bijdrage hebben geleverd aan wat de
heer Jasper van Dijk terecht regressie genoemd heeft die we op dit moment zien ten
opzichte van de emancipatie die in de jaren zestig zo op gang is gebracht.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Dat waren volgens mij de vragen die door de heer Jasper van Dijk aan mij
gesteld waren. Ik heb net ook antwoord gegeven op de vraag van de heer Stoffer om
welke godsdienst het mij gaat. Het gaat dus niet alleen om de islam, maar wel om het
effect van de migratie op de waarden in de Nederlandse samenleving.
Is gemeenschapszin wat mevrouw Becker betreft ook van belang? Dat lijkt door een aantal
collega's te worden aangestipt, alsof het feit dat je over je eigen leven beslist
een pleidooi zou zijn voor kil individualisme, voor het feit dat je het allemaal in
je eentje mag bepalen, daar niemand om je heen voor nodig hebt of niet bepaalde gedeelde
waarden in een gemeenschap kan hebben. Dat is geenszins de bedoeling. Ik denk juist
dat een samenleving, een bezielend verband, heel erg belangrijk is om als individu
tot bloei te komen. Ik zie dat de voorzitter het met mij eens is. Ik denk alleen dat
het individu de basis is, je eigen persoonlijke vrijheid, wat je zelf wil zijn. Dat
mag nooit ten koste gaan van de familie. Je mag nooit eigendom worden van de familie.
Dat is helaas wel wat er gebeurt. In die patriarchale gemeenschappen doe jij er eigenlijk
niet zo veel toe. Daarin gaat het om de eer van de familie, van de gemeenschap. Dan
slaat de gemeenschapszin door. Daar moeten wij voor waken. Daarom pleit ik zo voor
individuele vrijheid.
De SGP vraagt: pleit mevrouw Becker dan ook voor seksuele vrijheid? Jazeker. Ik vind
dat je over je eigen lichaam gaat en dat je ook gaat over hoe je zelf seks beleeft.
Ik vind ook dat er veel meer voorlichting over moet zijn, veel meer open over gesproken
moet worden op heel veel verschillende plekken, met name ook in asielzoekerscentra.
Als mensen binnenkomen, gebeurt dat nog te weinig. Daar strijd ik ook voor.
De heer Stoffer lijkt daar dan prostitutie aan te koppelen die ook nog eens onvrijwillig
is, maar dat is onderdrukking. Hij heeft het ook over #MeToo. Dat is ook niet vrijwillig.
Dan beslis je niet over je eigen leven en je eigen lichaam. Dat zijn excessen waar
wij tegen op moeten komen. Maar ik bestrijd dat dat soort excessen gebeurt omdat we
seksuele vrijheid hebben. Ik denk dat dat niets met elkaar te maken heeft. In die
zin zie ik geen dubbele moraal in mijn eigen initiatiefnota.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk dat mevrouw Becker en ik daar toch iets anders tegen aankijken. Ik denk dat
de seksualisering van de samenleving daar nadrukkelijk wel aanleiding toe heeft gegeven.
En ik ben niet de enige. Ik refereerde bijvoorbeeld aan Myrthe Hilkens, die daar ook
nadrukkelijk iets over zegt, dus het komt niet alleen uit mijn gedachtegoed. Maar
waar komt het dan wel vandaan, zou ik willen vragen aan mevrouw Becker, en hoe zouden
we dat dan aan kunnen pakken?
Mevrouw Becker (VVD):
Misschien wordt het nu een heel filosofisch debat. Ik ben in ieder geval blij dat
we kunnen constateren dat ik anders over seks in de samenleving denk dan de SGP. Dat
mag ook. Het is misschien verrassend, maar dat mag ook, zeker. Maar ik denk dat het
hier echt gaat om onvrijwilligheid en dat er de afgelopen periode meer de schijnwerper
is gezet op iets wat er al was. Om te voorkomen dat we een heel filosofisch debat
gaan houden, zal ik daar niet te lang op ingaan, maar ik denk zelf dat de #MeToo-discussie
iets heeft blootgelegd wat misschien decennialang is toegedekt maar er al wel was.
Dus is er nou wel echt sprake van seksualisering van de samenleving of accepteren
we het gewoon niet meer met elkaar dat een vrouw als object wordt gezien voor de man,
dat een vrouw een eigendom is, dat een vrouw macht of een positie zou kunnen verkrijgen
omdat ze haar lichaam ter beschikking stelt? Ik denk dat dit iets is dat al eeuwenlang
gaande is. En nu zeggen we met z'n allen, als vrouwen maar gelukkig ook als mannen:
hier moet een einde aan komen. Ik hoop dat mijn initiatiefnota daar ook een bijdrage
aan levert.
De heer Stoffer (SGP):
Ter afronding van dit punt. Ik ben blij dat mevrouw Becker zegt dat ze hoopt dat deze
nota daar in ieder geval invloed op kan uitoefenen en dat kan verminderen. Ik blijf
erbij dat ik denk dat het sinds de jaren zestig toch wel is toegenomen dat een vrouw
als lustobject wordt gezien enzovoorts. Maar laten we niet discussiëren over waar
het ongeveer vandaan komt. Laten we in ieder geval met elkaar stellen dat het heel
goed is dat we dat gezamenlijk aanpakken. Daarin vinden we elkaar dan misschien wel
weer.
Mevrouw Becker (VVD):
Nou, dank voor dat laatste punt van de heer Stoffer.
Kan ik verdergaan, voorzitter?
De voorzitter:
Jazeker! En voelt u zich vooral niet geremd om die filosofische ideeënstrijd hier
met elkaar aangaan, want ik zit als voorzitter eerlijk gezegd te genieten van dat
ideologische debat. Dat is hartstikke mooi. Gaat u verder.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik ga mijn best doen, voorzitter.
Ook dank aan de heer Peters voor zijn inbreng. Ik ben het met hem eens als hij zegt
dat we dit niet oplossen met wij-zij-denken. Dat is ook niet mijn bedoeling. Ik geloof
dat het de heer Gijs van Dijk was die zei: dit is een probleem van de hele Nederlandse
samenleving. Daarom is het volgens mij zo van belang dat dit op de politieke agenda
staat. Nu bestaat er bij organisaties die hiervoor opkomen soms nog het gevoel dat
het een strijd is waar ze alleen voor staan, die ze alleen moeten voeren. Daarom verdienen
zij onze steun, juist omdat ik er in mijn persoonlijke leven niet mee te maken heb,
maar wel omdat ik vanuit deze positie misschien iets voor hen kan betekenen. Ik dank
iedereen die daar vandaag z'n steun aan heeft verleend.
Op de vraag van de heer Van Wijngaarden over de spanning tussen de vrijheden ben ik
al ingegaan. Ik ben zeer benieuwd naar alle antwoorden op de vragen die hij aan de
Minister heeft gesteld. Dat vond ik zeer goede en terechte vragen!
(Hilariteit)
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Gijs van Dijk beveelt mij het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid
aan als het mij menens is om op te komen voor de doelgroepen waarvoor ik zeg op te
komen. Nu wil ik niet ontkennen dat een heel aantal thema's, zoals goede huisvesting,
goed loon en kinderopvang, ook kunnen bijdragen aan mogelijkheden om over je eigen
leven te beslissen, maar dat geldt natuurlijk voor iedereen in de samenleving. Ik
heb mij in mijn initiatiefnota dus beperkt tot maatregelen die specifiek iets kunnen
betekenen voor vrouwen in onderdrukkingssituaties, voor homo's, voor andersdenkenden,
in culturele achterstandsposities. Ik denk dat we op een ander moment zeker nog de
degens met elkaar zullen kruisen over hoe we de kinderopvang in Nederland hebben geregeld
en over het belang van een goed loon.
Ik denk wel dat de heer Gijs van Dijk terecht het punt maakt dat de economische zelfstandigheid,
of het gebrek daaraan, een belangrijke bijdrage levert aan die afhankelijkheidspositie.
Want ga er maar aan staan dat je als vrouw die vooruit wil komen... De heer Gijs van
Dijk zei het al: 40% van de vrouwen in deze doelgroep is gewoon niet economisch zelfstandig.
En dan heb je een man die zegt: jij mag niet over je eigen leven beslissen. Of die
man dwingt jou tot dingen. Ga dan maar eens zeggen: ik ga in m'n eentje verder, ik
breek met je, ik breek met de hele familie en ik ga in m'n eentje voor die vrijheid
staan. En dat terwijl je geen inkomen hebt en misschien zelfs wel geeneens een bankpas.
Ik snap dat vrouwen dat niet durven te doen. Ik denk dus dat wij hun bondgenoot moeten
zijn in die economische zelfstandigheid.
Ik doe daar een aantal voorstellen voor in mijn nota, die gelukkig ook al grotendeels
door deze Minister zijn opgepakt. Ik bedoel bijvoorbeeld dat gemeenten moeten ophouden
met alleen maar de man uit te nodigen uit een gezin van statushouders om te gaan solliciteren.
Uit onderzoek bleek dat de helft van de gemeenten dat deed. Die dachten: die vrouw
hoeft niet te werken. Dat is natuurlijk waanzin. Beiden kunnen werken en beiden moeten
uitgenodigd worden. Je hebt het recht op een eigen gesprek en op een eigen betaalrekening.
We moeten zorgen dat we in de inburgering... In het onderzoek dat de Minister doet
naar wat er nou werkt om mensen uit migrantengemeenschappen aan het werk te krijgen,
lopen er ook een aantal pilots. Dat kunnen we specifiek voor deze doelgroepen doen.
Daar hoop ik vandaag met deze nota ook aan bij te dragen.
Dat geldt eigenlijk ook voor de discussie over anticonceptie. Ik denk dat betaalbare
anticonceptie belangrijk is, maar mijn partij denkt anders over hoe je dat voor elkaar
moet krijgen. Mijn partij wil dat niet voor iedereen in het basispakket vergoeden,
want we moeten ook kijken naar de betaalbaarheid van de zorg. Maar er zijn ook andere
mogelijkheden om vrouwen met een laag inkomen en voor wie geld een belemmering is,
daarin te ondersteunen.
De heer Gijs van Dijk zei zeer terecht: «Er zijn toch ook haatzaaiers in Nederland?
We hebben ook christelijke scholen waar ik me zorgen over maak. We zagen bijvoorbeeld
misstanden bij jehova's en dat er mensen voor abortusklinieken stonden om te verhinderen
dat een vrouw abortus kon plegen.» Ja, dat is allemaal aantasting van die zelfbeschikking
en dat is dus ook waar ik tegen strijd. Het is dus niet specifiek gericht op de islam
of op een culturele minderheid, maar echt op eergerelateerd geweld. En dat zien we
minder in christelijke gemeenschappen. Dat is echt iets wat uit bepaalde landen geïmporteerd
is en dat moeten we volgens mij dan ook zo benoemen.
De voorzitter:
Op het vorige punt is er nog een interruptie van de heer Van Dijk van de PvdA.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik ben blij te horen dat mevrouw Becker zegt dat economische zelfstandigheid een belangrijk
onderdeel is van de emancipatie van vrouwen en dus ook van deze vrouwen. Ik heb niet
voor niets een aantal punten genoemd, want het gaat inderdaad breder over hoe wij
aankijken tegen mogelijkheden om dat te bereiken. Ik wil me nu richten op een punt
van mevrouw Becker over vrouwen die minder te besteden hebben en die vaak in een uitkering
zitten. We zien op dit moment dat die uitkeringen, zeker als je in de bijstand zit,
eigenlijk gewoon te laag zijn. Daar kom je niet mee rond. Je komt heel snel in de
knel, want op het moment dat er iets stukgaat, heb je een probleem. Keuzes voor anticonceptie
of om een aantal stappen voor jezelf te zetten zijn dan echt ingewikkeld. Het zou
dan ook de moeite waard zijn om ook wat breder te verkennen – wellicht lukt dat niet
vanmiddag – of we naast het stijgen van het minimumloon ook iets kunnen doen aan het
sociaal minimum. Dat is op dit moment in de praktijk te laag en dat maakt de stap
om zelfstandig uit een hele moeilijke situatie te stappen ook wel lastig.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja. Ik snap wat de heer Gijs van Dijk zegt, maar ik denk ook dat het van belang is
dat vrouwen in deze positie niet denken dat ze geen andere mogelijkheid hebben dan
in een uitkering te zitten. Ik denk juist dat empowerment en onderdeel uitmaken van
de Nederlandse samenleving bij voorkeur via de weg van werk moet gaan. Als het verschil
tussen wat je verdient door te werken en het sociaal minimum te klein is, dan is het
de vraag of iemand überhaupt gaat werken. Dat geldt overigens ook voor het geval je
geen goede ondersteuning hebt bij de opvang van je kinderen op het moment dat je aan
het werk probeert te komen. Dat we ervoor zorgen dat de kinderopvangtoeslag er ook
is voor vrouwen in een re-integratietraject en dat gemeenten nog eens kijken hoe ze
een vrouw kunnen steunen, deel ik van harte. Maar ik denk dat we wel moeten uitkijken
dat we denken dat we vrouwen helpen met een standaard hoger sociaal minimum, want
daardoor kunnen we vrouwen ook tekortdoen als dat betekent dat we ze daarmee in een
uitkering laten. Daarmee komen die vrouwen eigenlijk de facto een beetje aan de zijlijn
van de samenleving terecht en dat vind ik ook weer zorgelijk voor de kinderen, kinderen
die ik heel graag het voorbeeld gun van: mama kan aan het werk en dat is voor jou
later ook weggelegd.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Volgens mij moeten we allebei doen. Natuurlijk moet werken lonen en net als mevrouw
Becker heb ik in mijn bijdrage gezegd dat werken dé weg is naar zelfstandigheid. Het
is echt van waarde voor je leven dat je werkt en dat geldt inderdaad voor iedereen.
Dat is een belangrijke stap en daarom zeg ik hierop: ja, natuurlijk. Maar daarnaast
zien we dat kinderen van vrouwen en gezinnen die in de bijstand moeten verkeren het
juist op dit moment heel lastig hebben. Die hebben het niet over de waardevolle stap
naar werk, die maken zich zorgen of de boodschappen wel betaald kunnen worden. Ik
denk dus echt dat we het allebei moeten doen. Het sociaal minimum moet omhoog, niet
alleen omdat mensen anders in de armoede geraken, maar ook om mensen meer zelfstandigheid
te geven. Natuurlijk moeten mensen bovendien op alle mogelijke manieren zo snel mogelijk
aan het werk worden geholpen, want dat verschil is op dit moment aanzienlijk. Dat
verschil mag ook wel groter, maar dat kun je fiscaal doen. Wat mij betreft is het
dus allebei waar.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik denk dat de heer Gijs van Dijk en ik daar toch iets anders over denken. Als er
problemen zijn in een specifiek gezin en in specifieke omstandigheden, dan is daar
op dit moment maatwerk voor mogelijk, ook via gemeenten. Het risico van een algehele
verhoging van het Nederlandse sociaal minimum is dat je niets doet aan wat de «armoedeval»
heet. Het moet echt lonen om vanuit dat sociaal minimum aan de slag te gaan. Ik zou
dus willen blijven bij wat ik daar eerder al over heb gezegd.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De heer Gijs van Dijk en ook een aantal andere collega's hebben
gevraagd naar de definitie van eergerelateerd geweld in het strafrecht. Is er een
aparte strafgrond nodig voor eergerelateerd geweld? Die vraag heb ik ook gesteld in
mijn initiatiefnota. Dat heb ik niet zelf bedacht, want dat komt eigenlijk voort uit
de verhalen die ik heb gehoord van mensen uit de praktijk. In de praktijk is het moeilijk
om een dader van eergerelateerd geweld te bestraffen en zeker om niet alleen de dader
maar ook de familie te bestraffen die ervan wist en die het heeft goedgekeurd.
Wat het voor mij extra interessant maakte om deze vraag aan het kabinet te stellen,
is dat we van heel ver komen. Ik schrijf dat ook in mijn initiatiefnota. In het verleden
werd je in Nederland lichter gestraft voor geweld gemotiveerd vanuit je cultuur. De
rechter had er begrip voor dat je dat vanuit je cultuur kon rechtvaardigen. Ik vind
dat absurd! Ik vind het dan ook goed dat dit in de rechtspraak min of meer rechtgezet
is. Maar ik heb ook gezien dat rechters gezegd hebben: misschien is er juist een kans
op herhaling en is er juist sprake van stevige voorbedachte rade, omdat het ingebakken
zit in de cultuur, de hele familie eraan heeft meegewerkt en iemand willens en wetens
kapot moest, omdat-ie de eer van die familie had aangetast. Ik vind dat dat zwaar
zou moeten wegen. Ik vraag me dan ook af of het huidige Wetboek van Strafrecht dat
voldoende heeft geborgd. Daarom de vraag in mijn notie aan het kabinet of we onderzoek
kunnen doen naar een aparte strafbaarstelling van eergerelateerd geweld of naar strafverzwaring.
Ik ben blij dat een aantal collega's dat ook aan de Minister heeft gevraagd, want
ik ben zeer benieuwd of het kabinet daar nog stappen in kan zetten.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Wij willen hier open naar kijken en onderzoek is in die zin ook altijd goed. Maar
het wordt wel ingewikkeld als je verschillende zwaarten aan straffen gaat stellen,
omdat moord en doodslag ook heel ernstig zijn, wat de reden dan ook moge zijn. Omdat
het gaat om een specifieke vorm van geweld waar vaak meerdere mensen bij betrokken
zijn, kan ik me wel voorstellen dat je naar juridische wegen zoekt om dat meer mogelijk
te maken. Het is op dit moment namelijk heel lastig om dat te onderzoeken en erachter
te komen wie een rol heeft gespeeld bij dit geweld. Ik maak wel een voorbehoud door
te zeggen dat ik nog niet weet of dat dan betekent dat er zwaarder moet worden gestraft.
Ik kan me ook voorstellen dat je makkelijker meerdere mensen kunt aanspreken en straffen
als die verantwoordelijk zijn voor zo'n conflict. Maar goed, een goede verduidelijking
en laten we dat onderzoek afwachten.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Gijs van Dijk, maar ook een aantal andere collega's hebben terecht gevraagd
of dit niet ook een mannenthema is. Ook in het rondetafelgesprek kwam dat naar voren.
Zijn er niet ook mannen die juist onze hulp verdienen? Ik geloof dat de heer Van den
Berge en de heer Paternotte daar ook vragen over hebben gesteld. Er zijn bijvoorbeeld
ook mannen die door hun familie gedwongen worden om te trouwen en die dat helemaal
niet willen. Of die in het geniep een homoseksueel leven leiden, maar als de dood
zijn dat hun familie daar ooit achter komt. Of die eigenlijk atheïstisch zouden willen
leven, maar dat ook niet kunnen. Misschien is het ook tijd voor een «Hommes for Freedom»;
misschien is het ook tijd voor de «Schilderswijkvaders». Opmerkelijk vind ik dat in
het rondetafelgesprek werd gezegd dat dat ook geprobeerd was maar dat dat vooralsnog
niet lukt. Toen ik vroeg waarom dat niet lukt, zeiden ze: het heeft toch ook wel een
culturele achtergrond dat mannen het vanuit die culturen moeilijk vinden om zo op
de bres te gaan staan voor vrijheid. Ik denk dus dat we ook met die organisaties zouden
moeten bespreken hoe we mannen daar meer bij kunnen betrekken en meer een rol in kunnen
geven. Ik heb vorig jaar een amendement ingediend om juist voor taboedoorbrekers meer
steun te krijgen. Dit vind ik ook typisch een doelgroep die taboedoorbrekend te werk
kan gaan. Dus ik sta zeker open voor alle ideeën, waarin juist mannen ook specifiek
benoemd worden. Ik denk dat ik daarmee de vragen van de heer Gijs van Dijk heb beantwoord.
Ik heb ook antwoord gegeven op de vragen van de heer De Graaf. Is dit nou allemaal
niets nieuws? Voordat hij binnenkwam heb ik ook een hele waslijst voorgelezen aan
dingen die wij al hebben kunnen bereiken met onder andere deze initiatiefnota. En
nee, het is niet specifiek een islamitisch probleem, maar het heeft wel degelijk een
relatie met cultuur en migratie.
De heer De Graaf heeft ook gezegd dat de verkiezingen in aantocht zijn. Dat is een
feitelijke constatering. Dit heeft voor mij overigens geen enkele rol gespeeld bij
het indienen van deze initiatiefnota, waar ik in 2018 mee ben begonnen en waar ik
op allerlei mogelijke manieren aan heb gewerkt. Ik ben ook zeer blij dat we dat vandaag
kunnen behandelen. Het gaat mij er vooral om dat we zaken voor elkaar krijgen. Dus
als de verkiezingen voor de heer De Graaf wel een rol spelen bij zijn inbreng, dan
laat ik dat voor zijn rekening.
De voorzitter:
De heer De Graaf heeft een interruptie.
De heer De Graaf (PVV):
Volksvertegenwoordigers en andere politici kennen het: regeren is vooruitzien, ook
verder vooruit. Wel heb ik nog een vraag over de rol van de islam. Natuurlijk zijn
het vooral migrantengroepen. Ik vind dat eigenlijk politiek correcte platitudes. Hoeveel
procent daarvan, denkt mevrouw Becker, is Hindoestaans? Hoeveel procent van de problematiek
waar we vandaag over praten, die in Nederland plaatsvindt, is Afrikaans-tribaal te
duiden? Hoeveel is Hindoestaans? Hoeveel is Nederlands? Hoeveel is het in Staphorst?
Zijn er percentages bekend waar we het dan over kunnen hebben?
Mevrouw Becker (VVD):
Dat ligt heel erg aan het onderwerp. Genitale verminking bijvoorbeeld is niet specifiek
islamitisch. Het is juist zorgelijk dat mensen van Marokkaanse komaf, bij wie dat
helemaal geen gebruik was, nu onder invloed van hele orthodoxe predikers opeens praktijken
gaan opvolgen die helemaal niet uit een islamitische cultuur komen. Bij genitale verminking
zal het minder gaan om mensen met een islamitische achtergrond. Dus het hangt er maar
net van af waar je naar kijkt. Het gaat hier om mensen met een migratieachtergrond.
Sommige mensen verdedigen hun onderdrukkende gedrag vanuit de islam. Dat is verkeerd,
maar het is net zo verkeerd als je dat doet omdat je bijvoorbeeld een orthodox christelijke
Syriër bent.
De heer De Graaf (PVV):
Daarmee geeft u geen antwoord. Je hebt «lies, bigger lies and statistics». Als je
alles op één hoop gooit in een statistiek, dan is alle nuance daarin natuurlijk meteen
weg. Dan kun je de aanvliegroute kiezen en dan is elke uitkomst natuurlijk wenselijk
en handig. Het gaat me om het volgende. Als je een grote klap wilt geven op het probleem
waar de initiatiefnota over gaat, dus de onvrijheid van vrouwen, en je vrouwen wilt
bevrijden van onderdrukking, genitale verminking en al die zaken bij elkaar, dan is
de vraag: hoeveel procent van dat probleem zou mevrouw Becker dan als islamitisch
willen benoemen?
Mevrouw Becker (VVD):
Daar is geen percentage op te plakken. Weet u hoe dat komt? Er is überhaupt een hele
slechte registratie van eergerelateerd geweld. Er komen jaarlijks 2.500 meldingen
bij de politie binnen van eergerelateerd geweld, maar dat schijnt nog maar het topje
van de ijsberg te zijn. Ik denk niet dat de politie registreert of iemand dat zegt
te hebben gedaan vanuit de islam of omdat ie het idee heeft dat dat gewoon de cultuur
van zijn vaderland is of omdat er een ander motief is. In alle gevallen is het verkeerd.
Als het wordt aanbevolen in een moskee, moeten we kunnen zorgen dat dat wordt vervolgd
door het OM. Te vaak in Nederland gaat dat ook gepaard met de orthodoxe islam. Maar
het is niet zo dat als we zoals de PVV altijd bepleit, keihard de strijd aanbinden
met de islam, de Koran verbieden en een hele godsdienst uitbannen, we daarmee eergerelateerd
geweld hebben aangepakt. Want het heeft heel veel meer ook te maken met überhaupt
de cultuur waarin mensen zijn opgegroeid, die zeker niet altijd islamitisch hoeft
te zijn. Zo zijn er nog heel veel percentages te noemen. Het is dus niet zo dat ik
me er makkelijk van af wil maken, maar als we ten aanzien van alle specifieke problemen,
bijvoorbeeld homo-acceptatie bij bepaalde migrantengroepen, nu alle cijfers gaan noemen,
dan zijn we nog wel even bezig. Maar het is zo dat het probleem relatief vaak voorkomt
bij mensen met een migratieachtergrond. Vandaar mijn initiatiefnota, die daar zo specifiek
op ingaat.
De voorzitter:
Afrondend de heer De Graaf.
De heer De Graaf (PVV):
Ik spring meteen even over naar mijn volgende interruptie, voorzitter, want dan komen
we inderdaad bij de mensen met een migratieachtergrond. Nou, het is dubbel. Het is
afrondend en ik hop door naar mijn volgende interruptie, voorzitter. Dan heb ik meteen
al mijn interrupties gehad.
De voorzitter:
Stelt u rustig uw vraag.
De heer De Graaf (PVV):
Er is natuurlijk maar één ideologie waarbij dat soort zaken, waar we het vandaag over
hebben, echt voorgeschreven is en dan heb je het over de islam. Dus wegkijken daarvan
heeft geen zin. Als je het allemaal onderbrengt bij migrantengroepen, brengt dat ons
meteen bij het volgende probleem. Onder mevrouw Becker en haar partijleider, de heer
Rutte, zijn in de afgelopen tien jaar 750.000 niet-westerse allochtonen Nederland
binnengekomen. Dat punt heb ik ook gemaakt in mijn betoog. Dan haal je het probleem
binnen waarvoor mevrouw Becker nu zegt de oplossing, of in ieder geval een deel van
de oplossing, te bieden. Terwijl een groot deel van de oplossing er natuurlijk allang
is, want we moeten gewoon handhaven. Volgens mevrouw Becker is het niet per se de
islam. Ik zeg: al deze zaken worden daarin voorgeschreven. Bij genitale verminking
spelen inderdaad ook wat tribale factoren, maar het gebeurt wel het meeste binnen
de islam. Het is een immigratieprobleem, dus waarom beperken we de immigratie dan
niet? Het zegel van de VVD staat onder 750.000 niet-westerse immigranten in de afgelopen
tien jaar. Dan creëer je toch zelf het probleem?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik loop het risico dat dit een beetje de discussie wordt van gisteravond bij het asieldebat
dat ik heb gevoerd. De VVD wil de immigratie ook beperken. Sterker nog, de VVD heeft
daar in de afgelopen tien jaar ook een belangrijke bijdrage aan geleverd toen Europa
en ook Nederland in 2015 overspoeld dreigden te worden door heel veel mensen die hun
heil kwamen zoeken in een welvarend land als Nederland. Door een deal te sluiten met
Turkije, de zogenoemde vluchtelingendeal, waar de PVV tegen is, hebben we ervoor gezorgd
dat het aantal asielzoekers dat naar Europa is gekomen, met meer dan 90% is teruggebracht.
In Nederland zijn het in 2016 niet meer dan 90.000 asielzoekers geweest, maar 30.000
asielzoekers. De VVD heeft er door de aanscherping van de glijdende schaal, zoals
dat heet, ook voor gezorgd dat mensen die zich hier niet gedragen en die een delict
plegen dat niet bij onze samenleving hoort, sneller de verblijfsvergunning kan worden
ontzegd of dat die kan worden ingetrokken. De VVD heeft, met de nieuwe inburgeringswet
in de hand, er recent voor gezorgd dat mensen die niet bereid zijn om mee te doen
aan de kernwaarden van de Nederlandse samenleving, uiteindelijk niet in aanmerking
kunnen komen om ook echt daadwerkelijk onderdeel te worden van Nederland. En zo kan
ik nog wel even doorgaan. Ik herken het verhaal van de heer De Graaf niet, want de
VVD levert via de immigratie- en inburgeringsroute wel degelijk een bijdrage om dit
probleem te stoppen.
De voorzitter:
Nu echt afrondend. Ik wil aangeven dat we dreigen wat offtopic te gaan. Ik geef de
heer De Graaf de gelegenheid tot een laatste korte vraag.
De heer De Graaf (PVV):
Ik zit met stijgende verbazing te luisteren. Het is alsof ik de Pravda lees in 1975,
alsof ik in communistisch Nederland terecht ben gekomen, met een totaal eigen wereldbeeld
vanuit de VVD. «Wij hebben ervoor gezorgd dat het minder is geworden.» Dus wij moeten
blij zijn dat het geen 1,5 miljoen, maar slechts 750.000 niet-westerse immigranten
zijn geworden in de afgelopen tien jaar? Dit probleem meenemend, veroorzakend, faciliterend
en schragend...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer De Graaf (PVV):
Eigenlijk maakt mevrouw Becker mijn punt van daarnet heel erg duidelijk door te zeggen:
het is er niet; we hebben het verbeterd. Nee, het is alleen maar verslechterd. Maar
dank voor het antwoord van mevrouw Becker, want mijn punt is daarmee eigenlijk heel
erg duidelijk geworden. De VVD leeft in een eigen wereldbeeld. Ze zegt dat het beter
is geworden, maar het tegenovergestelde is waar. De realiteit op straat is het tegenovergestelde
van de realiteit hier in de Kamer. De laatste zin van mijn eerste betoog is waar:
de VVD is het probleem.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat is wel iets waar de PVV op zich voorspelbaar in is. In ieder debat dat ik met
ze heb, is de VVD het probleem van alles. Zij hebben zelf niet echt oplossingen voor
het probleem dat daadwerkelijk het onderwerp is van het debat. Dat doet de heer De
Graaf ook nu weer en dat vind ik echt jammer. Ik vind het ook jammer dat de heer De
Graaf hier komt zitten om een initiatiefnota die heel serieus probeert om oplossingen
te bieden voor hele serieuze problemen in de samenleving, waar we al tweeënhalf jaar
voor knokken... Hij is niet bij het rondetafelgesprek, waar iedereen uit de samenleving
die zich hier druk over maakt, zijn verhaal komt vertellen en komt zeggen hoe nodig
dit is. De heer De Graaf komt hier vandaag zitten en doet dit met één pennenstreek
af door te zeggen: «Dit is niets nieuws. Dit hebben we niet nodig. De enige oplossing
is de islam verbieden en we gaan weer over tot de orde van de dag.» Ja, sorry, maar
als het gaat om een verknipt wereldbeeld... Voorzitter, daar wil ik het maar even
bij laten.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De heer De Graaf heeft mij nog een aantal vragen gesteld.
Waarom doen we nooit mee aan de voorstellen van de PVV? Hij noemde bijvoorbeeld de
moties die worden ingediend rond het thema genitale verminking. Wij zullen altijd
alle voorstellen zeer inhoudelijk beoordelen en ze ook steunen als ze uitvoerbaar
zijn. Het probleem is dat de PVV een aantal moties zo omschrijft dat iedereen bij
wie dit speelt, gedenaturaliseerd moet worden en het land uitgezet moet worden. We
leven in een rechtsstaat, dus dat kunnen wij als Tweede Kamer niet bepalen. We hebben
er als VVD wel voor gezorgd dat we verblijfsvergunningen sneller in kunnen trekken,
maar je kunt niet vanuit de Tweede Kamer zeggen dat dat bij iedereen moet. Dan ga
je op de stoel van de rechter zitten. Dat weet de heer De Graaf ook heel goed, maar
hij dient toch zo'n motie in. Ik stem daartegen en dan zegt hij: zie je wel, mevrouw
Becker vindt het probleem niet belangrijk. Zo is het niet. Daar ga ik niet in mee.
Dat is het antwoord op al deze vragen.
Dan wil ik graag naar de vragen van de heer Van den Berge gaan. Dank voor zijn aanmoediging
en zijn steun op dit onderwerp, ook voor de keren dat we hier samen met GroenLinks
in hebben opgetrokken. Ik weet dat zijn collega Kathalijne Buitenweg al jaren aan
de weg timmert op dit onderwerp, dus ook veel dank voor wat GroenLinks daarin in doet.
De heer Van den Berge zegt: mevrouw Becker lijkt kritiek te hebben op organisaties
die sleutelfiguren als doelgroep inzetten. Ik heb daar deels kritiek op, en dat zal
ik zo ook uitleggen, maar mijn kritiek in de initiatiefnota was er vooral op gericht
dat het kabinet zegt dat het al de alliantie Verandering van binnenuit en het Platform
Eer en Vrijheid heeft, waardoor meer aandacht en een meer integrale aanpak zoals mevrouw
Becker voorstaat, niet nodig is. Ik denk dat je méér moet doen dan alleen met organisaties
die met sleutelfiguren buurtbijeenkomsten organiseren of bijeenkomsten organiseren
met vrouwen die doelgroeppotentieel zijn om te maken te krijgen met genitale verminking.
Dat is op zich allemaal belangrijk, maar ik denk dat er meer nodig is dan dat. Daarom
wil ik zo'n integraal actieplan. Ik vind ook dat de effectiviteit niet altijd duidelijk
is. Wat levert zo'n Platform Eer en Vrijheid nou eigenlijk op? Daar was mijn kritiek
ook op gericht, en op het feit dat het weinig bekend is. Toen ik zelf even simpel
googelde op wat het Platform Eer en Vrijheid doet, kwam ik uit op een laatste bijeenkomst
in 2017. Verder leek er sprake van radiostilte. Als het voor mij al moeilijk te achterhalen
is, dan lijkt me dat voor de doelgroep die hiermee te maken heeft al helemaal moeilijk.
Dat bleek ook in het rondetafelgesprek. Ook gemeenten zeggen: er lijken wel wat organisaties
te zijn, maar het is versnipperd. Sommige gemeenten weten er helemaal niet van. Het
was dus veel meer een pleidooi in de zin van: dit kan niet de reden zijn waarom we
al het andere niet doen.
Dan die cultuursensitieve aanpak. Ik krijg juist ook vanuit de doelgroep de waarschuwing
dat je moet uitkijken met te veel meebewegen met die cultuursensitieve aanpak. Als
je bijvoorbeeld een sleutelfiguur voor een groep zet die eigenlijk zelf ook homoseksualiteit
niet accepteert en vanuit die overtuiging met mensen gaat spreken over «misschien
moeten we ophouden met geweld, maar ik ben het wel met u eens dat het niet moet kunnen»,
dan vraag ik me echt serieus af of je dat als overheid moet subsidiëren en faciliteren.
Je buigt dan namelijk toch een beetje mee met iemand met anti-integratieve denkbeelden.
Daar heb ik voor willen waarschuwen in mijn notitie. Datzelfde heeft Eddy Terstall
gezegd in het rondetafelgesprek. Moet je nou met de voormannen van die groepen gaan
praten om de illusie te hebben dat je dan met de hele gemeenschap hebt gesproken?
Ik denk dat we moeten uitkijken om met bijvoorbeeld Turkse organisaties of imams om
tafel te gaan zitten om te spreken over de integratie van die vrouwen, zoals de heer
Jeroen van Wijngaarden net aanstipte. Vandaar dat ik daar ook een aantal opmerkingen
over heb gemaakt, die ik ook aan de Minister heb willen voorleggen in de initiatiefnota.
Als dit soort programma's geëvalueerd wordt, vind ik dat daar ook aandacht aan moet
worden besteed: is het niet te cultuurrelativistisch?
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Van den Berge.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Veel dank voor het heldere antwoord. Dat neemt een deel van mijn zorgen wel weg. Toen
ik het las, las ik het haast als kritiek op het inzetten van sleutelfiguren, maar
ik begrijp nu dat collega Becker bedoelde te zeggen: doe dat niet alleen, maar kijk
ook naar wat er meer nodig is en naar wanneer het al dan niet effectief is. Collega
Becker heeft gelijk dat het averechts kan werken als je verkeerde sleutelfiguren inzet,
maar er zijn natuurlijk ook hele mooie voorbeelden, waarbij juist onderdrukkers –
laat ik dat maar gewoon zeggen – in feite zijn getransformeerd in mensen die proberen
mensen uit hun eigen gemeenschap te overtuigen: wat ik al die jaren heb gedaan, was
eigenlijk heel verkeerd, want het was helemaal niet goed voor mijn zoon om hem naar
conversietherapie te sturen of voor mijn dochter om haar uit te huwelijken. Dat zijn
natuurlijk heel effectieve boodschappen, veel effectiever dan wanneer bij wijze van
spreken een witte man of vrouw zegt: zo doen wij dat in Nederland. Als collega Becker
daar nog even op wil reflecteren, dan zijn misschien al mijn zorgen weg.
Mevrouw Becker (VVD):
Zeker. Ik noem de bijeenkomst waar we vrijdag waren, online dan. Bij de alliantie
Verandering van binnenuit, zijn heel veel mensen betrokken, juist vanuit die eigen
doelgroepen, die laten zien dat dat aankomt. Een dame die we ook hier hebben gehad
in een gesprek over genitale verminking zei: eigenlijk was het vanuit mijn eigen cultuur
iets wat ook door vrouwen werd gezien als iets wat je gewoon nodig hebt om als serieuze
huwelijkspartner te worden gezien. Als zo iemand vertelt dat dat niet meer het geval
is, dan komt dat beter aan. Die snap ik. Maar als de overheid dit subsidieert, moet
de overheid wel uitkijken dat er geen onverdraagzame boodschappen tussen zitten. Ik
las bijvoorbeeld in een handreiking van de alliantie dat ze het niet gaan hebben over
homoseksualiteit en dat überhaupt niet gaan benoemen, maar dat ze het hebben over
diversiteit omdat het anders weleens zou kunnen afschrikken. Of ze zeggen dat ze het
niet gaan hebben over seksualiteit, want dan komt er niemand, maar over gezondheid.
Ik vind dat een glijdende schaal. Daar zet ik dan het baanbrekende werk van Femmes
for Freedom tegenover, met hun poster, in Your Face. Dat roept wel een maatschappelijke
discussie op. Dat is ook precies mijn kritiek geweest richting de Minister en de reden
dat ik vond dat ik een amendement moest indienen, juist voor dit soort baanbrekende
werk. Anders is het allemaal werk in zaaltjes, met de mantel der liefde, cultuurrelativerend,
en daar moeten we voor waken. We moeten ook in de evaluatie meenemen of dat niet doorschiet.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Wat mij betreft dan vooral dat laatste, want laten we dan wel door een wetenschappelijke
bril kijken. Niet dat collega Becker dat nu niet doet, hoor, maar laten we dan door
een wetenschappelijke bril bekijken wat wel en niet werkt. Als blijkt dat het effectiever
is om mensen ernaartoe te krijgen als je aankondigt dat er gepraat wordt over bijvoorbeeld
reproductieve gezondheid in plaats van over homoseksualiteit, maar je tijdens zo'n
bijeenkomst wel degelijk het gesprek kan voeren, dan ben ik er niet ineens op tegen.
Maar als blijkt dat het wel averechts werkt... Laten we op basis van de evaluatie
en wetenschappelijk kijken naar wat werkt en wat niet.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb dat goed gehoord, voorzitter. Zal ik doorgaan met de beantwoording?
Collega Van den Berge heeft ook gevraagd naar de forced marriage protection order.
Ook een heel aantal andere collega's heeft gezegd dat dit een interessant instrument
lijkt te zijn. Daarom heb ik het opgenomen. Het is ook weer niet iets wat ik zelf
heb verzonnen, maar waarvan het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating
heeft gezegd: we kijken eigenlijk met jaloezie naar wat er kan in het VK. We hebben
in Nederland natuurlijk een heel ander rechtssysteem. Daarom verzoek ik het kabinet
ook om te onderzoeken hoe die instrumenten uit het VK in het Nederlandse rechtssysteem
zouden kunnen werken. De civiele rechter zou bijvoorbeeld een uitreisverbod kunnen
opleggen als er meldingen zijn van een vermoeden dat een meisje zal worden meegenomen
voor huwelijksdwang of genitale verminking. Of stel dat een meisje al is meegenomen
en de familie niet wil zeggen waar zij is. De civiele rechter zou dan onder last van
een dwangsom of met verdergaande maatregelen de familie kunnen verplichten om mee
te werken. Ons Nederlandse knooppunt zegt: geef ons ook dat soort mogelijkheden. Dus
mijn verzoek in de initiatiefnota aan het kabinet is om dat voor de Nederlandse situatie
ook mogelijk te maken. Ik ben ook heel benieuwd naar de antwoorden van de Minister
op alle vragen die de verschillende leden daarover gesteld hebben.
Dan tot slot collega Paternotte. Dank voor de complimenten en voor zijn beeldende
betoog over het boek Nooit geschreven brief aan mijn vader. Hij memoreerde het jaartal
1985, mijn geboortejaar. Zo lang hebben we het al over deze problematiek. Ik ben het
met hem eens: het is niet links, het is niet rechts, het is een onderwerp dat we met
elkaar moeten aanpakken. Ik zal het maar achterwege laten om in te gaan op het hele
D66-verkiezingsprogramma. Eén kleine opmerking: ik hoop wel dat we voldoende huizen
gaan bouwen in Nederland om voor iedereen die ambitie waar te kunnen maken. Ik hoop
dat we veilige opvang hebben, dat iedereen veilig kan wonen en dat iedereen met zijn
gezin genoeg kansen krijgt op een mooie plek in Nederland. Dat wil ik nog even kort
aan de heer Paternotte meegeven. Toon ook daar de ambitie.
Ik heb net kort al wat gezegd over huwelijksdwang, het onwettig maken daarvan en de
forced marriage protection order. Ik vind inderdaad dat ook derden zo'n verzoek moeten
kunnen doen om zo'n order uit te vaardigen, juist omdat in zo'n gesloten gemeenschap
de hele familie en het meisje zelf er natuurlijk nooit om zullen vragen. Maar als
Jeugdzorg, de school en andere partijen zien dat daar iets niet pluis is, vind ik
dat de overheid in het belang van het kind zou moeten kunnen ingrijpen. Het zou wat
mij betreft ook een burgemeester of een zorgverlener kunnen zijn die aan de bel trekt.
De heer Paternotte (D66):
We vinden het ook interessant om dat instrument te onderzoeken. Wat natuurlijk ongelofelijk
belangrijk is, is dat hulpverleners altijd vertrouwd moeten kunnen worden door mensen
aan wie ze hulp geven. U zegt dat derden het ook moeten kunnen vragen, buiten het
potentiële slachtoffer om en ook als het potentiële slachtoffer aangeeft dat eigenlijk
niet te willen. Dan wordt dit ook een complex instrument. Ik zie absoluut het nut
ervan, maar ik zie ook het gevaar dat zo'n instrument maakt dat mensen die hulpverleners
überhaupt niet meer kunnen bereiken. Ik kan me voorstellen dat er indirecte signalen
komen bij een burgemeester. Mijn vraag is even hoe je dat weegt. Kan iemand tegen
de eigen wil in op die manier beschermd worden?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik snap die vraag, want wat is de eigen wil? Dat is bij dit thema eigenlijk steeds
de vraag. Bij maagdenvliesherstel zal een heel deel van de meisjes die meegenomen
worden naar zo'n kliniek, zeggen dat ze het zelf wil. Ze zijn misschien zo door de
familie onder druk gezet en voelen zich zo onveilig om iets anders te antwoorden.
Dan is het heel moeilijk om te vragen: wil je het echt wel zelf? Daarom denk ik dat
we als overheid bepaalde normen moeten stellen en bepaalde praktijken gewoon niet
moeten toestaan in dit land, zodat het meisje niet zelf voor de moeilijke keuze wordt
gesteld om haar familie te moeten afvallen en niet altijd alleen zelf haar vinger
moet opsteken. Daarom denk ik juist dat het erbij betrekken van derden heel belangrijk
is. Volgens mij is het niet zo in de Engelse wetgeving dat een burgemeester of een
zorgverlener, als die constateert dat er iets niet pluis is, verplicht is om de rechter
te vragen zo'n order uit te vaardigen. Volgens mij zit er geen meldplicht in. Maar
een zorgverlener, ook in combinatie met iedereen rondom zo'n gezin, kan op een gegeven
moment behoefte hebben aan zo'n instrument. Dan vind ik dat het er moet zijn. Verder
denk ik dat de vraag van de heer Paternotte ook heel goed betrokken kan worden in
het onderzoek. Wanneer ga je over tot het inzetten van het instrument en hoe voorkom
je dat mensen met problemen zich überhaupt niet meer melden?
Ik ga opschieten. De Minister helpt mij al een beetje. U gaat zo nog meer tevredengesteld
worden dankzij de antwoorden van de Minister, hoor ik.
De heer Paternotte (D66):
Ik dank de beide bewindspersonen voor de samenwerking.
Mevrouw Becker (VVD):
Dan heeft de heer Paternotte gevraagd naar het actieplan Zelfbeschikking van het kabinet.
Voor dit kabinet was er natuurlijk ook al een kabinet, waarin mijn partij samenwerkte
met de partij van de heer Gijs van Dijk, waarin de Minister van Integratie een actieplan
Zelfbeschikking...
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Die wel!
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Gijs van Dijk kopt ’m even in. Die wel, zegt hij. In dat kabinet had de Minister
van Integratie een actieplan Zelfbeschikking. Ik vind dat goed, want de Minister van
Integratie had het streven om dit probleem, zoals dat dan ambtelijk heet, integraal
structureel aan te pakken. Ik heb dat gezien en ik heb in mijn initiatiefnota geschreven
dat ik het opmerkelijk vind dat deze Minister al voordat de evaluatie überhaupt met
de Kamer was behandeld, in antwoord op een set Kamervragen tegen de Kamer heeft gezegd
dat hij dit niet gaat voortzetten, omdat hij vindt dat dit voldoende is geborgd bij
andere departementen. Ik vind dat we dat beter met elkaar hadden moeten bespreken.
Dat wil niet zeggen dat ik vind dat dat vorige actieplan de heilige graal was. Dan
had ik mijn eigen initiatiefnota met één zin kunnen afdoen, namelijk: ga door met
waar Asscher mee bezig is. Ik denk dat er in mijn initiatiefnota behalve voor voorlichting
en empowering veel meer aandacht is voor het aanpakken van daders en het aanpakken
van structuren rondom meisjes en homo's die hen in die onderdrukkende situatie houden.
Het gaat om een veel bredere, integrale aanpak. Daarbij heb ik me laten inspireren
door Noorwegen. In Noorwegen hebben ze dat. Daar heeft het kabinet een integraal plan
van aanpak eergerelateerd geweld. Er wordt ieder jaar gerapporteerd over de doelstellingen.
Die worden ieder jaar bijgehouden. De Minister is daarop aanspreekbaar door al die
verschillende organisaties. Dat kwam ook in het rondetafelgesprek aan de orde. Daar
heeft men behoefte aan. Er zijn heel veel departementen die zich met een onderdeeltje
van het probleem bemoeien. Gemeenten weten niet bij wie ze terechtkunnen, dus ik hoop
dat er toch nog een keer een integraal actieplan komt. Ik probeer daar met mijn initiatiefnota
in ieder geval een aanzet toe te geven.
De heer Paternotte (D66):
Waar in Nederland komen deltaplannen en actieplannen het meest voor? Hier in de Tweede
Kamer en rond gemeentehuizen. Ik snap dat natuurlijk. U heeft het over «integraal».
Als je dingen bij elkaar brengt, heeft dat natuurlijk ook een goede uitstraling. Tegelijkertijd
gaf u net een best wel lange lijst en zei u: het glas is halfvol met activiteiten
die er zijn, zelfs met activiteiten die erbij zijn gekomen de afgelopen jaren of die
misschien gewoon doorgaan vanuit dat eerdere actieplan. Ik snap uw behoefte aan een
integraal actieplan onder een duidelijke noemer, maar los van die wens van integraliteit:
wat maakt nou dat u zeker weet dat dit actieplan beter is dan wat het kabinet op dit
moment doet?
Mevrouw Becker (VVD):
Ik herinner me dat de heer Pechtold ooit bij de interruptiemicrofoon stond met een
stapel rapporten en zei: als ik daar een nietje doorheen sla, heb je de samenhang.
Dat is volgens mij niet wat wij bij dit onderwerp moeten doen. Volgens mij moeten
we niet al die verschillende departementen aparte brieven laten opleveren, waarna
ik dan als woordvoerder moet vragen om dat eens met elkaar te bespreken. Ik doe dat
nu en gelukkig gebeurt dat nu door mijn initiatiefnota, maar gebeurt dat na vandaag
ooit nog? Misschien wel als ik ernaar vraag in debatten over integratie, maar ik zou
het goed vinden als dat plan er niet alleen maar is vanuit de Kamer. «Integraal» en
«in samenhang» zijn natuurlijk ambtelijke woorden, maar het gaat mij niet om de uitstraling,
maar om het effect daarvan. De mensen die in het rondetafelgesprek zaten, zeggen:
wij missen dat; wij zien dat het ooit heel veel aandacht had van de overheid dat we
een aanspreekpunt hadden, maar we hebben het gevoel dat dat is weggezakt in Den Haag.
Daarom spreek ik het kabinet er dus op aan: geef ons een aanspreekpunt, geef ons regie,
geef ons afrekenbaarheid. Dat zijn geen buzzwords; dat zijn dingen waar mensen volgens
mij in de praktijk iets aan hebben. Dat verdient dit onderwerp ook.
De heer Paternotte (D66):
Ik werd natuurlijk getriggerd doordat mevrouw Becker het voorbeeld aanhaalde van de
heer Pechtold die de heer Van Geel interrumpeerde. De heer Van Geel zei inderdaad
dat hij samenhang wilde en toen zei de heer Pechtold: nou, ik heb hier alle rapporten;
zal ik er een nietje doorheen slaan? Hij zei: het gaat erom dat je nu eens aan de
slag gaat; het gaat om de daden. Daarom vraag ik ook in hoeverre de noemer «actieplan»
daden oplevert. U heeft volgens mij duidelijk uitgelegd waarom u eraan hecht dat het
onder één noemer valt en dat snap ik heel goed, maar misschien kunnen we ook de Minister,
die zich dat nietjesmoment ook nog wel herinnert, vragen of hij de samenhang ziet.
Mevrouw Becker (VVD):
Jazeker. De heer Paternotte zegt: mevrouw Becker, er zijn nu toch al allerlei acties
ondernomen, dus het werkt toch ook zonder die integrale aanpak? Ik durf hier in alle
bescheidenheid de stelling aan dat het feit dat er zo veel aandacht voor is op allerlei
verschillende momenten, waardoor acties van de grond zijn gekomen, voor een deel wel
is voortgekomen uit het feit dat er een integrale initiatiefnota ligt over dit onderwerp.
Ik zou willen dat het niet van de initiatiefnota afhangt, maar dat het kabinet dat
initiatief overneemt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Paternotte had nog een vraag over de voorinburgering: deel ik met hem dat
het belangrijk is dat mensen vroeg, al voordat ze gaan inburgeren, kennismaken met
de taal en met vrijwilligerswerk en dan al de Nederlandse waarden leren kennen? Ja,
dat deel ik met hem. Wij hebben ook zijn amendement op de begroting vorig jaar gesteund
om juist deze doelgroep meer mogelijkheden te geven om gebruik te maken van de wettelijke
mogelijkheden die er nu al zijn om bijvoorbeeld te werken of de taal te leren. De
VVD zegt daar wel altijd bij: we moeten voorkomen dat mensen al rechten gaan opbouwen
doordat ze meer uren werken dan bijvoorbeeld nu kan, terwijl ze uiteindelijk misschien
toch terug moeten naar het land van herkomst. Die disclaimer wil ik er wel bij aanbrengen.
Tot slot wil ik op dit punt de heer Paternotte aanmoedigen om met mij de Minister
te blijven aansporen om die voorinburgering verplicht te maken, want helaas is die
dat nog niet. Ik denk dat het voor iedereen die moet inburgeren van nut kan zijn dat
hij al vroeg met de Nederlandse waarden kennismaakt. Dat zou geen keuze moeten zijn,
maar de standaard voor iedereen. Helaas heeft de Minister dat niet willen doen, maar
ja... Ik ga nog eens een kopje koffie drinken met de heer Paternotte om te kijken
of we samen kunnen optrekken om de Minister op andere gedachten te brengen. De heer
Paternotte heeft nog gevraagd of het klopt dat bepaalde andere doelgroepen, niet alleen
vrouwen maar bijvoorbeeld ook de lhbti-gemeenschap, ook zeer kwetsbaar zijn. Ja, zeer.
Ik maak mij ook heel erg zorgen over de recente ontwikkelingen richting mensen met
een lhbti-achtergrond, bijvoorbeeld in asielzoekerscentra. Het toenemende geweld en
de intolerantie die we daar zien, zoals vrouwen die met kokend water worden overgoten,
zijn misselijkmakend. Ik heb gisteren gelukkig een aantal toezeggingen gekregen van
Staatssecretaris Broekers om daar een einde aan te maken, maar helaas hebben mensen
met een migratieachtergrond in Nederland een lagere acceptatiegraad als het gaat homoseksualiteit.
Met de stelling dat lhbti'ers een leven moeten kunnen leiden zoals ze dat zelf willen,
is maar 66% van de mensen met een Turkse achtergrond het eens en 68% van de mensen
met een Marokkaanse achtergrond, tegenover 92% van de mensen die oorspronkelijk Nederlands
zijn. Dus er is op dat punt qua integratie ook nog een wereld te winnen. Daar moeten
we deze Minister op blijven aanspreken.
Volgens mij, voorzitter, heb ik dan alle vragen beantwoord.
De voorzitter:
Ik heb die indruk ook als ik zo naar de leden kijk. Dat brengt mij ertoe u te bedanken
voor uw beantwoording. Dat ging uiterst soepel. Dan gaan wij nu naar de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook hem zijn vragen gesteld. Ik geef hem de gelegenheid
om die te beantwoorden.
Minister Koolmees:
Dank u wel, voorzitter. Die laatste zin van mevrouw Becker was een soort natuurlijk
bruggetje naar de Minister van integratie. Ik heb een korte inleiding en dan ga ik
puntsgewijs in op de vragen die zijn gesteld. Maar ik vind het wel belangrijk om een
bredere inleiding te geven om een en ander ook een beetje in een historische context
te plaatsen; ik kijk naar de heer Gijs van Dijk.
In Nederland mag je zijn wie je bent, heb je het recht om keuzes te maken over je
eigen leven en ben je de baas over je eigen lichaam. Maar helaas komen in Nederland
nog steeds de schadelijke praktijken voor waar mevrouw Becker het over heeft, zoals
vrouwelijke genitale verminking, maagdenvlieshersteloperaties of huwelijksdwang. Die
komen gewoon voor. Maar deze praktijken horen niet thuis in Nederland en passen niet
bij de normen en waarden van de rechtsstaat die wij als samenleving met elkaar delen.
Mevrouw Becker vraagt zeer terecht aandacht voor deze praktijken in haar initiatiefnota.
Zoals ze zelf ook al net opsomde, hebben wij de afgelopen jaren op een aantal terreinen
stappen vooruitgezet. Denk bijvoorbeeld aan de aandacht voor vrouwen in de inburgering,
ook in het nieuwe inburgeringswetsvoorstel. Denk aan deze nota maar ook aan het amendement
vorig jaar bij de begroting van € 300.000 met concrete initiatieven om dit punt onder
de aandacht te blijven brengen en te veranderen in het beleid.
Het kabinet streeft er al jaren naar om deze schadelijke praktijken te voorkomen en
te bestrijden, en de slachtoffers daarvan eerder te helpen. Daarbij wordt er noodzakelijkerwijs
nauw samengewerkt met gemeenten, hulpinstellingen, professionals en sleutelpersonen.
Dat is namelijk de meest effectieve manier om dit daadwerkelijk aan te kunnen pakken.
De aanpak staat al een aantal jaren onder de coördinatie van de Minister van VWS.
Dat was in de vorige kabinetsperiode anders, maar dat is in deze kabinetsperiode met
het programma «Geweld hoort nergens thuis» onder voorzitterschap, coördinatie, van
VWS komen te vallen. Maar de aanpak is wel verdeeld over diverse ministeries, zoals
JenV, OCW, Buitenlandse Zaken en SZW.
Dat zie je ook aan de vragen die vandaag zijn gesteld. Het gaat natuurlijk over een
breed aantal onderwerpen: juridische vragen, ondersteuningsstructuren, zorgvragen
en het basispakket. Ik mag vandaag alle vragen voor u beantwoorden namens het kabinet.
Het kabinet spreekt sowieso met één mond natuurlijk, maar als u dieper gaat doorvragen,
wordt het heel problematisch vandaag. Ik begrijp een beetje de frustratie daarom.
Tegelijkertijd is het qua thematiek heel erg versnipperd en heb je meerdere aanvliegroutes
nodig om iets vanuit verschillende kanten aan te kunnen pakken. Dat is ook de realiteit
waar we in zitten. Enkele voorbeelden van initiatieven van de afgelopen jaren zijn
de oprichting van het Landelijk Expertisecentrum Eergelateerd Geweld, de oprichting
in 2015 van het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating en de strafbaarstelling
van onder meer huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap, maar ook de inzet van sleutelpersonen
uit diverse gemeenschappen voor het geven van voorlichting. Het is namelijk ook belangrijk
dat je die groepen bereikt, dat je niet allerlei communicatie verzorgt die niet bij
de doelgroep terechtkomt. We hebben ook de alliantie Verandering van binnenuit. Er
zijn honderden bijeenkomsten in het hele land geweest waarin vrouwen en mannen uit
migranten- en vluchtelingengemeenschappen hebben gepraat over vrouwengelijkheid en
lhbti-acceptatie. Mijn collega Van Engelshoven heeft vrijdag 2 oktober, dus vorige
week, het eerste exemplaar van een publicatie over zelfbeschikking en gelijkheid,
over hoe we die van binnenuit kunnen bevorderen, in ontvangst genomen. Dat zijn allemaal
concrete voorbeelden van dat hier langs verschillende wegen aandacht voor is.
Vanuit mijn ministerie, SZW, is in het verleden preventief ingezet via het plan van
aanpak Preventie huwelijksdwang en inderdaad het actieplan Zelfbeschikking, waar we
het net over hebben gehad. Dat is wel degelijk geëvalueerd. De coördinatie ervan is
overgegaan naar het Ministerie van VWS, maar het loopt wel door. Dit actieplan was
onderdeel van een integrale ketenaanpak en was onder meer gericht op de aanpak van
huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap, achterlating en eergerelateerd geweld en
had tot doel om bewustzijn van het recht op zelfbeschikking te bevorderen.
Ondanks al deze inzetten, ondanks deze acties, is er – dat hebben wij ook geconstateerd
– meer nodig. Wij hebben als kabinet geconstateerd dat er meer nodig is om deze praktijken
goed aan te kunnen pakken, want het gaat helaas om complexe en ook hardnekkige praktijken.
Die zijn soms ook cultureel verankerd, waardoor het sowieso ingewikkeld is om ze aan
te pakken. Het is ook complex om de bewijslast boven tafel te krijgen, om überhaupt
te zorgen dat mensen zich melden en om het zichtbaar te maken. Dat zie je ook aan
de voorbeelden die vandaag langs zijn gekomen. Dat maakt het ook hardnekkig en complex.
Vandaar ook dat de Minister van VWS, als coördinator, en ook de Minister voor Rechtsbescherming,
Sander Dekker, aanvullende maatregelen hebben aangekondigd in de actieagenda Schadelijke
Praktijken, die onderdeel is van het programma Geweld hoort nergens thuis. U bent
op 18 februari van dit jaar, vlak voor corona, hierover geïnformeerd. Daarin zijn
26 maatregelen opgenomen die de schadelijke praktijken eerder en beter in beeld moeten
brengen of moeten stoppen en duurzaam moeten oplossen. Een paar voorbeelden. Er komt
een landelijk expertisecentrum, zodat het bij elkaar komt en niet te veel versnipperd
is. Er komt een gerichte voorlichtingscampagne. Buitenlandse Zaken verleent aan Nederlandse
slachtoffers van schadelijke praktijken in het buitenland consulaire bijstand. Maagdenvlieshersteloperaties
worden niet meer uitgevoerd. Daar ga ik zo uitgebreider op in. Dat zijn een aantal
van de voorbeelden uit de actieagenda van eerder dit jaar.
Vanuit SZW zetten we op een aantal elementen verder in. Het Platform Eer en Vrijheid
is langsgekomen. Zelfbeschikking in het inburgeringsbeleid is langskomen. Er is het
amendement van mevrouw Becker: € 300.000. Versterking van de weerbaarheid en veerkracht
binnen de gemeenschappen wordt opgepakt. De Inburgeringswet hebben we als voorbeeld
gehad. Je ziet dus dat dit langs een breed scala aan onderwerpen op de agenda wordt
gezet en wordt aangepakt.
Dan heb ik nu drie blokjes met antwoorden: eerst een soort medische punten, dan een
paar juridische punten en vervolgens een paar overige punten. Daar zijn ook de zestien
punten van de heer Van Wijngaarden natuurlijk in verwerkt.
Ik begin met de maagdenvlieshersteloperaties. Als het goed is, is er vanmorgen een
brief gestuurd naar uw Kamer. Die heeft u vast nog niet kunnen zien, omdat er ook
in Parlis iets aan de hand schijnt te zijn. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie
en Gynaecologie, de NVOG, heeft in samenwerking met andere beroepsverenigingen het
standpunt met betrekking tot maagdenvlieshersteloperaties aangepast. Het uitgangspunt
is dat deze operaties in principe niet meer worden uitgevoerd. Dat is ook van toepassing
op commerciële klinieken. Daarmee is een belangrijke stap gezet. Ook is in het standpunt
een uitvoerige toelichting opgenomen voor artsen op basis waarvan zij een gesprek
kunnen voeren met en waar nodig hulp kunnen bieden aan de vrouw in kwestie.
Met de NVOG is de afspraak gemaakt dat zij de naleving c.q. uitvoerbaarheid van het
standpunt nauwgezet volgen. Wanneer bijvoorbeeld de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
informatie ontvangt, via meldingen of signalen, dat een zorgaanbieder toch die operaties
uitvoert, die maagdenvlieshersteloperaties, zal de IGJ toetsen of daarbij de overwegingen
die in het standpunt zijn opgenomen zijn toegepast. De IGJ, de inspectie dus, neemt
maatregelen als de situatie daarom vraagt, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat er geen
sprake is van goede zorg of goed hulpverlenerschap. Hierbij is het van groot belang
dat omstanders en professionals melding doen als er sprake is van een maagdenvlieshersteloperatie
of een vermoeden daarvan.
Gelet op het aangepaste standpunt ziet de Staatssecretaris van VWS – die heeft dit
namelijk twee weken geleden overgenomen van de Minister vanwege de drukte op corona
– op dit moment geen aanleiding om verdergaande maatregelen te nemen. Dat is net met
de NVOG afgesproken. Maar mocht blijken uit informatie van de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd dat dit wel noodzakelijk is, zal de Staatssecretaris met de partijen in gesprek
gaan en uw Kamer informeren over de uitkomsten daarvan.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Het klinkt allemaal heel mooi, maar eerst was het «in beginsel» en nu is het «in principe».
Als de portee van het standpunt is dat het ten principale niet toegestaan is, dan
hebben we het ergens over. Maar «in principe niet», als ik dat gewoon eventjes taalkundig
– ik ben geen neerlandicus – interpreteer, denk ik: ja, het mag eigenlijk niet, in
principe mag het niet, maar... Er staat nog net geen «maar» achter. Deelt het kabinet
– ik begrijp heel goed dat de Minister hier ook namens collega's spreekt en daar heb
ik ook alle waardering voor – mijn zorg op dit punt, dat we er hiermee toch nog niet
dreigen te zijn? Kan de Minister ook ingaan op het punt van het aanprijzen van dit
soort zaken: gewoon via internet een advertentie plaatsen, zodat als een meisje daarop
gaat zoeken, helemaal in paniek, ze gelijk een mooie Googleadvertentie ziet van een
commercieel kliniekje dat dan achter dat «in principe doen we het niet, maar» aan
gaat?
Minister Koolmees:
Eerst het laatste punt. Ik ben helaas geen expert op dit terrein, dus ik kan niet
al te veel freewheelen. Dat laatste punt begrijp ik heel goed. Als je nu een afspraak
maakt met de NVOG en ook met de commerciële klinieken dat je dit niet meer doet en
dat signalen aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd worden gemeld, is het raar
om daar reclame voor te maken. Dat begrijp ik. Mag ik het als volgt doen? Ik neem
deze vraag mee terug naar de Staatssecretaris van VWS met een verzoek om verduidelijking
op twee punten, namelijk over de reclames, maar ook over het eerste punt, over wat
«in principe» betekent. Ik denk dat daar ook een juridische grondslag onder ligt –
dat voel ik aan mijn ragfijne politieke gevoel op dit terrein – maar dat weet ik eerlijk
gezegd niet, dus daar moet ik me even in verdiepen.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat zou ik fijn vinden. Ik sluit niet uit dat wij zo dadelijk zelf hier een denkrichting
in meegeven.
Minister Koolmees:
Ik ben altijd blij als de Kamer meedenkt.
De voorzitter:
Kijk, dat maakt ook dat ik niet hoef te vragen wanneer de Minister daar in een brief
op terugkomt.
Minister Koolmees:
De heer Peters had ook een vraag over maagdenvliescontroles. Is de Minister bereid
om een richtlijn te ontwikkelen? Ik heb begrepen dat vrouwen bij de huisarts soms
om een bewijs van maagdelijkheid vragen. Dit is net zoals die maagdenvlieshersteloperatie
een ongewenste praktijk. De Staatssecretaris van VWS zal in gesprek treden met de
Landelijke Huisartsen Vereniging om te bespreken wat de mogelijkheden zijn. Uw Kamer
wordt over de uitkomsten van dat gesprek geïnformeerd in de eerstvolgende voortgangsrapportage
van het programma Geweld hoort nergens thuis. Dit als toezegging.
De volgende vraag is ook van de heer Peters. Ooit is gezegd dat hersteloperaties na
genitale verminking vergoed zouden kunnen worden. Waarom is dat nu niet zo? Er is
op dit moment weinig bekend over de gevolgen van dergelijke operaties. Er zijn wel
sterke aanwijzingen dat een hersteloperatie verdere schade kan berokkenen. In het
geval van lichamelijke klachten is dat risico aanvaardbaar. Echter, wanneer er geen
sprake is van lichamelijke klachten, zijn de risico's op dit moment onaanvaardbaar.
Dat is de richtlijn. Dit is in lijn met de adviezen van professionals en van patiëntenvertegenwoordigers
die betrokken zijn bij de medische richtlijnen op dit punt. Momenteel vallen een aantal
hersteloperaties voor vrouwen met genitale verminking die hiervan lichamelijke klachten
ondervinden, wél onder de dekking van de basisverzekering. Dat is dus de lijn die
daarin zit.
Overigens is er een amendement ingediend door mevrouw Pia Dijkstra bij de begroting
van VWS om ook onderzoek te doen naar de niet-lichamelijke klachten. Dat wordt nog uitgevoerd.
De hersteloperaties zijn ook in het AO Pakketbeheer van juni jongstleden nog aan de
orde geweest bij de commissie VWS. Dit even ter verwijzing.
De heer Van Wijngaarden wil weten welke mogelijkheden er zijn om de kennispositie
van Veilig Thuis en het OM te verbeteren bij vrouwelijke genitale verminking. Als
onderdeel van de actieagenda Schadelijke Praktijken worden professionals door middel
van voorlichting beter geëquipeerd om schadelijke praktijken te herkennen en ook hierop
te handelen. Dit geldt voor alle schadelijke praktijken, waaronder ook vrouwelijke
genitale verminking. In die actieagenda is aangekondigd dat er een landelijk expertiseknooppunt
wordt ingericht om de kennis te bundelen, om zo de kennispositie te versterken voor
die uitvoerende organisaties. VWS is in gesprek met het landelijk netwerk Veilig Thuis
over de laagdrempelige meldstructuur, juist ook om die meldingen naar binnen te krijgen.
Het versterken van de kennis van de Veilig Thuismedewerker is hier onderdeel van.
De officieren van justitie zijn ermee bekend dat vrouwelijke genitale verminking strafbaar
is. Zij zullen in een concrete zaak ook kijken of vervolging opportuun is. Ik kom
zo meteen nog terug op een paar juridische vragen. Het Openbaar Ministerie doet veel
aan kennisbevordering op dit punt; bijvoorbeeld in de cursus huiselijk geweld wordt
dit punt onder de aandacht gebracht. Indien nodig zal in een concrete zaak ook de
expertise van het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld worden betrokken.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik heb een verduidelijkende vraag, want wat de Minister hier allemaal met ons deelt,
heeft een hoge informatiedichtheid. Daar ben ik hem overigens zeer erkentelijk voor.
Minister Koolmees:
Ho, ho, dat is een jij-bak; u heeft zestien vragen gesteld in drie minuten, meneer
Van Wijngaarden!
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ja, nee, precies. Ik vind het hartstikke goed van u. De Minister begon met zeggen
dat ze aan het kijken zijn hoe de drempel om te melden wat lager kan. Daar is VWS
mee bezig. Ik denk dat het interessant zou zijn om een keer een terugkoppeling te
krijgen van hoe ze dat gaan doen.
Minister Koolmees:
Ja, dat nemen we mee in die voortgangsrapportage.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Oké, super.
Minister Koolmees:
Dan kom ik nu op een aantal juridische vragen. Er lopen een paar onderzoeken door
elkaar, dus in het kader van de informatiedichtheid: luister goed! De heer Paternotte,
maar ook de heer Van Wijngaarden, de heer Peters en de heer Jasper van Dijk hebben
allemaal vragen gesteld over de aanpak van schadelijke praktijken. Ik begin met de
vraag van de heer Paternotte, want die was heel breed, en dan word ik daarna specifieker.
De Universiteit Leiden heeft in opdracht van de Minister voor Rechtsbescherming, Sander
Dekker, onderzoek gedaan naar het juridisch instrumentarium dat kan worden gebruikt
voor de aanpak van de schadelijke praktijken huwelijksdwang, achterlating en vrouwelijke
genitale verminking. Dit onderzoek is in juni aan uw Kamer aangeboden, waarschijnlijk
in de commissie Justitie. Bij dit onderzoek is expliciet gekeken naar voorbeelden
van andere landen. In het algemeen concluderen de onderzoekers dat er voldoende juridische
instrumenten zijn die kúnnen worden ingezet, maar dat dit nog niet vaak gebeurt. Hierbij
gaat het vooral om generieke instrumenten.
Dit vraagt erom – zie ook het vorige punt in het vorige blokje – dat professionals
weten dat die instrumenten er zijn en kunnen worden ingezet. Specifiek beleid en specifieke
kaders kunnen hierbij helpen. Die zijn er nog niet altijd. Daarom ook heeft collega
Dekker recent de landsadvocaat gevraagd om advies te geven hoe de bestaande civiele
instrumenten kunnen worden ingezet in bijvoorbeeld huwelijksdwang- en achterlatingszaken.
Dit is dus een verbijzondering van het onderzoek dat in juni naar de Kamer is gestuurd.
Binnen de politie zelf organiseert het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld
voldoende kennis. Dus die kennis wordt verspreid. Ook het Openbaar Ministerie besteedt
aandacht aan die fenomenen, zoals ik net al zei, bijvoorbeeld in die cursus huiselijk
geweld.
In het verlengde daarvan ligt de vraag of er een specifieke wet of een specifiek wetsartikel
in het Wetboek van Strafrecht zou moeten worden opgenomen. Het onderzoek daarnaar
is dus reeds afgerond en door de Minister voor Rechtsbescherming in juni naar de Kamer
gestuurd. Hieruit blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn voor verschillende vormen
van eergerelateerd geweld, zowel huwelijksdwang als mishandeling met een eermotief.
De kwalificatie van eergerelateerd geweld ziet alleen op het mogelijke motief waarmee
het strafbare feit is begaan. Een specifieke behandeling hiervan zou daarom niet leiden
tot meer vervolgingen. De onderzoekers zien in een specifieke bepaling dus ook geen
toegevoegde waarde. Het past ook niet binnen de systematiek van ons Wetboek van Strafrecht,
dat uitgaat van algemeen geformuleerde bepalingen. Het gaat dus – daarmee ga ik terug
naar de vorige vraag – vooral over de inzet, de kennis en het feit dat het wordt toegepast
in de praktijk maar niet over de instrumentaria op zich.
De heer Van Wijngaarden, de heer Jasper van Dijk en de heer Paternotte vragen naar
de ontwikkeling van de verkenning in Nederland met betrekking tot de forced marriage
protection orders. Dat betreft het vervolgonderzoek waar ik het net over had. De onderzoekers
hebben ook gekeken of de forced marriage protection orders toegevoegde waarde voor
Nederland kunnen hebben. Weer luidt de conclusie dat er in het civiel recht al heel
veel mogelijk is, maar dat er nog weinig ervaring mee is opgedaan. Daarom is dat nader
onderzoek nodig en daarom is de landsadvocaat gevraagd om een advies uit te brengen.
Daarbij kijken ze naar de mogelijkheden om dat Britse voorbeeld in Nederland toe te
passen maar ze kijken ook naar de knelpunten waar het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang
en Achterlating in de praktijk tegen aanloopt. Dit is dus ook onderdeel van die vervolgstap
van Sander Dekker. De verwachting is dat dit advies voor het einde van het jaar zal
worden afgerond. Dat hangt wel af van de juridische complexiteit, want het is juridisch
complex. Collega Dekker gaat uw Kamer hierover informeren.
Tot slot. De heer Paternotte vroeg...
De voorzitter:
Op dit punt is er nog een vraag van de heer Van Wijngaarden.
Minister Koolmees:
Mag ik nog twee zinnen zeggen?
De voorzitter:
Ja. Ik dacht dat u aan een nieuw punt was begonnen.
Minister Koolmees:
De heer Paternotte en mevrouw Becker hadden het in een interruptiedebatje over de
vraag of de overheid dan ook kan melden. Dat wordt meegenomen in deze vraag aan de
landsadvocaat. Dat zat inderdaad in mijn set.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ook nog even voor de kijkers thuis. Ik hoor de Minister zeggen dat het apart strafbaar
stellen van eergerelateerd geweld eigenlijk helemaal niet in de systematiek van het
Nederlandse strafrecht met meer algemene bepalingen past. Dat kan ik gelukkig een
heel eind volgen. Maar tegelijkertijd past het natuurlijk wel in de systematiek van
de toepassing van het Nederlandse strafrecht dat er bij het bepalen van de straftoemeting
rekening wordt gehouden met de omstandigheden van het geval. Zou eergerelateerd geweld
dan niet heel logisch in aanmerking moeten komen als strafverzwarende omstandigheid?
Als de Minister hier op een later moment op terug wil komen, is dat ook goed.
Minister Koolmees:
Dit gaat mijn expertise te boven. Wat ik als antwoord heb meegekregen is dat de kwalificatie
van eergerelateerd geweld alleen maar gaat over het mogelijke motief waarmee het strafbare
feit is begaan. Dat is de reden voor vervolging, wat al strafbaar is. Maar of daar
verzwaring aan zit, durf ik niet te zeggen. Daar kan ik later op terugkomen of op
terug laten komen.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat zou ik inderdaad zeer op prijs stellen. Je kunt zeggen: geweld is geweld; je hebt
lichte mishandeling, je hebt zware mishandeling; zo zit de wet in elkaar. Maar de
uiteindelijke impact kan je wel meewegen. Want de impact van eergerelateerd geweld
kan natuurlijk veel groter zijn dan die van niet-eergerelateerd geweld. Dat was mijn
punt ten aanzien van de straftoemeting. Het is prima om daar op een later moment meer
over te horen.
Minister Koolmees:
Ik zal vragen of dit meegenomen wordt in dat nadere onderzoek van de landsadvocaat,
zoals op dit punt geïnitieerd door de heer Dekker. Misschien zitten de antwoorden
ook nog wel ergens hier in mijn setje met antwoorden.
De heer Van Wijngaarden had ook gevraagd of de Minister bereid is om de bekendheid
van het bestaande strafrechtelijke instrumentarium te vergroten. Binnen het Openbaar
Ministerie wordt veel gedaan aan kennisbevordering. Ik heb het al gehad over de cursus
huiselijk geweld die binnen het OM wordt gegeven. Daar komt ook huwelijksdwang en
achterlating aan bod. Andere betrokkenen bij een strafbaar feit kunnen op basis van
algemene strafrechtelijke leerstukken ook worden vervolgd. Zo is onder andere medeplichtigheid
aan een strafbaar feit bij het medeplegen van een strafbaar feit en het uitlokken
van een misdrijf strafbaar gesteld in artikel 47 tot 48 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit biedt het Openbaar Ministerie voldoende ruimte om in concrete casuïstiek te bekijken
of andere betrokkenen ook kunnen worden vervolgd. Waar dit opportuun is zal het OM
dit ook doen.
Hoeveel mensen zijn er nou veroordeeld wegens vrouwelijke genitale verminking en hoe
gaat de Minister ervoor zorgen dat dat aantal omhooggaat? Het is als vorm van zware
mishandeling strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie
en de rechtspraak registreren alleen op delicten zoals die zijn omschreven in het
Wetboek van Strafrecht. Daarom is niet uit de registratie te halen hoe vaak iemand
is vervolgd en veroordeeld wegens vrouwelijke genitale verminking. Voordat er vervolging
kan worden ingesteld, moeten er natuurlijk concrete zaken bekend zijn bij de politie.
Als dat gebeurt, dan wordt er gehandeld. Een recent voorbeeld betreft een docent bij
de As-Soennah moskee, die is veroordeeld voor opruiing en aanzetten tot geweld wegens
zijn uitlatingen over vrouwelijke genitale verminking. Maar om hier meer meldingen
en ook aangiften van te krijgen, wordt ingezet op die laagdrempelige meldstructuur
waar we het net over hadden. Daarvoor is VWS in gesprek met het landelijke netwerk
Veilig Thuis. Uiteindelijk is het natuurlijk aan het Openbaar Ministerie om, als zo'n
melding binnenkomt, te kijken of vervolging opportuun is.
De heer Peters (CDA):
Ik had eigenlijk klip-en-klaar gevraagd of er voorbeelden bekend zijn van daders,
mensen die hun kind genitaal laten verminken in het buitenland, of daar aangiftes
van zijn en of die mensen achter slot en grendel zitten en zware boetes krijgen. Eigenlijk
krijg ik het antwoord: dat is niet bekend. Ik wil dat dat wél bekend wordt. Sterker
nog, als redelijk te voorspellen is dat een kind hier met een bepaalde achtergrond
op vakantie gaat naar bijvoorbeeld Kenia, als ik weet wie het zijn en dat ze gaan,
dan controleer ik actief dat ze teruggaan en dan weet ik of het gebeurd is of niet.
Dan kan je zo'n figuur achter slot en grendel zetten. Daar zou ik toch graag een toezegging
op willen, want dat kan echt niet. Als ik kan voorspellen dat het gebeurt, dan kan
iedereen voorspellen dat het gebeurt en dan kunnen we er ook iets aan doen.
Minister Koolmees:
Het lastige is dus dat ik dat niet uit de systemen van het OM en de rechterlijke macht
kan halen. Dan moet ik echt de casussen in gaan. Ik kan wel aan de ambtenaren van
het Ministerie van JenV vragen of ze voorbeelden kunnen geven, maar ze kunnen niet
uit de systemen halen hoe vaak hier sprake van is. Dat is nu een beetje het ingewikkelde
voor mij.
De heer Peters (CDA):
Ik snap dat het heel ingewikkeld is om dat nu uit die systemen te halen, maar volgens
mij zit het er niet in omdat het niet gebeurt. Als ik hier nou de toezegging zou kunnen
krijgen dat er wat beter in de systemen wordt gekeken, dat als ze er inderdaad zijn
ik die dan hier te horen krijg en daarna ook nog... Als ze er niet zijn, hebben we
een ander probleem, hè?
Minister Koolmees:
Ik noteer het verzoek van de heer Peters. Ik ga dat terugleggen bij de Minister voor
Rechtsbescherming, die sowieso al naar de Kamer komt met dat onderzoek, of hier nadere
duiding aan kan worden gegeven. Dat weet ik oprecht niet.
De heer Peters (CDA):
Nee, dat snap ik, maar ik wil het toch weten.
Minister Koolmees:
En dat begrijp ik ook.
Eenzelfde vraag stelde de heer Van Wijngaarden. Hoe vaak komt het nou in de praktijk
voor dat wanneer politie en justitie actief signaleren aan de IND dat er sprake is
van eergerelateerd geweld door een persoon met een verblijfsvergunning, intrekking
van de verblijfsvergunning volgt en iemand dan in elk geval geen permanente status
krijgt? Het antwoord is eigenlijk hetzelfde. Het is niet uit de geautomatiseerde systemen
van de migratieketen op te maken hoe vaak de IND een bericht ontvangt dat een vreemdeling
is veroordeeld voor specifiek eergerelateerd geweld. Wat wel gebeurt is dat de IND
automatisch een bericht ontvangt, als een vreemdeling veroordeeld is voor een misdrijf.
De heer Van Wijngaarden had het daar volgens mij zelf net ook over in een interruptiedebatje
met mevrouw Becker. Het gaat over de glijdende schaal. Als een vreemdeling in het
bezit is van een verblijfsvergunning, wordt bij intrekking mede beoordeeld: hoe langer
de vreemdeling rechtmatig in Nederland is, hoe zwaarder de straf moet zijn om tot
beëindiging van het verblijfsrecht te kunnen overgaan. Dat is de glijdende schaal
die daar is afgesproken. Daarbij geldt dat een aantal ernstige misdrijven, zoals misdrijven
die een ernstige inbreuk doen op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer,
ook na een zeer langdurig verblijf nog kunnen leiden tot beëindiging van het verblijfsrecht.
Dan de heer Van Dijk en de heer Van Wijngaarden. Door het aanmerken van huwelijkse
gevangenschap als mensenhandel kan daar streng op worden gestraft; is de Minister
bereid dit te regelen? Het gaat bij mensenhandel en bij huwelijkse gevangenschap om
twee verschillende delicten die beide al op de eigen grond strafbaar zijn. Daarom
is er geen reden om dit wettelijk mogelijk te maken, want het is in zichzelf al strafbaar.
In het rapport Zicht op kwetsbaarheid uit 2016 kaart de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
en Seksueel Geweld tegen Kinderen ook het thema huwelijksdwang aan. Hierin wordt ook
aangegeven dat zaken als een gedwongen huwelijk en isolement in het huwelijk zorgen
voor een kwetsbare positie van de betrokken vrouwen, waardoor ze eventueel vatbaarder
zijn voor mensenhandel. Er kan sprake zijn van een samenloop van huwelijksdwang of
huwelijkse gevangenschap en mensenhandel. Het gaat dan over artikel 273f van het Wetboek
van Strafrecht. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn, wanneer het huwelijk is gesloten
met het oogmerk van uitbuiting. Dan komen ze samen, zal ik maar zeggen. Afhankelijk
van de omstandigheden kan er ook op andere gronden worden vervolgd. Wanneer iemand
tegen zijn wil wordt opgesloten, kan er ook worden vervolgd wegens wederrechtelijke
vrijheidsberoving, artikel 282.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wij kregen berichten dat als het gaat om de verborgen vrouwen, deze zogenaamde huwelijkse
uitbuiting niet werd opgenomen door de politie. Die zegt: dat is een huwelijksprobleem,
dus daar gaan wij geen onderzoek naar doen; dat gaan wij niet aanpakken. Er is dus
een wens vanuit deze sector: je moet de huwelijkse uitbuiting onder mensenhandel scharen
en dan kan je het aanpakken.
Minister Koolmees:
In het rapport Zicht op kwetsbaarheid uit 2016 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
en Seksueel Geweld tegen Kinderen is dit punt onder de aandacht gebracht. Daarin wordt
gezegd dat zaken als een gedwongen huwelijk en isolement in het huwelijk zorgen voor
een kwetsbare positie van de betrokken vrouwen, waardoor ze eventueel vatbaarder zijn
voor mensenhandel. Tegelijkertijd wordt in datzelfde rapport ook aangegeven dat deze
zaken an sich niet onder de noemer mensenhandel vallen. Ze kunnen een connectie hebben
met elkaar, maar vallen niet per se alleen onder het thema mensenhandel. Vandaar ook
dat ze afzonderlijk strafbaar zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het antwoord klinkt heel indrukwekkend.
Minister Koolmees:
Dank u wel. Ik heb er net heel goed op zitten studeren.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Precies, ik zag het. Ik kom hier zo in de tweede termijn op terug met een mooi voorstel.
Dat zult u vanzelf zien.
Minister Koolmees:
Ik dan ook.
Nog een paar overige onderwerpen. De heer Van Wijngaarden vroeg naar de stand van
zaken van het wetsvoorstel over financiering uit onvrije landen, dat naar de Raad
van State is gestuurd. Zoals u wellicht weet is een aantal trajecten afgelopen in
de afgelopen periode, bijvoorbeeld 2:20 BW van Sander Dekker, dat volgens mij deze
week nog, maandag, behandeld is in de Kamer. We hebben ook de Taskforce problematisch
gedrag opgericht en we hebben een wetsvoorstel van Sander Dekker over de transparantie
bij stichtingen die donaties ontvangen. En er is een voorlichtingsvraag naar de Raad
van State gestuurd over het verbod op financiering uit onvrije landen. Daar zijn wij
nu als kabinet hard mee aan het werk. Tevens is er een POCOB geweest, de parlementaire
ondervragingscommissie ongewenste buitenlandse beïnvloeding, onder leiderschap van
deze voorzitter. We zijn aan het werk aan een kabinetsreactie daarop. Wij hebben het
advies van de Raad van State ondertussen ontvangen, maar het voorlichtingsverzoek
en het wetsvoorstel van Sander Dekker liggen in elkaars verlengde. Daarom is er één
advies uitgebracht door de Raad van State op beide stukken, dus het wetsvoorstel van
de heer Dekker en mijn voorlichtingsvraag over onvrije landen. Dit is nog vertrouwelijk,
dus ik kan het helaas nog niet met u delen. Dat gaat naar buiten bij het nader rapport
op het wetsvoorstel. Dan wordt ook die voorlichtingsvraag beantwoord. We gaan proberen
om het advies van de Raad van State ook mee te nemen in de kabinetsreactie op het
eindverslag van de POCOB. Ik verwacht u dit nog voor de begrotingsbehandeling toe
te kunnen sturen, zodat we het in een apart wetgevingsoverleg met de commissie Sociale
Zaken kunnen behandelen.
In het verlengde hiervan vroeg de heer Van Wijngaarden nog naar de Wet Bibob. De Wet
Bibob kan een bestuursrechtelijk instrument zijn dat gemeenten inzetten als het gaat
over problematisch gedrag. Dat gebeurt ook in de praktijk. Maar het gaat dan wel vaak
over vergunningverlening, over bestuursrechtelijke vergunningaanvragen. De Wet Bibob
was oorspronkelijk bedoeld voor cafés, voor de horeca, zodat mensen met een strafrechtelijk
verleden geweerd konden worden. Maar hij kan ook breder worden ingezet, bij subsidieaanvragen,
wijzigingen van bestemmingsplannen en dat soort zaken. Daar wordt hij ook ingezet
in de praktijk.
Vorige week kregen we bij de hoorzitting te horen dat er op de website van rijksoverheid
nog niet naar de meldcode eergerelateerd geweld wordt verwezen. Kan de Minister toezeggen
dat dat wordt toegevoegd aan de website? Ja. De Staatssecretaris van VWS zal ervoor
zorgen dat dit aan de website wordt toegevoegd. Dat is een toezegging aan de heer
Van Wijngaarden.
Het kabinet heeft aangegeven dat er een laagdrempelige meldstructuur komt voor slachtoffers,
mogelijk bij het landelijk expertisecentrum. Daar hebben we het net al over gehad.
Het Ministerie van VWS is in gesprek met het landelijk netwerk en Veilig Thuis. Dat
heb ik al eerder in een ander blokje geantwoord.
Dan de vliegvelden. Voor de zomer liet het kabinet weten dat er sprake was van een
vertraging in de signalering door professionals op vliegvelden. Dat klopt. Dat heeft
natuurlijk alles te maken met corona. De aanhoudende impact van corona op Schiphol
is natuurlijk groot. Dat geldt niet alleen voor het vliegverkeer, dat fors beperkt
is, maar ook de druk op het zorgpersoneel is aanhoudend groot. De luchtvaart en Schiphol
bevinden zich in zwaar weer. Het aantal meldingen en zaken bij het Landelijk Knooppunt
Huwelijksdwang en Achterlating ligt in de periode maart tot en met september ook lager
dan anders. In de zaken die toch spelen, zijn het vooral mensen die met de auto zijn
gegaan en niet met het vliegtuig. Die voorbeelden hebben we ook gezien. Mensen gaan
ook naar verre landen met de auto. Dat vraagt ook om kritisch te kijken naar wat nu
mogelijk en nodig is. Het antwoord op de vraag wanneer de signalering op vliegvelden
geregeld is, hangt daarom deels af van de ontwikkeling van het coronavirus. Ik kan
helaas vandaag dus nog geen harde datum noemen. We zitten op andere terreinen niet
stil, maar dit hangt echt nog, ook gewoon vanwege de onduidelijkheid.
Tot slot vroeg de heer Peters naar de bankpas. Bestaat de basisbetaalrekening ook
echt? Leden van de Nederlandse Vereniging van Banken, de NVB, hebben afgesproken dat
iedereen van 18 jaar en ouder met geldige legitimatie een bankrekening kan openen.
Daar is een website voor: basisbankrekening.nl. Onder andere het Leger des Heils,
de reclassering en het COA zijn hierbij betrokken. Hulpverleners kunnen helpen om
dat aan te vragen. Je kan dan niet kiezen bij welke bank je terechtkomt, maar je krijgt
wel een rekening.
De heer Peters (CDA):
Dat begrijp ik wel. Dat is de theorie, maar ik wil weten of mensen die ook echt hebben.
Kan ik daarachter komen op de een of andere manier?
Minister Koolmees:
Er zijn mij geen signalen bekend dat mensen een bankrekening willen hebben, maar die
niet krijgen.
De heer Peters (CDA):
Dat is het probleem natuurlijk.
Minister Koolmees:
Dat is een ingewikkeld probleem, maar bij mij zijn geen signalen bekend dat mensen
een bankrekening willen, maar die niet krijgen. De heer Peters vraagt: krijgt iedereen
er een die het wil? Die twee cirkels raken elkaar niet.
De heer Peters (CDA):
Ik snap het, maar het probleem is natuurlijk: als ik er een zou willen hebben, maar
dat niet mag en ik tegengewerkt word, dan krijg ik hem niet en dan weet je het niet.
Het kan dus allebei waar zijn. Dat is een beetje het probleem. Maar goed, ik snap
het wel.
Minister Koolmees:
Er zijn heel veel organisaties, zoals het COA, het Leger des Heils en de reclassering,
betrokken bij de website basisbankrekening.nl. Dat gebeurt ook vanuit de gedachte
dat mensen die een basisbankrekening nodig hebben maar daar niet zelfstandig aan kunnen
komen, daarbij geholpen worden. Die infrastructuur is er. Alle leden van de NVB bieden
die ook aan. Je kan alleen niet kiezen bij welke bank, maar je kan wel een bankrekening
aanvragen.
De voorzitter:
En daarmee is de Minister aan het einde gekomen van de beantwoording in zijn termijn.
Ik kijk even of er vragen zijn blijven liggen die niet kunnen wachten tot de tweede
termijn. Dat is niet het geval. Dan gaan we met gezwinde spoed door naar de tweede
termijn, waarin ook moties ingediend kunnen worden, want dit is een notaoverleg. We
gaan straks in de tweede termijn kijken of de indiener van de initiatiefnota nog wat
wil zeggen. Aan de Minister vragen we om een appreciatie te geven van de ingediende
moties. Mijn voorstel is twee minuten spreektijd inclusief de mogelijkheid om moties
voor te lezen. Meneer De Graaf?
De heer De Graaf (PVV):
Ik heb geen tweede termijn nodig en ik heb nog een andere afspraak, dus ik meld mij
af voor de tweede termijn. Ik zal de moties en dergelijke uiteraard laten volgen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Graaf. Meneer Van Wijngaarden?
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik weet niet of ik het in twee minuten gaan redden, maar ik hoop dat u...
De voorzitter:
De richttijd is twee minuten. Ik geef het woord aan de heer Jasper van Dijk van de
Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Er is brede steun om onderdrukking aan te pakken. Dat moet mevrouw Becker
goed doen. Ik deel die strijd. Ik ben het wel eens met onder andere Femmes for Freedom
dat het niet alleen gaat om integratie, maar ook om emancipatie en dat het dus ook
echt sociaaleconomische maatregelen vergt. Er is armoede, er is disproportioneel veel
armoede, bijvoorbeeld onder migrantenvrouwen. Dan kun je niet alleen maar zeggen:
ja, dan moet je die uitkering niet gaan verhogen, want dan creëer je alleen maar een
armoedeval. Er is armoede. Als je daartegen bent, zou je in het algemeen de onderkant
van de lonen en de uitkeringen moeten verhogen. Dat is mijn standpunt.
Voorzitter. We moeten af van de maagdenvlieshersteloperaties. Als het goed is, gaat
collega Van Wijngaarden daar een motie over indienen, die ik medeonderteken. Dat ziet
u dus vanzelf.
Dan is er nog de huwelijkse uitbuiting bij de verborgen vrouwen. Het is mijn verzoek
om te onderzoeken of je dat onder mensenhandel kan scharen. Daartoe heb ik de volgende
motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Nederland honderden verborgen vrouwen slachtoffer zijn van «huwelijkse
uitbuiting»;
constaterende dat de politie dit fenomeen niet als uitbuiting maar als een huwelijksprobleem
beschouwt, waardoor het niet kan worden aangepakt;
verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier «huwelijkse uitbuiting» kan worden
aangepakt, bijvoorbeeld door het onder te brengen bij de definitie van mensenhandel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Van Wijngaarden. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5 (35 341).
Dank u wel, meneer Van Dijk. Ik ga naar de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik dank mevrouw Becker en de Minister uiteraard voor de beantwoording
van mijn vragen en die van de collega's. Lopende het debat dacht ik: hoe komt het
eigenlijk dat mevrouw Becker veel meer waarde hecht aan bijvoorbeeld die tweede feministische
golf in de jaren zestig dan ik? Ik heb het antwoord volgens mij gevonden: het ligt
er maar aan uit welke cultuur je komt.
Op pagina 3 van deze initiatiefnota van mevrouw Becker lees ik: in de tijd van de
grootouders van de initiatiefnemer waren zelfbeschikking en gelijkwaardigheid niet
bepaald leidende principes. Ik ga even terug naar mijn voorgeslacht. Rond 1870 vertrokken
mijn betovergrootouders van de Achterhoek naar de Veluwe. Mijn betovergrootvader was
boerenknecht. Ik dacht: dan ga je daar alleen maar op achteruit. Ik ging dus eens
wat zoeken, want ik dacht: dat wil ik toch weten. Dan word ik nieuwsgierig. Dat zit
in mijn voorgeslacht, dus ook in mij. Toen bleek dat er in Elspeet een vroedvrouw
nodig was. En wat wil nu? Mijn betovergrootmoeder was vroedvrouw. Mijn betovergrootvader
moest dus gewoon mee om ervoor te zorgen dat zijn vrouw dat beroep kon uitoefenen.
Zo heb ik veel meer van dat soort sterke vrouwen in mijn voorgeslacht. Vandaar dat
ik die hele feministische route helemaal niet zo nodig heb geacht, denk ik. Ik heb
ook drie dochters, net als de heer De Graaf. Ik heb alle hoop dat ook dat net zulke
sterke vrouwen zijn.
Voorzitter. Dan over naar deze nota an sich. Wat betreft de eerste tien pagina's worden
we het niet over alles eens, maar ik ben het wel met mevrouw Becker eens dat met het
binnenhalen van heel veel zaken die onze multiculturele samenleving vormen, er ook
een aantal zaken zijn binnengekomen die minder mooi zijn voor onze samenleving, zeker
voor vrouwen. Ik zou dus zeggen: laten we gewoon aan de slag gaan met al die voorstellen
die staan op de pagina's 10 tot en met 15, want daar vinden we elkaar zeker in. Wat
dat betreft nogmaals veel waardering voor deze nota. De zaken die we echt aan willen
pakken, staan daarin. Ik heb geen moties, dus ik hou het hierbij.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Ik geef het woord aan de heer Peters van het CDA.
De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook van deze kant waardering, niet alleen voor het stuk, maar
ook voor de verdediging daarvan, als we het zo moeten noemen. Het was namelijk niet
echt nodig om het te verdedigen. Hoewel het misschien geschreven is vanuit een ander
mens- en wereldbeeld, zijn we grotendeels tot dezelfde conclusie gekomen.
Ik ben ook blij met een aantal woorden van de Minister. Ik heb wel nog de volgende
vraag. Als we niet uit de systemen kunnen halen of mensen die hun kind genitaal hebben
laten verminken, gepakt zijn, dan zijn er twee mogelijkheden: of ze worden niet gepakt,
of het komt niet uit de systemen. Dat is allebei onwenselijk. In het ene geval wil
ik dat ze wel gepakt worden en als het niet uit de systemen te halen is, zorgen we
maar dat die systemen veranderen, zodat we het daarna alsnog daaruit kunnen halen.
Ik zou op dat punt dus nog wel iets willen vragen van de Minister, als dat kan.
Over vrouwenbesnijdenis, genitale verminking en de hersteloperaties. U gaf aan dat
daar grote risico's aan zitten. Ik heb daar wel iets over gelezen. Ik heb het vermoeden
dat het gebaseerd is op informatie die al wat ouder is. Ik zou willen vragen of ik
de onderzoeken waarop het gebaseerd is schriftelijk – het mag ook per mail naar mij
persoonlijk – zou mogen krijgen. Dan kan ik eens kijken of dat vergelijkbaar is en
dan kom ik er een andere keer wel weer op terug.
Ik ben blij met de toezegging dat er in ieder geval gekeken wordt naar richtlijnen
voor maagdenvliescontroles, want het is gewoon knap vernederend en onnodig. Maagdelijkheid
heeft wat mij betreft niks met eer en zo te maken, dus weg ermee.
Ten slotte over het bankpasje. Ik begrijp het probleem. Alles kan, maar volgens mij
gebeurt niet alles. Ik broed nog even op wat ik daarmee zou kunnen doen. Ik kom nu
in ieder geval niet met een motie daarover. Ik heb wel twee moties ondertekend die
de VVD dadelijk in gaat dienen.
Tot zover, voorzitter. Mijn dank is groot.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Peters. Dan gaan we naar de heer Van Wijngaarden van de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank aan mevrouw Becker en in het bijzonder ook aan de Minister voor de uitvoerige
en zorgvuldige beantwoording tot nu toe. Ik vind het een mooi debat. Het gaat echt
over strijd van mensen voor de vrijheid om zichzelf te zijn. Dat is een thema dat
mij persoonlijk raakt. Toen ik een jaar of 17 was, heb ik mijn coming-out gehad. Dan
heb je ook een soort persoonlijke strijd: wie ben ik en hoe verhoud ik me tot anderen?
Ik heb het geluk gehad dat ik dat in een omgeving kon doen die liefdevol was en er
begrip voor had, maar zelfs in zo'n omgeving is het voor jezelf ook best een strijd.
Kun je nagaan hoe dat is in een omgeving waarin onderdrukking, verstoting en dat soort
dingen een rol spelen.
Helaas zie ik het nog heel regelmatig in mijn eigen omgeving, bijvoorbeeld bij mannen
met een Egyptische achtergrond die gedwongen worden om te trouwen, of bij mannen met
andere achtergronden. Het is nog steeds een heel reëel probleem. Het is dus goed dat
die strijd voor mensen persoonlijk hier in de Kamer een politieke vertaalslag krijgt.
Dat is niet iets wat alleen bij mevrouw Becker ligt. Dat is al eerder aan de orde
geweest. Minister Asscher is er indertijd mee bezig geweest. In die zin hebben we
het een beetje over de doorzetting van de lijn-Asscher. Nu wordt het de lijn-Asscher/Becker,
of misschien wel de lijn-Becker/Asscher; daar kunnen we nog over discussiëren. Maar
dan doe ik mensen tekort, want er werd ook al door D66 op gewezen. Er zijn nog meer
Kamerleden geweest die deze strijd hier hebben gevoerd. Ik vind het goed dat we die
strijd vandaag met elkaar een nieuwe impuls geven. Ik ben mevrouw Becker dankbaar
dat zij dat doet.
Naar aanleiding van de beantwoording heb ik nog een paar moties. Die ga ik gewoon
met gezwinde spoed voorlezen. De eerste gaat over strafbaarstelling van eergerelateerd
geweld. De Minister heeft daar goede dingen over gezegd. We hopen dat hij het punt
over medeplichtigheid in ieder geval in gedachten houdt bij de uitvoering van de motie.
Dat geef ik het kabinet mee.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar schatting 10% van de moorden in Nederland voortkomt uit eergerelateerd
geweld en dat ook andere vormen van geweld en mishandeling veel te vaak voorkomen
in patriarchale gemeenschappen waarin eer een grote rol speelt;
overwegende dat de forensische dader meestal de enige is die vervolgd wordt voor een
algemeen delict, dat de angst die hierdoor in de gemeenschap ontstaat om over jezelf
te kunnen beschikken onvoldoende wordt meegenomen in de strafmaat en dat medeplichtigen
vaak buiten beeld blijven;
constaterende dat het in het Verenigd Koninkrijk ook mogelijk is geworden om zij die
aanzetten tot eergerelateerd geweld te vervolgen;
verzoekt de regering te onderzoeken of eergerelateerd geweld zwaarder bestraft kan
worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Peters. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 6 (35 341).
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dan heb ik nog een soort huishoudelijke mededeling. Onze onvolprezen ondersteuning
print zeer milieubewust. Dat betekent dus dat het papier aan twee kanten is bedrukt.
Dan moet ik zo dus even geduld hebben.
De volgende motie gaat over maagdenvliesherstel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat enkele honderden vrouwen per jaar zich laten behandelen om het zogenaamde
«maagdenvlies» te laten doen «herstellen» onder druk van de gemeenschap;
overwegende dat Minister De Jonge de Kamer heeft toegezegd een einde te maken aan
deze overbodige en schadelijke praktijk;
constaterende dat de aanpassing van het standpunt «hymenreconstructie» van de NVOG
volgens de Minister nu definitief een einde maakt aan deze schadelijke praktijk;
constaterende dat echter nog niet is uitgesloten dat – in het bijzonder in commerciële
klinieken – maagdenvliesherstel voor blijft komen, mede doordat de signaal gestuurde
handhaving van de IGJ niet elk individueel geval kan beoordelen;
verzoekt de regering als op 1 maart 2021 maagdenvliesherstel nog voorkomt dit alsnog
bij wet te verbieden, en de Kamer hierover dan ook direct te informeren;
verzoekt de regering tevens te onderzoeken of aanzetten tot maagdenvliesherstel en
het reclame maken hiervoor strafbaar kan worden gesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Jasper van Dijk. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (35 341).
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dan heb ik er nog een over een integraal actieplan zelfbeschikking en eergerelateerd
geweld.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vele slachtoffers van eergerelateerd geweld en deskundigen aangeven
dat hulp en kennis over eergerelateerd geweld te versnipperd is en op veel plekken
in het land simpelweg ontbreekt;
constaterende dat het kabinet het onderwerp zegt te borgen via bestaand beleid van
VWS, SZW en Justitie en Veiligheid, en daarbovenop een nieuw landelijk expertisecentrum
voorstelt;
overwegende dat er al veel organisaties met operationele expertise bestaan, zoals
het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld, het Landelijk knooppunt huwelijksdwang
en Veilig Thuis, en het risico op versnippering niet kleiner wordt;
overwegende dat Noorwegen heeft bewezen dat een succesvolle aanpak van eergerelateerd
geweld een interdepartementale aanpak met regie vereist;
verzoekt de regering een meerjarig interdepartementaal actieprogramma eergerelateerd
geweld op te zetten waardoor heldere aansturing en één aanspreekpunt ontstaat, en
de Kamer voor het kerstreces over de opzet te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Gijs van Dijk. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8 (35 341).
Dank u wel.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik heb nog een allerlaatste motie, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, nou, nou.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Die gaat over huwelijksdwang en achterlating.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat huwelijksdwang en achterlating nog altijd honderden keren per jaar
voorkomt;
constaterende dat het ontwikkelen van civielrechtelijke instrumenten vergelijkbaar
met de Engelse forced marriage protection orders helaas buiten het bestek van het
onderzoek binnen de actieagenda Schadelijke Praktijken viel, maar dat de onrechtmatige
daad wel als kansrijk fundament voor handhaving via de civiele weg wordt genoemd;
overwegende dat het gebruik van forced marriage protection orders in het Verenigd
Koninkrijk bewezen succesvol is om huwelijksdwang en achterlating aan te pakken;
verzoekt de regering de inzet van bestaande civielrechtelijke instrumenten te bevorderen
en waar mogelijk aanvullende instrumenten te ontwikkelen naar het voorbeeld van forced
marriage protection orders om huwelijksdwang en achterlating effectiever te kunnen
bestrijden, en daarover dit kalenderjaar nog te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Peters. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (35 341).
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dan nog een laatste huishoudelijke mededeling: gelieve de versie met het kruis erdoor
niet rond te sturen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Het doet ons deugd om te zien hoe milieuvriendelijk
de VVD-fractie handelt. Ik geef het woord aan de heer Gijs van Dijk van de Partij
van de Arbeid.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
De VVD is op de duurzame toer. Dat is wel aardig. Ik wil mevrouw Becker hartelijk
danken voor haar initiatief. Ik heb al gezegd dat het voor ons ook echt een belangrijk
onderwerp is. Goed dat ze het weer op de agenda heeft gezet. Dank daarvoor. Ook dank
voor de beantwoording. Die was zeer uitgebreid en kundig. Ik wil de Minister ook bedanken.
Het is duidelijk dat hij zwaar juridisch geschoold is, van opleiding. Dat merkte je
in de beantwoording. Dank, want ik weet dat het van verschillende departementen komt
en dat moet je dan allemaal maar even bij elkaar pakken. Dank daarvoor.
Voorzitter. Er zijn veel punten in dit debat naar voren gekomen. Voor ons – ik herhaal
het nog maar eens – is het echt van belang om ook te streven naar economische zelfstandigheid
van vrouwen. Met name van migrantenvrouwen zitten er inderdaad veel meer in een uitkering
en komen niet aan het werk. Ons geloof is dat dat een belangrijk onderdeel is van
het verder onafhankelijk maken van de positie van deze vrouwen. Dat betekent inderdaad
verhoging van het sociaal minimum en verhoging van het minimumloon. Er moet ook voor
worden gezorgd dat er werk is, werk dat ook duurzaam is. Dat is inderdaad een punt
– mevrouw Becker zei het al – dat we in verschillende debatten verder zullen bespreken.
Ik heb één vraag aan de Minister. In de brief heeft hij het over de weerbaarheidsagenda
waar hij mee bezig is. Wanneer komt die naar de Kamer? Dat was wat onduidelijk in
de brief. Ik heb ook één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er nog steeds mensen in Nederland zijn die niet van hun recht tot
zelfbeschikking gebruik kunnen maken;
overwegende dat problemen die het recht op zelfbeschikking aantasten, zoals huwelijksdwang
of eergerelateerd geweld, langdurig van aard zijn en niet in een of twee jaar opgelost
kunnen worden;
overwegende dat organisaties die zich inzetten voor zelfbeschikking en emancipatie
afhankelijk zijn van tijdelijke projectsubsidies;
verzoekt de regering de continuïteit, kennis en ervaring van succesvolle organisaties
te borgen door hun werk structureel te ondersteunen en te zorgen voor een betere financiering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Van den Berge. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10 (35 341).
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Het woord is aan de heer Van den Berge van GroenLinks.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Voorzitter. Ook ik dank collega Becker graag voor de heldere beantwoording en de Minister
voor zijn integrale beantwoording. Die was in ieder geval alvast integraal. Ik dank
eerlijk gezegd ook collega Van Wijngaarden voor zijn openhartige, persoonlijke tweede
termijn. Die greep mij ook wel aan. Dat laat denk ik ook zien dat dit probleem niet
alleen iets is van migrantengemeenschappen. Ik denk dat collega Becker terecht zegt
dat het geweldselement, het eergerelateerde geweldselement, vaker voorkomt in migrantengemeenschappen
dan in oorspronkelijke Nederlandse gemeenschappen, maar seks tegen vrouwen, seks tegen
lhbti-mensen en ga zo maar door is echt een probleem dat breder is dan alleen migrantengemeenschappen.
Ik hoor dat ik iets verkeerd zei. Ik zei seks, maar ik bedoelde uiteraard geweld.
Voorzitter. Het was volgens mij een mooi debat, op punten ideologisch. Omwille van
de tijd heb ik niet elk ideologisch debat aangegrepen om daar volop aan mee te doen.
Toen de heer Stoffer het had over seksuele vrijheid en hoe hij daartegen aankijkt,
waar ik ook best wat over te zeggen had, dacht ik: laten we dat niet doen. Dat is
wel interessant trouwens, maar misschien niet voor nu. Ik heb één motie, voorzitter.
Daarmee ga ik afronden.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat jaarlijks in Nederland ruim 2.000 gevallen van bedreigingen en/of
geweld, waarbij een eermotief wordt vermoed, bij de politie binnenkomen;
overwegende dat experts aangeven dat specifieke culturele kennis een grote bijdrage
kan leveren aan preventie en aanpak van eergerelateerd geweld, zoals vrouwelijke genitale
verminking en huwelijkse gevangenschap;
overwegende dat sleutelfiguren essentieel zijn voor verandering van binnenuit ten
behoeve van onder andere gelijkheid, veiligheid en acceptatie van vrouwen en van lhbti-plussers;
verzoekt de regering in de aanpak van eergerelateerd geweld de gemeenschappen waarbij
voornoemd geweld voorkomt nauw te betrekken in de aanpak en preventie en hierbij sleutelfiguren
te beschermen en te ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11 (35 341).
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
En de laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Paternotte van D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik was vorig jaar een keer op bezoek bij Yasmin; dat is een
vrouwencentrum hier in Den Haag. Daar mocht ik aanschuiven bij een bijzonder gesprek
tussen een groep vrouwen met allemaal verschillende migratieachtergronden die het
met elkaar hadden over de Nederlandse samenleving, vrijheden en worstelingen tussen
verschillende culturen. Het waren vrouwen met een Syrische achtergrond, een Poolse
achtergrond en een Marokkaanse achtergrond. Ik zei: wat bijzonder dat er eigenlijk
niemand met een Turkse achtergrond bij zit. Er werd gezegd: dat heeft er ook wel mee
te maken dat Turken in Nederland geen inburgeringsplicht hebben. De gezinsmigranten
die hier komen blijven vaak buiten beeld, want die hoeven eigenlijk nergens te verschijnen.
Die zijn niet inburgeringsplichtig, dus ze komen niet automatisch in aanraking met
inburgeringsinstanties of met de gemeente. Ze hebben vaak immers ook geen recht op
een uitkering als hun man of misschien in bepaalde gevallen hun vrouw zelf al een
uitkering kan krijgen. Ik denk dat het mooi is dat we naast alle dingen die vandaag
zijn genoemd ook constateren dat we afgelopen mei die stap hebben kunnen zetten, dat
we een inburgeringsplicht hebben kunnen invoeren voor Turkse nieuwkomers, waaronder
gezinsmigranten, waardoor dat soort vrouwen wel in beeld kunnen gaan komen. Dat is
natuurlijk allemaal begonnen met het voorstel van de heer Heerma, waarbij D66 samen
met hem is opgetrokken.
Ik zou wel het in beeld hebben van vrouwen nog eens een keer willen benadrukken. Want
is het is ook belangrijk – daar is de Minister nog niet op ingegaan – om daar al mee
te beginnen bij de voorinburgering in de asielzoekerscentra. Kunnen wij er nog op
bepaalde manieren voor zorgen dat we dan al niet alleen de Nederlandse taal, wat wij
heel belangrijk vinden, maar ook de vrijheden en de normen en waarden van onze vrije
samenleving onder de aandacht brengen? Want hoe eerder, hoe beter geldt hier wat ons
betreft.
Ik wil mevrouw Becker hartelijk danken voor de initiatiefnota en ik wil de Minister
danken voor de beantwoording, maar ook alle ambtenaren van SZW, Buitenlandse Zaken,
VWS en JenV.
Minister Koolmees:
En OCW.
De heer Paternotte (D66):
En OCW, voor de input uiteraard en de antwoorden. Dan kan de Minister de dankzegging
ook overbrengen aan de collega's Dekker, Blok en De Jonge. En Van Engelshoven.
Minister Koolmees:
En Slob.
De heer Paternotte (D66):
En Slob.
Minister Koolmees:
En Blokhuis.
De heer Paternotte (D66):
En zeker Blokhuis. Ja, ja.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. Wij gaan eventjes de moties kopiëren en gaan dan naar
de tweede termijn van de zijde van het kabinet en de indiener. Ik schors voor enkele
minuten. We kijken eventjes wanneer de moties zijn rondgedeeld.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We zijn aanbeland bij de tweede termijn. Dat betekent dat ik straks het woord geef
aan de Minister voor een waardering van de ingediende moties. Maar als eerste geef
ik het woord aan de indiener, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. En ook heel veel dank aan de Kamer voor het zo serieus oppakken
van dit onderwerp. Er zijn veel scherpe vragen gesteld en voorbeelden en ideeën ingebracht.
Ik denk dat we daardoor vandaag samen hebben kunnen laten zien hoe we het onderwerp
verder willen brengen.
Ik werd gegrepen door de opmerking van de heer Stoffer, die er nu helaas niet meer
is, toen hij zei: misschien is het verschil tussen mijzelf en mevrouw Becker onze
culturele achtergrond; ik had heel veel sterke vrouwen in mijn voorgeslacht. Ik moet
dan toch even opkomen voor de vrouwen in mijn voorgeslacht. Het waren stuk voor stuk
hardwerkende vrouwen, die een groot gezin grootbrachten. Mijn oma, die misschien wel
zit te kijken, werkte samen met mijn opa in de supermarkt, terwijl er vijf kinderen
thuiszaten. Het waren vrouwen die niet de gelegenheid kregen om te studeren. Tegen
hen werd gezegd: voor jou is de huishoudschool wel voldoende. Daarna is het vanuit
de maatschappij logischer dat je je plek in het gezin inneemt. In die zin ben ik dankbaar
voor die emancipatiestrijd, die juist door deze vrouwen is geleverd, niet alleen door
mijn moeder, maar ook door mijn schoonmoeder, die altijd is opgekomen voor gelijke
rechten. Die strijd moeten wij voortzetten voor iedereen in de samenleving.
Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van de Minister, maar voordat ik het woord
aan hem laat, wil ik mijn eigen persoonlijke team bedanken. Ik heb aan deze initiatiefnota
en aan de voorbereiding van vandaag kunnen werken dankzij de steun die ze mij door
dik en dun verlenen. Het gaat om mijn beleidsmedewerker, mijn persoonlijk medewerker,
mijn voorlichter met wie je altijd kan sparren. De ambtenaren van het departement
verdienen vandaag zeker applaus, maar zeker ook mijn eigen medewerkers. Bij dezen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Becker. Dan geef ik het woord aan de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.
Minister Koolmees:
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij die complimenten. En ik geef ook
mevrouw Becker een compliment. Ik ken haar als een vasthoudend Kamerlid. Dat is niet
altijd een feest voor een Minister, maar op dit onderwerp valt dat wel te prijzen,
want het is een heel belangrijk onderwerp. Het is versnipperd en vergt verschillende
invalshoeken. Je loopt dan het risico dat het van de tafel af valt, maar de vasthoudendheid
van mevrouw Becker voorkomt dat en zorgt ervoor dat er concrete stappen in de goede
richting worden gezet. VWS, JenV, SZW, langs verschillende wegen proberen we dit onderwerp
en de misstanden aan te pakken. Complimenten voor mevrouw Becker voor haar initiatiefnota.
Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van den Berge over het persoonlijke verhaal
van de heer Van Wijngaarden. Het geeft aan dat dit ook in Nederland ook vandaag nog
te vaak voorkomt. Dat onderstreept hoe belangrijk het is dat we dit op de agenda houden
en aanpakken.
Ik begin met een paar vragen en kom dan op de moties. De heer Peters vroeg om een
onderzoek naar hersteloperaties. Hij wilde dat per mail ontvangen. Oké, gaan we doen,
komt eraan.
De tweede vraag van de heer Peters was of het aantal gevallen uit de systemen was
te halen. In dit tijdsgewricht kunnen we dat niet uit de systemen halen. We weten
het niet. Als het beeld is dat er niet vervolgd wordt als het aan de orde is, dan
klopt dat niet, maar we kunnen geen concrete aantallen naar boven halen. Dat zit gewoon
niet in de systemen. Ik heb het voorbeeld genoemd van de veroordeling van iemand bij
de As-Soennah moskee, maar dat ging over de oproep tót en niet over de handeling zelf.
Ik kan er nu helaas niet meer noemen.
De heer Peters (CDA):
Het is helemaal niet mijn beeld dat er niet vervolgd wordt als het bekend is. Ik denk
dat we er gewoon niet naar zoeken en dat er daarom ook niks uit die systemen te halen
is. Dat is mijn grote probleem. Ik herhaal mijn vraag. Het hoeft niet nu, maar als
het uit de systemen te halen is, dan wil ik het weten. Als het er niet uit te halen
is, dan moeten die systemen anders, want ik wil het er wél uithalen. Ik wil echt weten
dat we mensen achter slot en grendel zetten die hun kinderen zo verminken. Zo makkelijk
is dat.
Minister Koolmees:
Dat laatste is het geval. Ik ga deze vraag doorgeleiden naar mijn collega's. Ik moet
kijken wat hier praktisch mogelijk is. Er komen sowieso een paar moties die oproepen
tot meer informatie. In reactie daarop zal ik vragen om te reageren op deze vraag
van de heer Peters.
De derde vraag, van de heer Gijs van Dijk, ging over de weerbaarheidsagenda. Dat nemen
we ook mee in de kabinetsreactie in november op de POCOB, op de parlementaire ondervragingscommissie.
De heer Paternotte stelde ten slotte een vraag over voorinburgering. Daar zit aandacht
voor de kernwaarden bij. Daarbij is iets ingewikkeld, zeg ik in alle openheid. We
hebben het laatst bij de wetsbehandeling van de nieuwe inburgeringswet vastgelegd
in bijvoorbeeld het participatieverklaringstraject. Bij de voorinburgering is er nu
discussie over hoelang mensen in een azc blijven. Dat willen we zo kort mogelijk houden,
zodat ze zo snel mogelijk gehuisvest kunnen worden in een gemeente en daar heel snel
kan worden begonnen met de taal en werk. We constateren helaas alleen dat de periode
in het azc langer is dan we met z'n allen willen. Maar ook in het voorinburgeringstraject
is er aandacht voor de kernwaarden. Daarmee is het onderdeel van de voorinburgering.
Dan de eerste motie, op stuk nr. 5. Ik moet even zorgvuldig antwoorden, want het zijn
onderwerpen waarvan ik tot gisteren het bestaan niet vermoedde. De motie van de heer
Jasper van Dijk verzoekt te onderzoeken of huwelijkse uitbuiting strafbaar kan worden
gesteld, bijvoorbeeld door het onder mensenhandel te brengen. Ik heb daar in mijn
eerste termijn al iets over gezegd. Een huwelijk staat vervolging voor mensenhandel
niet in de weg. Dat klinkt heel raar, maar dat is het niet. Als er sprake is van uitbuiting
zoals omschreven in het artikel over mensenhandel, namelijk artikel 273f van het Wetboek
van Strafrecht, kan iemand hiervoor worden vervolgd. Mishandeling door de partner,
fysiek of emotioneel, geldt al als een strafverzwarende omstandigheid daarbij. Dat
is artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht. Vanuit die overwegingen moet ik deze
motie ontraden. Het is al mogelijk, dus ik zie geen noodzaak tot onderzoek en ontraad
de motie dus.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik merk wel op dat we hier huwelijksuitbuiting en huwelijksdwang uit elkaar moeten
houden. Volgens mij bedoelen we dus wat anders. Anders was deze motie inderdaad niet
nodig geweest. Het gaat hier om huwelijkse uitbuiting, niet te verwarren met huwelijksdwang.
Minister Koolmees:
Voor mijn begrip: wat is dan in de woorden van de heer Jasper van Dijk het verschil?
Wat zou er dan op dit moment niet vervolgbaar zijn?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nou, ik heb een voorbeeld gegeven over een mevrouw, Rachida, die ook in de nota wordt
genoemd. Dat is een verborgen vrouw. Volgens mij is daar niet zozeer sprake van huwelijksdwang
geweest, als wel van een vreselijke vorm van huwelijkse uitbuiting. Ik heb wat meer
documentatie hierover, moet ik u zeggen. Die kan ik u eventueel doen toekomen, want
dit probleem is vrij goed uitgezocht door de organisatie Femmes for Freedom. Die heeft
de wetsartikelen erbij gehaald op basis waarvan je dit zou kunnen doen.
Minister Koolmees:
Ik vind het ongemakkelijk; laat ik gewoon eerlijk zijn. Ik lees hier: als er sprake
is van uitbuiting is het zoals omschreven in het artikel over mensenhandel, dus artikel
273f. Uitbuiting komt in uw voorbeeld terug. Daar kan iemand dus al voor worden vervolgd.
Het voorbeeld dat u geeft, klinkt als uitbuiting binnen het huwelijk. Dat valt onder
het artikel over mensenhandel. Als er daarnaast sprake is van mishandeling door een
partner, fysiek of emotioneel, is er ook een ander artikel in het wetboek. De mensen
die mij hierover adviseren, zeggen dus: de noodzaak tot onderzoek zien wij niet, want
de strafbaarheid is al geregeld. Hooguit zit het ’m bij de vervolging in de kennis
van het Openbaar Ministerie en de politie over de toepassing. Daar hebben we andere
dingen voor lopen. Ik zou u willen verzoeken om dit bij de Minister van JenV onder
de aandacht te brengen, bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling of in schriftelijke
vragen. Ik kan dat hier natuurlijk ook in ontvangst nemen, maar ik wil deze motie
ontraden. Ik ben daarom op zoek naar een vervolgstap.
De voorzitter:
Helder. De heer Van Dijk krijgt de gelegenheid om daarop te reageren.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik hoorde de afweging van de Minister. Mag ik hem toch voorstellen dat ik hem de informatie
die ik heb doe toekomen en dat we daar nog even naar kijken? Op basis daarvan kan
ik altijd beslissen of ik de motie aanhoud dan wel bij Justitie indien.
Minister Koolmees:
Ja, dat is goed. Dan hebben wij daar contact over.
De voorzitter:
En dan vragen we aan deze Minister om na ommekomst van die informatie de Kamer er
schriftelijk over te informeren als hij tot een ander oordeel komt. Zo niet, dan heeft
de heer Van Dijk de gelegenheid om de motie gewoon in stemming te brengen of aan te
houden, of op een ander moment te handelen naar hem goeddunkt.
Minister Koolmees:
Zonder het te willen difficulteren: wil de heer Jasper van Dijk deze motie dan even
aanhouden tot dat moment? Als we het op korte termijn moeten gaan doen, moeten we
nu halsoverkop allemaal afstemmingsoverleggen gaan doen. Dat komt de zorgvuldigheid
nooit ten goede.
De heer Jasper van Dijk (SP):
We hebben in principe tot dinsdag.
Minister Koolmees:
Welke dag is het vandaag?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Woensdag is het vandaag.
Minister Koolmees:
Oké. Dat is nog een heel lange tijd. Dat is een eeuwigheid in het politieke leven.
Ik kom op de motie op stuk nr. 6, van de heer Van Wijngaarden. Daarin wordt de regering
verzocht te onderzoeken of eergerelateerd geweld zwaarder bestraft kan worden. Zoals
gezegd biedt de huidige algemene delictsomschrijving al voldoende ruimte voor het
Openbaar Ministerie om strafbare feiten te vervolgen die zijn gepleegd met een eermotief.
Wel is het mogelijk om te onderzoeken of en hoe eergerelateerd geweld als strafverzwarende
omstandigheid kan worden opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Daarom laat ik het
oordeel over deze motie aan de Kamer.
De motie op stuk nr. 7 gaat over het verbieden van maagdenvliesherstel en van reclame
voor maagdenvliesherstel. Het uitgangspunt is dat maagdenvlieshersteloperaties in
principe niet meer worden uitgevoerd. Dit standpunt is ook van toepassing op commerciële
klinieken. Daarmee is dus een belangrijke stap gezet. Mag ik de motie namens mijn
collega de Staatssecretaris van VWS als volgt interpreteren? De Staatssecretaris van
VWS kan in maart opnieuw onderzoeken of overwegen of een verbod nodig is. Als ik de
motie zo mag interpreteren, kan ik haar aan het oordeel van de Kamer laten. Ik zie
de heer Van Wijngaarden knikken. Nee, dat zeggen, is eigenlijk uw werk, voorzitter.
De voorzitter:
Zeker, dat is mijn werk. Ik zie inderdaad instemmend geknik, dus de interpretatie
van het kabinet wordt overgenomen door de indieners.
Minister Koolmees:
Oké. Dan zal in maart de Staatssecretaris uw Kamer informeren over de naleving van
het standpunt, op basis van de dan beschikbare informatie. De motie op stuk nr. 7
krijgt dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 8 gaat over een integraal actieplan zelfbeschikking. Daar hebben
mevrouw Becker en ik, en nu ook de heer Van Wijngaarden en ik, al langer een discussie
over. Ik wil deze motie toch ontraden. Waarom? Omdat het kabinet van mening is dat
de coördinatie van dit thema ligt bij de Minister van VWS, dat daar een integraal
plan ligt, maar dat we wel zien dat er meer moet gebeuren. Voor de zomer, in februari,
hebben we die aanvullende acties op poten gezet en meegestuurd. En ik ben ook zelf,
binnen mijn eigen ministerie, met verschillende acties bezig. Ik ontraad deze motie
niet omdat ik dit niet van belang vind, want ik vind dit wél van belang. Dat heb ik
ook al in mijn inleiding gezegd. Maar ik ontraad de motie omdat er al sprake is van
actie, en er een heldere verdeling van bevoegdheden is opgenomen. Daarom wil ik deze
motie dan toch ontraden.
In de motie op stuk nr. 9, van de heer Van Wijngaarden, wordt de regering verzocht
om de inzet van bestaande civielrechtelijke instrumenten te bevorderen en waar mogelijk
aanvullende instrumenten te ontwikkelen naar het voorbeeld van de «forced marriage
protection orders» om huwelijkse dwang en achterlating effectiever te kunnen bestrijden.
Mag ik de motie als volgt interpreteren? Eerst wordt het advies van de landsadvocaat
hierover afgewacht, waar ik het net over had, in vervolg op het onderzoek dat in juni
door Sander Dekker naar de Kamer is gestuurd. Daarover wordt advies gevraagd aan de
landsadvocaat. Dat wordt dus: voor het einde van het jaar. In het dictum stond volgens
mij ook: voor het einde van dit kalenderjaar. Daarna wordt bekeken of aanvullende
instrumenten nog zinvol zijn. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan geef ik haar
oordeel Kamer. Ja, ik zie de heer Van Wijngaarden weer knikken.
De voorzitter:
Van Wijngaarden knikt instemmend.
Minister Koolmees:
In de motie op stuk nr. 10, van de heer Gijs van Dijk en de heer Van den Berge, zit
een tweedeling. Enerzijds gaat het daarin over de vraag of gemeenschappen nauwgezet
worden betrokken bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van beleid. Dat is
zo. Organisaties als Femmes For Freedom en FSAN zijn betrokken omdat zij een subsidie
hebben gekregen, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van voorlichting of het inzetten
van sleutelpersonen. Ook worden deze organisaties betrokken bij diverse overlegstructuren.
We zijn eigenlijk continu in overleg met de organisaties over de vraag hoe zij beter
betrokken kunnen worden om het beleid beter te maken. Maar ik hoor in de motie ook
iets over structurele financiering. De heer Rog kijkt nu heel verschrikt. Ik heb de
motie hier niet bij me liggen, maar dat heb ik wel onthouden. De heer Van den Berge
knikt. Die interpretatie wil ik niet voor mijn rekening nemen, want er is geen dekking
voor. Zo'n financiële claim kan ik dus niet honoreren. Dus een deel doen we al en
is ondersteuning van beleid, en het deel van de motie dat over structurele financiering
gaat, moet ik ontraden. Dus daarmee ontraad ik de motie, ja.
Over de volgende motie, op stuk nr. 11, van de heer Van den Berge, kan ik wat vriendelijker
zijn. We hebben nog vijf minuten, voorzitter; dit is wel interessant. Ik begrijp de
discussie wel die de heer Van den Berge en mevrouw Becker hadden in dezen. Er is continu
een zoektocht gaande. Je wilt enerzijds dat het beleid effectief is en dat het aankomt,
maar je wilt anderzijds niet dingen in stand houden die je eigenlijk niet wilt in
Nederland. Je zoekt continu naar de balans daartussen en dat is een continue zoektocht.
Het betrekken van de gemeenschappen is wel belangrijk voor de effectiviteit van het
beleid. Daarmee is de motie ondersteuning van beleid en geef ik haar oordeel Kamer.
Dat hebben we ook al vormgegeven, bijvoorbeeld via de genoemde alliantie; vernieuwing
van binnenuit, en ook bijvoorbeeld vanuit die weerbaarheidsagenda. Je moet hierbij
altijd zorgvuldig blijven kijken of je geen dingen doet waarmee je eigenlijk het paard
achter de wagen spant. Dat blijft een continue opdracht. Maar dat gezegd hebbend,
geef ik de motie oordeel Kamer.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Er is nog een vraag van de heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Excuses voorzitter, ik heb nog een nabrander. De Minister moet dus even terugbladeren.
Of althans, de Minister moet niks. Het gaat over de motie op stuk nr. 7, over maagdenvliesherstel
en die datum van 1 maart. Er is natuurlijk nog iets anders in maart.
Minister Koolmees:
Ja, dat klopt, maar het kabinet trekt zich daar helemaal niks van aan.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik vind het heel goed als je op een gegeven moment de balans opmaakt en als je daarvoor
de datum van 1 maart afspreekt, maar ik dacht wel dat het heel fijn zou zijn als het
dan meteen zou komen. En met «meteen» bedoel ik in ieder geval: niet één dag voor
de verkiezingen. Kunnen wij dus op of rond 1 maart gewoon een signaal krijgen over
hoe het nou gaat? Het is denk ik ook weer geen hogere wiskunde waar eindeloos op gekauwd
moet worden.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik dacht dat collega Van Wijngaarden 8 maart bedoelde.
Minister Koolmees:
Ik begrijp het. U overvalt me met deze vraag. Ik heb geen idee wat het tijdschema
is van het onderzoek en de gesprekken die lopen, maar ik ga deze vraag wel gewoon
teruggeven, als boodschap aan de Staatssecretaris van VWS.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
We zijn hiermee aan het einde gekomen van de tweede termijn, zowel die van de Kamer
als die van de indiener en van de Minister. Met uw welnemen lees ik nog de toezeggingen
voor die wij hebben meegeschreven. Het gaat dus om toegezegde brieven, zaken waar
de Minister schriftelijk op terugkomt en die nieuw zijn. We kijken eventjes of we
die goed hebben genoteerd.
– De Kamer wordt in de eerstvolgende voortgangsrapportage «Geweld hoort nergens thuis»
door de Staatssecretaris van VWS geïnformeerd over het gesprek met de Landelijke Huisartsen
Vereniging over maagdenvliescontroles. Dit is een toezegging die op naam komt van
de heer Van Wijngaarden.
– In bovengenoemde voortgangsrapportage wordt ook nader ingegaan op de werking van het
standpunt maagdenvlieshersteloperatie en de laagdrempelige meldstructuur. Deze toezegging
wordt ook toegerekend aan Van Wijngaarden.
– De Kamer ontvangt aan het einde van het jaar een advies over de juridische mogelijkheden
om vergelijkbare maatregelen als de «forced marriage protection order» te implementeren
in Nederland. «Allen» staat erbij.
– De Minister informeert de Kamer over de mogelijkheden om eergerelateerd geweld als
grond voor strafverzwaring aan te duiden. Dit is een toezegging aan de heer Van Wijngaarden.
– De Minister informeert de Kamer over de casussen rondom veroordelingen voor genitale
verminking. Dit is een toezegging aan de heer Peters.
– De Staatssecretaris van VWS zal ervoor zorgen dat de meldcode eergerelateerd geweld
aan de website wordt toegevoegd.
Dat waren de toezeggingen die wij hebben genoteerd. Daarover wordt ook instemmend
geknikt. En het leidt tot een vraag van de heer Peters.
De heer Peters (CDA):
Er is nog een toezegging gedaan, over die richtlijn over maagdenvliescontroles. Of
was dat gewoon een antwoord van een andere Staatssecretaris? Dan heb ik het niet goed
begrepen.
Minister Koolmees:
Uit mijn hoofd gezegd is daarover gezegd dat de Staatssecretaris van VWS in gesprek
gaat met de Landelijke Huisartsen Vereniging, en dat hij de Kamer zal informeren over
dat gesprek.
De heer Peters (CDA):
Ja.
De voorzitter:
Helder. Die staat genoteerd.
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de behandeling van de initiatiefnota.
Ik dank de Minister en zijn ondersteuning voor hun komst naar de Kamer. En voor de
laatste keer zeg ik, nogmaals, dank aan mevrouw Becker voor het samenbrengen om dit
belangrijke onderwerp met elkaar te bespreken.
Sluiting 16.59 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.