Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Poland’s National Public Prosecutor is going to war with the Netherlands’
Vragen van de leden Van Dam en Omtzigt (beiden CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Poland’s National Public Prosecutor is going to war with the Netherlands» (ingezonden 29 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel vanRule of law.pl van 25 oktober 2020 over «Poland’s National Public Prosecutor is going to war with
the Netherlands»?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de opdracht van de Poolse Openbaar Aanklager aan Poolse officieren
van justitie om alle mogelijke weigeringsgronden te onderzoeken voor de uitvoering
van Europese aanhoudingsbevelen (EAB’s) uit Nederland?
Vraag 3
Hoe kwalificeert u de expliciete stelling van de Openbaar Aanklager dat deze opdracht
een direct gevolg is van de opschorting van een Pools EAB door de Internationale Rechtskamer
(IRK) van de rechtbank Amsterdam, in afwachting van prejudiciële vragen?2
Vraag 4
Hoe kwalificeert u de stelling van de Openbaar Aanklager dat Nederland, door te weigeren
het EAB uit te voeren, Europees recht schendt, in het bijzonder artikel 7 Verdrag
betreffende de Europese Unie? Hoe verhoudt zich dat tot de verklaring van het openbaar
ministerie dat lopende EAB’s uit Polen gewoon worden uitgevoerd en dat (verlenging
van) detentie van opgeëiste personen nog wordt gevorderd en in voorkomende gevallen
wordt toegewezen?
Vraag 5
Hoe verhoudt deze opdracht zich tot de uitspraak van een Poolse rechtbank van 21 september
20203, waarin de rechter stelt dat Nederland zich schuldig maakt aan het vermoorden van
kinderen en structureel mensenrechten zou schenden en dat het EAB om die reden niet
kan worden uitgevoerd?
Vraag 6
Welke consequenties hebben deze ontwikkelingen voor de Nederlandse rechtspraktijk?
Wat is het aantal individuele zaken in Nederland dat door deze ontwikkelingen feitelijk
is of wordt geraakt? Zijn de consequenties door deze ontwikkelingen verdergaand dan
aangegeven in uw brief van 6 oktober j.l.?4
Vraag 7
Deelt u de mening dat het gezag van de Nederlandse rechter en rechtsstaat door deze
praktijk van de Poolse instituties wordt ondermijnd? Welke mogelijkheden ziet u om
weerstand te bieden aan deze praktijk?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het uitgangspunt «As the Netherlands does to Polen, so Poland
does to the Netherlands» het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten verder ondermijnt?
Welke gevolgen heeft dit voor de verdere diplomatieke verhoudingen? Kan de EU een
rol spelen in het wegnemen van deze bilaterale spanningen? Zo ja, hoe?
Vraag 9
Wat is de voortgang omtrent mogelijke deelname van de Poolse rechter Tuleya aan de
zaak bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Zijn er andere, gelijkgezinde
lidstaten die bereid zijn tot deelname? Geven de recente ontwikkelingen verdere helderheid
voor eventuele keuze voor deelname?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.