Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Van Wijngaarden over de nieuwe veiligheidswet die de autoriteiten in Beijing opgelegd hebben aan Hong Kong
Vragen van de leden Koopmans en Van Wijngaarden (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over de nieuwe veiligheidswet die de autoriteiten in Beijing opgelegd hebben aan Hong Kong (ingezonden 6 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 15 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwe veiligheidswet die de autoriteiten in Beijing opgelegd
hebben aan Hong Kong, en de draconische uitvoering die hier al meteen op de eerste
dag aan is gegeven?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de invoering van de Nationale Veiligheidswet voor Hongkong op
30 juni 2020, en met het feit dat er reeds personen zijn aangehouden op verdenking
van overtreding van deze wet.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit een ernstige aantasting is van de vrijheden van de lokale
bevolking en ook een gevaar is voor de Nederlandse en andere inwoners en bezoekers
van Hong Kong?
Antwoord 2
De EU heeft mede namens Nederland op 1 juli 2020 ernstige zorgen uitgesproken over
de invoering van de Nationale Veiligheidswet voor Hongkong.1 Ook heeft de EU op 28 juli 2020 Raadsconclusies gepubliceerd waarin deze zorgen eveneens
zijn verwoord, en waarin een gecoördineerd pakket responsmaatregelen werd aangekondigd.2
Het kabinet is van mening dat Hongkongs hoge mate van autonomie binnen het One Country, Two Systems-model, waarvan onafhankelijke rechtspraak en fundamentele vrijheden deel uitmaken,
gerespecteerd dient te worden. De inhoud van de wet, maar ook de wijze waarop China’s
Nationale Volkscongres deze heeft ingevoerd, roept de vraag op in hoeverre Hongkongs
hoge mate van autonomie binnen het genoemde model stand kan houden. Dat is een zorgelijke
ontwikkeling – niet alleen voor de burgers van Hongkong, maar ook voor het zakenleven
dat in Hongkong is gevestigd, voor wie de onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak
en de vrije toegang tot informatie belangrijk zijn. Diezelfde waarden zijn bovendien
belangrijke fundamenten van het succes van Hongkong als samenleving en als financieel-economisch
centrum. Een wezenlijke aantasting van die waarden kan zodoende zowel de burgerlijke
als de economische vrijheden negatief beïnvloeden.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft deze wet alsook de kennelijke, al dan niet op wetten gebaseerde,
praktische dominantie van Beijing over de justitiële keten in Hong Kong?
Antwoord 3
De wet heeft als gevolg dat de vrijheid van meningsuiting in Hongkong wordt beperkt
waar het kritiek op (het beleid van) de Chinese regering betreft. Ook krijgen Chinese
veiligheidsdiensten meer bevoegdheden in Hongkong, en heeft de rechter in Hongkong
niet in alle gevallen het laatste woord bij zaken die op basis van deze wet worden
aangebracht. Dit zijn stuk voor stuk zaken die afbreuk doen aan de rechtsstaat in
Hongkong. In hoeverre dit ook betekent dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid
van de rechterlijke macht in Hongkong worden aangetast voor zaken die niet op het
terrein van de nationale veiligheid liggen, zal de praktijk moeten uitwijzen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het nodig is het uitleveringsverdrag tussen Nederland en Hong
Kong dringend te heroverwegen?
Antwoord 4
Direct na het aannemen van de genoemde Raadsconclusies is het kabinet begonnen met
een inventarisatie van de juridische mogelijkheden tot en mogelijke consequenties
van opschorting van het bilaterale uitleveringsverdrag3 met Hongkong. Ook is nauw contact gezocht met de andere EU-Lidstaten die evenals
Nederland een bilateraal uitleveringsverdrag met Hongkong hebben.
Indien een verzoek tot uitlevering zou worden gedaan waaraan feiten ten grondslag
worden gelegd die moeten worden aangemerkt als feiten van politieke aard, dan bieden
zowel het verdrag met Hongkong als de Uitleveringswet de mogelijkheid de uitlevering
te weigeren. Een eerste inventarisatie heeft geleerd dat het tussen Nederland en Hongkong
geldende uitleveringsverdrag in de praktijk nauwelijks wordt toegepast. In de afgelopen
20 jaar werden geen uitleveringsverzoeken uit Hongkong geregistreerd.
Duitsland heeft inmiddels het uitleveringsverdrag met Hongkong opgeschort, en Frankrijk
heeft aangegeven het eerder overeengekomen uitleveringsverdrag met Hongkong niet meer
te zullen ratificeren. Uit contacten met andere Lidstaten die nog een dergelijk verdrag
met Hongkong hebben, blijkt dat enkelen ook naar opschorting neigen.
Aangezien het kabinet van mening is dat een gezamenlijk optreden van EU-Lidstaten
ten aanzien van China in het belang van Nederland is, en het van belang is om niet
alleen door middel van verklaringen maar ook middels concrete acties uiting te geven
aan de ernstige zorgen over de invoering van de Nationale Veiligheidswet voor Hongkong,
meent het kabinet – alles afwegende – dat opschorting van het uitleveringsverdrag
met Hongkong opportuun is.
Overigens blijft het kabinet het belang van een goede rechtshulprelatie met Hongkong
in het kader van de bestrijding van (ondermijnende) criminaliteit onderschrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.