Amendement : Amendement van de leden Bisschop en Westerveld over verlaging van het afbouwpercentage van de aanvullende beurs
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 37
                   AMENDEMENT VAN DE LEDEN BISSCHOP EN WESTERVELD
            
Ontvangen 14 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt na «2021» toegevoegd: en wijziging van de Wet studiefinanciering
                     2000.
                  
II
In de beweegredenen wordt na «Rijksbegroting behoren» een zinsnede ingevoegd, luidende:
                     alsmede dat het wenselijk is om de Wet studiefinanciering 2000 te wijzigen teneinde
                     de toepassing van de aanvullende beurs te verruimen.
                  
III
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
                     
In artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «26%» vervangen
                        door «12%».
                     
IV
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de punt aan het slot van de eerste zin wordt ingevoegd «, met uitzondering van
                        artikel 3a, dat in werking treedt met ingang van 1 september 2021».
                     
2. In de tweede zin wordt na «treedt zij» ingevoegd «, met uitzondering van artikel
                        3a,».
                     
V
In de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag
                     van artikel 11 Studiefinanciering
                     verhoogd met € 30.000  (x € 1.000).
                  
Toelichting
               
Door de invoering van het leenstelsel zijn met name de middeninkomens sterk onder
                  druk komen te staan. Studenten uit deze gezinnen hebben beperkt of geen recht op aanvullende
                  beurs en zijn volledig aangewezen op een lening. De druk op studenten is daardoor
                  flink toegenomen. Dit amendement zet een belangrijke stap om de middeninkomens zo
                  snel mogelijk tegemoet te komen, namelijk met ingang van het studiejaar 2021–2022.
                  De wijziging maakt overigens geen onderscheid tussen het middelbaar beroepsonderwijs
                  en het hoger onderwijs.
               
Het amendement zorgt ervoor dat de aanvullende beurs minder snel wordt afgebouwd.
                  Momenteel eindigt in het hoger onderwijs het recht op aanvullende beurs bij een inkomen
                  van ongeveer 50.000 euro. Door een verlaging van het afbouwpercentage krijgen meer
                  studenten uit middeninkomensgezinnen recht op aanvullende beurs. Studenten uit middeninkomensgezinnen
                  die nu een aanvullende beurs ontvangen krijgen een verhoogde beurs. Op grond van het
                  amendement eindigt de aanvullende beurs bij een inkomen van ongeveer 73.000 euro.
                  Het betekent bijvoorbeeld dat studenten recht krijgen op een aanvullende beurs van
                  circa 230 euro per maand wanneer hun ouders 50.000 euro verdienen.
               
De dekking voor dit amendement wordt gevonden in het amendement bij het pakket belastingplan
                  strekkende tot verhoging van het tarief van de kansspelbelasting.
               
Bisschop Westerveld
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R. Bisschop, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid