Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp Van Eijs, Beckerman, Laan-Geselschap, Dik-Faber, Nijboer Geluk-Poortvliet en Terpstra over de noodzaak tot investeren in wonen voor senioren
Vragen van de leden Bergkamp, Van Eijs (beiden D66), Beckerman (SP), Laan-Geselschap (VVD), Dik-Faber (ChristenUnie), Nijboer (PvdA), Sazias (50PLUS), Geluk-Poortvliet en Terpstra (beiden CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de noodzaak tot investeren in wonen voor senioren (ingezonden 8 september 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 12 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de bijeenkomst van 1 september jl. over de inzet op seniorenhuisvesting
en woonvormen, georganiseerd door de ledenvereniging voor ouderen ANBO, de branchevereniging
voor zorgorganisaties ActiZ en Stichting Knarrenhof?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er nu al een tekort is van 80.000 seniorenwoningen en hoe ontwikkelt
dat tekort zich tot en met 2040?
Antwoord 2
Om de opgave beter in beeld te krijgen hebben wij de opdracht gegeven een monitor
ouderenhuisvesting te ontwikkelen waarin op landelijk niveau zowel het aanbod, de
vraag en het mogelijke tekort wordt aangegeven. Tevens zal de monitor informatie bevatten
voor het lokale niveau omdat op dat niveau de opgave het beste in kaart gebracht kan
worden. Wij zenden de monitor ouderenhuisvesting aan het einde van dit jaar aan Uw
Kamer.
Daarbij dient al wel te worden aangegeven dat het vaststellen van zowel het aanbod
als van de vraag naar seniorenwoningen zeer lastig is, zeker voor de toekomst. Voor
de aanbodzijde geldt dat er veel soorten woningen voor senioren bestaan en daardoor
geen eenduidige definitie bestaat van een «senioren- of ouderenwoning». Bovendien
wonen de meeste ouderen in een reguliere woning. Voor de vraagzijde geldt eveneens
dat het lastig is deze vast te stellen omdat de groep zeer divers is en de woonwensen
daardoor ook.
Het tekort van 80.000 seniorenwoningen wordt in verschillende publicaties genoemd.
Het is ons, ook na navraag, niet duidelijk wat de bron is van dit aantal.
Vraag 3
Bent u bereid om in gesprek te gaan met ANBO, ActiZ en Stichting Knarrenhof over dit
tekort aan seniorenwoningen en hun 5-puntenplan om dit op te lossen1 en de Kamer te informeren over de resultaten daarvan voor het einde van 2020?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Wat zijn de concrete resultaten van de gesprekken die de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport met de taskforce Wonen en Zorg heeft gevoerd en komt er een meerjarige
agenda voor wonen en zorg?
Antwoord 4
Met het programma Langer thuis hebben wij een meerjarig programma opgestart de woon-
en zorgopgave voor ouderen op te pakken. De Taskforce Wonen en Zorg, die door de VNG,
Aedes, Actiz en de ministeries van VWS en BZK is opgericht, heeft zich tot doel gesteld
dat in 2021 alle gemeenten hun opgave ouderenhuisvesting in kaart hebben gebracht
en daarover prestatieafspraken maken met woningcorporaties en zorgaanbieders.
De Minister van VWS en de voorzitter van de Taskforce hebben in maart 2020 onder meer
gesproken over de werkzaamheden van de Taskforce en de verbinding van de opgave met
betrekking tot zelfstandig wonen met de opgave van de verpleeghuiszorg. Tijdens het
overleg is besloten te streven naar een bestuurlijk overleg met alle partijen die
bij de opgave van wonen en zorg voor zelfstandig wonende ouderen en verpleeghuiszorg
zijn betrokken.
Vraag 5
Hoeveel gemeenten hebben inzicht in de kwantitatieve opgave op het gebied van huisvesting
van senioren?
Antwoord 5
De Taskforce heeft in het voorjaar een nulmeting gedaan om in kaart te brengen waar
gemeenten samen met woningcorporaties en zorgorganisaties staan in het maken van een
woonzorganalyse, een woonzorgvisie en prestatieafspraken over wonen, welzijn en zorg.
Aan de nulmeting hebben 218 gemeenten (respons 61%) en 152 (respons 55%) woningcorporaties
deelgenomen. Een woonzorganalyse is volgens de definitie van de Taskforce een document
dat kwantitatief en kwalitatief inzicht geeft in de huidige situatie (demografie,
zorg, ondersteuning, woningmarkt, voorzieningen), behoeften, trends en ontwikkelingen.
Daarbij gaat de Taskforce uit van een bredere opgave dan alleen huisvesting. Bijna
de helft van de gemeenten die hebben gereageerd op de nulmeting beschikt over een
woonzorganalyse (109 gemeenten). Eén op de zes gemeenten (39 in totaal) werkt aan
de totstandkoming van zo’n analyse.
Vraag 6
Hoeveel gemeenten hebben op dit moment een kwalitatieve woonvisie en hoeveel daarvan
hebben ook een leefvisie die ingaat op de organisatie van welzijn binnen de woonopgave?
Antwoord 6
In tweederde van de gemeenten die deelnamen aan de nulmeting van de Taskforce (150
in totaal) zijn tussen de gemeenten en de woningcorporaties afspraken gemaakt over
wonen, welzijn en zorg. In minder dan de helft van deze gemeenten ligt aan deze prestatieafspraken
een woonzorgvisie ten grondslag. Een derde van de gemeenten (76 in totaal) maakt (nog)
geen specifieke prestatieafspraken over wonen, welzijn en zorg met de woningcorporaties.
Vraag 7, 8
Bent u bereid te stimuleren of op te leggen dat alle gemeenten inzicht verwerven in
de hoeveelheid en de soort woningen die voor de groeiende groep senioren moet worden
gebouwd?
Bent u van mening dat er een taakstellende opdracht voor gemeenten moet komen ten
aanzien van het aantal seniorenwoningen?
Antwoord 7, 8
Er bestaat een zeer grote diversiteit aan soorten woningen die specifiek geschikt
zijn voor senioren. Sommige richten zich op fysieke beperkingen, zoals rolstoeltoegankelijk
woningen. Andere hebben extra functies die gericht zijn op sociale interactie, zoals
bij de Knarrenhof het geval is. Niet alleen een geschikte woning is belangrijk voor
ouderen. Ook de woon- en leefomgeving en de (bereikbaarheid van) voorzieningen bepalen
of iemand tot op hoge leeftijd zelfstandig kan blijven wonen. De diversiteit en het
daarmee samenhangende maatwerk maakt het lastig om vanuit de landelijke overheid verplichtingen
op te leggen.
Vanuit het Rijk zetten wij in op:
a. De lokale opgave in beeld brengen
b. Een toename van het aanbod van (geclusterde) woonzorgvormen
c. Minder mensen die in een ongeschikte woning wonen
We ondersteunen en stimuleren het lokale niveau door de inzet van het ondersteuningsteam
Wonen en Zorg, het Innovatieprogramma Inclusieve Wijk Langer Thuis en de stimuleringsregeling
Wonen en Zorg. Daarnaast nemen onze ministeries samen met de VNG, Ades en Actiz deel
aan de Taskforce Wonen en Zorg. De Taskforce streeft ernaar dat alle gemeenten hun
opgave medio 2021 kaart hebben gebracht en in 2021 hiertoe prestatieafspraken met
woningcorporaties en zorgaanbieders maken. Daarbij hebben we in de brief «Stand van
zaken programma langer thuis» van juni 2020 aangegeven te streven naar een bestuurlijke
afspraak begin 2021 met VNG, IPO, Aedes, Actiz, ZN en de rijksoverheid. De kern van
de beoogde afspraken zal zijn hoe de opgaven lokaal en in de regio in samenhang worden
vertaald in lokale prestatieafspraken voor wonen, welzijn en zorg. Deze bestuurlijke
afspraken volgen op de werkzaamheden die hiervoor reeds zijn verricht door de Taskforce
Wonen en Zorg en de zorgkantoren.
Vraag 9
Bent u bereid een onderzoek te starten naar de relatie tussen welzijn, wonen en zorgkosten?
Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De relatie tussen welzijn, wonen en zorgkosten is een erg breed onderwerp voor een
gedegen onderzoek. Zowel de maatschappelijke kosten als de baten van zowel welzijn
als wonen is van zoveel factoren afhankelijk dat het zeer lastig is dit in harde betrouwbare
cijfers weer te geven. Het is echter aannemelijk dat woningen of woonvormen voor ouderen,
de kwaliteit van leven van de ouderen zal verhogen en dat dit invloed kan hebben op
de ondersteunings- en/of zorgvraag. Wij focussen in de onderzoeksactiviteiten die
we financieren daarom op praktische kennis die kan worden gebruikt door de verschillende
partijen die bezig zijn met woonvormen of met de opgave van wonen en zorg, zoals in
het innovatieprogramma Inclusieve wijk en het kennisprogramma Woonvormen voor senioren.
Vraag 10
Bent u bereid de noodzaak tot samenhang tussen het ruimtelijk en het sociaal domein
onder de aandacht te brengen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)? Zo
ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De VNG is zich volgens ons zeer bewust van de samenhang van het ruimtelijk en het
sociaal domein. Zij is samen met Actiz, Aedes en de ministeries van BZK en VWS één
van de initiatiefnemers van de Taskforce Wonen en zorg. De voorzitter van de Taskforce,
de heer Adriani, is lid van de VNG commissie Wonen, ruimte en mobiliteit.
Vraag 11
Gaat u in gesprek met gemeenten over de vraag hoe zij geclusterde woonvormen gaan
faciliteren, gelet op het feit dat de Monitor Geclusterd Wonen laat zien dat in een
derde van de gemeenten nog geen geclusterde woonvormen aanwezig zijn?
Antwoord 11
De Taskforce gaat de komende periode in alle regio’s bijeenkomsten organiseren over
het belang van het maken van de woonzorganalyse en een woonzorgvisie om daarmee te
komen tot afspraken om de woonzorgopgave in te vullen. De opgave zal daarbij deels
bestaan uit de vraag naar geclusterde woonvormen. Daarbij ondersteunen we op verschillende
wijzen de realisatie van meer geclusterde woonvormen, waaronder de stimuleringsregeling
Wonen en Zorg, het Innovatieprogramma Inclusieve wijk, het kennisprogramma Woonvarianten
senioren en het ondersteuningsteam wonen en zorg.
Vraag 12
Welke gevolgen voor uw beleid heeft de verwachte vraagstijging naar Wlz-zorg (Wet
langdurige zorg) van 30.000 personen in 2025 en 100.000 personen in 2040 ten aanzien
van voldoende seniorenwoningen?2
Antwoord 12
De verwachte vraagstijging betekent dat het aantal plaatsen voor ouderen met een zorgbehoefte
moet worden uitgebreid. Dit kan via een toename van het aantal verpleeghuisplaatsen
en deels via toename van het aantal plekken in seniorenwoningen. Zorgkantoren zijn
nu bezig met het opstellen van en regionale woonzorgvisie. Zij betrekken daar vaak
gemeenten en andere lokale partners bij. Beide activiteiten worden op elkaar afgestemd.
Wij willen over dit onderwerp begin 2021 bestuurlijke afspraken over maken met de
VNG, IPO, Aedes, ActiZ en ZN.
Vraag 13
Heeft de verbreding van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg per 4 april jl. daadwerkelijk
geleid tot een hoger gebruik van de regeling?
Antwoord 13
Ja. In 2019 zijn 19 aanvragen voor de initiatieffase ingediend, waarvan er 12 zijn
toegekend. In 2020 zijn tot 1 september 38 aanvragen ingediend voor de initiatieffase,
waarvan 27 zijn toegekend en nog 8 in behandeling zijn. Er is in 2020 totaal voor
een bedrag van 478.000 euro aan subsidie verleend. Er zijn daarnaast 3 leningen voor
de planontwikkelfase ingediend. Hiervan is één afgewezen en zijn twee leningen voor
een bedrag van in totaal 286.000 euro nog in behandeling. Daarnaast is een lening
van bijna 600.000 euro geborgd. We gaan ervan uit dat de komende tijd meerdere aanvragen
zullen worden ingediend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.