Memorie van toelichting : Herdruk memorie van toelichting
35 590 Tijdelijke regels omtrent verkiezingen in verband met covid-19 (Tijdelijke wet verkiezingen covid-19)
Nr. 3 HERDRUK1
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel heeft tot doel het mogelijk te maken dat de komende verkiezingen
als bedoeld in de Kieswet kunnen worden georganiseerd en gehouden met inachtneming
van de maatregelen die noodzakelijk zijn om verspreiding van het nieuwe coronavirus
(SARS-CoV-2), dat de ziekte covid-19 kan veroorzaken (zie definitie in de wettekst),
te voorkomen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft
in haar Kamerbrief van 22 mei 20202 reeds aangekondigd dat het nodig was om samen met de gemeenten, die verantwoordelijk
zijn voor de organisatie van de verkiezingen, na te gaan wat de gevolgen zouden kunnen
zijn van covid-19 voor de komende verkiezingen. Het gaat dan om de verkiezingen op
18 november 2020 voor de gemeenteraden van Boxtel, Oisterwijk en Vught (als gevolg
van de opsplitsing van de gemeente Haaren) en voor de gemeente Eemsdelta (als gevolg
van de samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum), alsmede de
verkiezing op 17 maart 2021 van de leden van de Tweede Kamer. In een Kamerbrief van
1 september 20203 heeft de Minister van BZK die gevolgen uiteengezet en een tijdelijke wet aangekondigd
waarin geregeld wordt dat een aantal noodzakelijke maatregelen kunnen worden geïmplementeerd
bij de verkiezingen.
De Minister van BZK heeft bij voornoemde Kamerbrief van 1 september 2020 opgemerkt
dat het zaak is om de ontwikkelingen rond het coronavirus nauwgezet in de gaten te
houden, om te kunnen bepalen of nieuwe ontwikkelingen gevolgen hebben voor de organisatie
van de komende verkiezingen, en toegezegd het parlement begin november te informeren
over de vraag of een vorm van briefstemmen voor de Tweede Kamerverkiezing nodig is.
Voor dat scenario is een separate wettelijke basis nodig. Dit wetsvoorstel voorziet
daar niet in.
Om te bepalen welke maatregelen vanuit het perspectief van de bescherming van de volksgezondheid
noodzakelijk zijn, is het RIVM om advies gevraagd. Het RIVM heeft op 30 juli 2020
advies uitgebracht.4 Het advies is gebaseerd op de huidige wetenschappelijke inzichten en op de maatregelen
die thans vanuit de rijksoverheid gelden. Het is uiteraard, zoals het RIVM ook constateert,
mogelijk dat de actuele situatie op het precieze moment dat de verkiezing wordt gehouden
anders is, maar het is verstandig en ook nodig om nu te bepalen wat de kaders kunnen
zijn voor de verkiezingen als rekening moet worden gehouden met covid-19. Op die kaders
moeten de gemeenten en openbaar lichamen zich ook voorbereiden. De organisatie van
de verkiezing brengt voor de gemeenten grote logistieke processen mee. Daarom beginnen
de gemeenten al vele maanden voor de verkiezingsdag aan de voorbereidingen. De voorbereidingen
voor de verkiezingen van 18 november 2020 en 17 maart 2021 zijn al in volle gang.
Het moet dus nu duidelijk zijn voor gemeenten welke maatregelen er gaan gelden en
op welke wijze daar uitvoering aan moet worden gegeven.
Het RIVM heeft zijn advies gebaseerd op de huidige stand van zaken met betrekking
tot covid-19. Het is uiteraard zaak om de ontwikkelingen rond het coronavirus nauwgezet
in de gaten te houden om te kunnen bepalen of nieuwe ontwikkelingen gevolgen hebben
voor de organisatie van de komende verkiezingen. Het uitgangspunt blijft daarbij uiteraard
dat de verkiezingen zo georganiseerd kunnen worden dat het voor de kiezers veilig
is om hun stem uit te brengen en voor de stembureauleden om hun werk te doen in de
stemlokalen. Als er door nieuwe ontwikkelingen op een later moment nog aanvullende
hygiënische of (persoonlijke) beschermingsmaatregelen moeten worden getroffen in de
stemlokalen, dan biedt dit wetsvoorstel daarvoor een grondslag.
De regels in deze tijdelijke wet zijn deels een aanvulling op en deels een afwijking
van de regels in de Kieswet, waar dat noodzakelijk is met het oog op de bescherming
van de volksgezondheid en een goed verloop van het verkiezingsproces. Deze tijdelijke
regels zijn nodig omdat, zoals de Kiesraad ook heeft opgemerkt in zijn advies van
18 juni jl.5, veel aspecten van het verkiezingsproces tot in detail zijn vastgelegd in wet- en
regelgeving, waardoor sommige bijzondere maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid
niet goed zijn in te passen in de huidige Kieswet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving.
De tijdelijke regels gaan niet verder dan noodzakelijk is om het stemmen in de stemlokalen
op een veilige manier te laten plaatsvinden, zowel voor kiezers als voor stembureauleden.
De wet heeft dus als doel te faciliteren dat verkiezingen veilig kunnen plaatsvinden
en kiezers hun grondwettelijke stemrecht zo veel als mogelijk zelf in een stemlokaal
kunnen uitoefenen. Hierbij worden de waarborgen in het verkiezingsproces in acht genomen,
zoals die in 2007 zijn benoemd in het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces
(commissie Korthals Altes)6, te weten transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid,
stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. De waarborgen moeten, als er veranderingen
worden doorgevoerd in het verkiezingsproces, zoals de Adviescommissie ook heeft gesteld,
tegen elkaar worden afgewogen. Voor zover de in dit wetsvoorstel voorgestelde maatregelen
effect kunnen hebben op de genoemde waarborgen, wordt in deze toelichting inzichtelijk
gemaakt hoe deze zijn afgewogen.
Met de genoemde waarborgen is rekening gehouden bij het bepalen van de maatregelen
die nodig zijn als gevolg van covid-19 en die op basis van het RIVM-advies moeten
worden getroffen. Het feit dat bij de komende verkiezingen gezondheidsmaatregelen
nodig zijn om kiezers die gaan stemmen en stembureauleden die hun werk in de stemlokalen
moeten doen te beschermen tegen het coronavirus, brengt bijzondere dilemma’s mee.
Zo houdt het advies van het RIVM in dat – om de verspreiding van het virus tegen te
gaan – personen die het virus hebben thuisblijven, evenals hun huisgenoten. Dit advies
is verwerkt in het wetsvoorstel en heeft in het kader van het verkiezingsproces tot
gevolg dat deze kiezers niet zelf in het stemlokaal kunnen stemmen, maar een volmacht
zullen moeten geven.
Een ander gevolg is dat de veilige afstand die tussen personen moet worden aangehouden
om verspreiding van het virus tegen te gaan, ertoe leidt dat minder kiezers dan anders
tegelijkertijd in het stemlokaal aanwezig kunnen zijn. Meer dan bij andere verkiezingen
zullen kiezers soms (even) moeten wachten voordat ze toegang hebben tot het stemlokaal.
Stemlokalen zijn soms gevestigd in gebouwen (zoals zorginstellingen) waar in verband
met covid-19 bijzondere regels gelden. De Kiesraad wijst in zijn advies over dit wetsvoorstel
op deze locatiegebonden voorschriften en stelt daarbij vast dat het stemlokaal een
openbare ruimte is, waar de wetgever bepaalt aan welke voorschriften kiezers moeten
voldoen. De regering is het met de Kiesraad eens dat de regels voor de inrichting
van het stemlokaal en de verplichtingen die daaruit voortvloeien een grondslag in
de wet vereisen. Dat betekent dat er gedurende de stemming geen andere eisen kunnen
worden gesteld aan personen in het stemlokaal dan die gelden op grond van de kiesregelgeving.
Naast de regels die in de stemlokalen gelden, kunnen er ook locatiegebonden regels
gelden in een gebouw, voordat de kiezer daadwerkelijk het stemlokaal kan binnentreden.
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering is in artikel 9, tiende
lid, van het onderhavige voorstel duidelijk gemaakt dat locatiegebonden regels alleen
kunnen gelden in gebouwen waar een stemlokaal is aangewezen als die regels bij of
krachtens de wet zijn bepaald. De regering acht het niet wenselijk dat eigenaren van
gebouwen de toegang tot of het verblijf in gebouwen waar stemlokalen zijn aangewezen
afhankelijk stellen van de naleving van voorschriften over bijvoorbeeld de hygiëne
of het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, dan wel andere voorschriften
die bedoeld zijn om besmetting met of overdracht van het coronavirus te voorkomen,
die verder gaan dan wat bij of krachtens de wet is voorgeschreven. Dit geldt te meer
waar die locatiegebonden regels kunnen ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van
kiezers, zoals het voorschrift om een mondneusmasker te dragen, of een verzoek tot
het beschikbaar stellen van zijn persoonsgegevens voordat de kiezer een gebouw kan
binnentreden. Daarom kunnen in een gebouw, naast de regels die op grond van de regelgeving
met betrekking tot verkiezingen in de stemlokalen gelden, alleen locatiegebonden regels
gelden voordat de kiezer daadwerkelijk het stemlokaal kan binnentreden, als die regels
zijn vervat in bij of krachtens de wet gestelde regels. Het moet dus gaan om door
de overheid gestelde regels. Hierop geldt een uitzondering voor een gebouw waarin
een bijzonder of mobiel stembureau zitting houdt waarvan de toegang is beperkt om
redenen die verband houden met het coronavirus op grond van dit wetsvoorstel (zie
paragraaf 2.1 van deze toelichting). Die stemlocaties zijn alleen toegankelijk voor
die personen die toegang tot het gebouw hebben verkregen, en daarmee voldoen aan de
voorschriften die door de overheid en/of gebouwbeheerder zijn gesteld.
De Kieswet en het onderhavige voorstel voor een Tijdelijke wet verkiezingen strekken
zich uit tot de inrichting van stemlokalen en de daar geldende gedragsregels en niet
ook tot de omliggende ruimten in een gebouw waarin een stemlokaal is aangewezen. Locatiegebonden
voorschriften kunnen voortvloeien uit andere regelgeving dan de regelgeving met betrekking
tot verkiezingen. Te denken valt aan het voorstel van wet, houdende tijdelijke bepalingen
in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere
termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19, Kamerstukken II 2019/20, nr. 35 526), als dat tot wet wordt verheven. Tot slot acht de regering het van belang dat kiezers
van tevoren weten bij welke stemlokalen locatiegebonden regels gelden zodat een kiezer
daarmee rekening kan houden als hij in een van die stemlokalen gaat stemmen. Daaraan
zal aandacht worden besteed in de communicatie.
Deze gevolgen impliceren voor burgers een – zij het geringe – beperking van de mogelijkheden
van de wijze waarop zij hun stemrecht kunnen uitoefenen. De aard van deze beperking
is voor een groot deel vergelijkbaar met beperkingen die nu reeds gelden bij het deelnemen
aan verkiezingen. Ook in normale omstandigheden, waarin geen rekening hoeft te worden
gehouden met een virus, gelden orderegels in het stembureau. De beperking dat kiezers
die een of meer van de vragen van de gezondheidscheck die kiezers voorafgaand aan
de stemming thuis krijgen (zie paragraaf 2.2 van deze toelichting) met ja beantwoorden,
alleen bij volmacht aan de stemming kunnen deelnemen, kan als meer ingrijpend worden
ervaren. Deze beperking van de wijze waarop een beperkte groep kiezers kan stemmen,
is noodzakelijk met het oog op het beschermen van de volksgezondheid. De overheid
heeft ook een (grondwettelijke) plicht om maatregelen te treffen om de volksgezondheid
te beschermen en te bevorderen, zeker nu de overheid zelf verantwoordelijk is voor
de organisatie van verkiezingen, waarbij veel mensen samenkomen. Bij de voorgestelde
beperkingen is sprake van een afweging van het recht om in persoon aan de stemming
deel te nemen tegen het belang van de bescherming van de gezondheid van alle aan de
stemming deelnemende kiezers en stembureauleden en het recht van andere kiezers om
hum stem in persoon uit brengen. Immers, als kiezers die de vragen van de gezondheidscheck
met ja beantwoorden toch in het stemlokaal hun stem uitbrengen, en dus het risico
op besmetting verhogen, zouden andere kiezers zich belemmerd kunnen voelen om hun
stemrecht uit te oefenen. Ook buiten de situatie van covid-19 zijn er kiezers die
om gezondheidsredenen hun stem niet in persoon kunnen uitbrengen in het stemlokaal.
Deze kiezers zijn nu ook aangewezen op het uitbrengen van hun stem bij volmacht. De
regering acht deze beperking van de uitoefening van het stemrecht noodzakelijk en
ook proportioneel, omdat het stemrecht als zodanig niet wordt beperkt, maar enkel
de wijze waarop kiezers die in omstandigheden verkeren die kunnen wijzen op een mogelijke
besmetting met covid-19, het stemrecht kunnen uitoefenen. Deze beperking van de uitoefening
van het stemrecht is dus gerechtvaardigd gelet op het belang van de bescherming van
de volksgezondheid dat daarmee wordt gediend.
Er is in lijn met de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 5.73) gekozen voor de vorm
van een tijdelijke wet die afwijkt van een bestaande wet, tot uitdrukking gebracht
in de vervalbepaling (artikel 29) van dit wetsvoorstel, in plaats van een wijziging
van de Kieswet, om duidelijk te maken dat het gaat om een tijdelijke situatie die
verband houdt met de coronacrisis. Op verkiezingen onder deze omstandigheden is de
Kieswet nu niet toegesneden. Ook al is niet precies te voorzien hoe het verloop van
de verspreiding van het coronavirus er de komende maanden uit zal zien, het is waarschijnlijk
dat er ten tijde van de genoemde verkiezingen nog beperkende maatregelen van kracht
zullen zijn, die ook in het stemlokaal moeten gelden. Dit wetsvoorstel beoogt te verzekeren
dat deze maatregelen een wettelijke grondslag hebben, zoals artikel 59 van de Grondwet
vereist, en kunnen worden gehandhaafd in de stemlokalen op de dag van de stemming.
De regels van de Kieswet blijven leidend bij de komende verkiezingen, voor zover daarvan
niet wordt afgeweken in de voorgestelde tijdelijke regels. Deze tijdelijke regels
moeten dus worden gelezen in combinatie met de regels uit de Kieswet.
Het RIVM heeft ook adviezen gegeven die een tijdelijke afwijking van het Kiesbesluit
nodig maken. In het Kiesbesluit wordt nu bijvoorbeeld geregeld dat het rode potlood
in het stemhokje ligt (artikel J 5, tweede lid). Het RIVM adviseert de potloden ten
minste elk half uur te reinigen. Een andere mogelijkheid is dat de kiezer een schoon
potlood krijgt van het stembureau, dat hij na gebruik weer moet inleveren, en dat
de ingeleverde potloden periodiek worden gereinigd. Met het oog op deze en een aantal
andere zaken zal, in aanvulling op dit wetsvoorstel, ook een Tijdelijke algemene maatregel
van bestuur worden voorbereid waarin de noodzakelijke afwijkingen van het Kiesbesluit
zullen worden vervat.
2. Inhoud van het wetsvoorstel
Dit voorstel introduceert een aantal maatregelen die nodig zijn om de verkiezingen
zo te kunnen laten plaatsvinden dat vanuit gezondheidsperspectief het stemmen voor
kiezers in alle stemlokalen veilig is, en dat dit ook geldt voor de stembureauleden
die daar hun werk doen.
Het wetsvoorstel bevat op hoofdlijnen de volgende maatregelen:
– Burgemeester en wethouders wordt de mogelijkheid geboden om mobiele en bijzondere
stembureaus aan te wijzen waarvan de toegang is beperkt tot kiezers die wonen of verblijven
op de locaties waar de stembureaus zitting houden. Deze maatregel is met name bedoeld
voor zorginstellingen waar restricties gelden voor de personen die daar aanwezig mogen
zijn. Omdat de toegang tot deze stemlocaties beperkt is, wordt in het wetsvoorstel
geregeld dat een waarnemer wordt benoemd die toeziet op het verloop van de stemming.
– Bij het tellen van de stembiljetten moeten de leden van een stembureau een veilige
afstand van elkaar houden, in casu 1,5 meter. Gelet op de grootte van de uitgevouwen
stembiljetten, bij de Tweede Kamerverkiezingen ca. 1 meter breed, is een grote oppervlakte
nodig om te kunnen tellen. Gemeenten verwachten dat een deel van de stemlokalen te
klein zal zijn om er te kunnen tellen. Gelet daarop wordt in dit wetsvoorstel de mogelijkheid
gecreëerd om de stembiljetten op de avond van de verkiezing op een andere locatie
te tellen dan waar de stemmen zijn uitgebracht.
– De nieuwe maatregelen in het stemlokaal inzake het houden van een veilige afstand
en de naleving van de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen, leiden ertoe dat het stembureau er nieuwe taken
bij krijgt. Zo zal een stembureaulid bij de ingang van elk stemlokaal erop moeten
toezien dat er niet te veel kiezers tegelijk in het stemlokaal zijn en dat de kiezer
bij het betreden van het stemlokaal de handen reinigt, en dat de kiezer erop wijst
dat de aangegeven looproute moet worden gevolgd en de veilige afstand moet worden
gehouden. Het stembureau zal gedurende de dag van stemming ook hygiënemaatregelen
moeten uitvoeren, zoals het regelmatig reinigen van de potloden en de stemhokjes.
Het is daarom nodig om het minimale aantal leden van het stembureau uit te breiden
van drie naar vier. Vanwege de extra taken die het stembureau krijgt, alsook om gevolg
te geven aan het advies van het RIVM om de contacten tussen de leden van het stembureau
en kiezers zo veel mogelijk te beperken is het ook nodig om de werkzaamheden die moeten
worden uitgevoerd duidelijk te clusteren per stembureaulid.
– Voor kiezers die niet in het stemlokaal kunnen stemmen, bijvoorbeeld als gevolg van
covid-19-klachten, wordt het – naast de bestaande mogelijkheid van onderhandse volmachtverlening
– mogelijk gemaakt dat een schriftelijke volmacht ook langs elektronische weg wordt
aangevraagd en ontvangen. Kiezers kunnen dus een onderhandse volmacht verlenen, langs
reguliere weg een schriftelijke volmacht aanvragen of langs elektronische weg een
schriftelijke volmacht aanvragen.
– Voor kiezers die een volmacht verleend krijgen van een andere kiezer, wordt geregeld
dat zij maximaal drie machtigingen kunnen aannemen (in plaats van het huidige maximum
van twee).
– Om politieke partijen in staat te stellen voldoende ondersteuningsverklaringen te
vergaren, wordt de termijn voor het afleggen van deze verklaringen verruimd van twee
naar vier weken.
– Daarnaast creëert dit wetsvoorstel enkele grondslagen om bij lagere regelgeving regels
te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de in acht te nemen veilige afstand, de hygiënische
en beschermende maatregelen en het vaststellen van modellen, bijvoorbeeld voor het
proces-verbaal ingeval het tellen van de stemmen op een andere locatie dan de stemming
plaatsvindt.
2.1 Stemlocaties
Mobiele stembureaus en bijzondere stembureaus met een beperkte toegang
De huidige Kieswet kent al de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om mobiele
stembureaus (art. J 4a) en bijzondere stembureaus (art. J 1, derde lid) in te stellen.
Mobiele stembureaus zijn stembureaus die op de dag van de stemming verschillende locaties
aandoen. Bijzondere stembureaus zijn stembureaus met een vaste locatie en openingstijden
die afwijken van de reguliere openingstijden (de reguliere openingstijden zijn van
7.30 uur tot 21.00 uur). Gemeenten kunnen er onder de huidige regels dus voor kiezen
om een aantal stemlokalen eerder dan 7.30 uur open te stellen.
De regering stelt voor om de regels voor het instellen van mobiele en bijzondere stembureaus
op een aantal onderdelen aan te vullen, om meer maatwerk voor gemeenten mogelijk te
maken. Mobiele en bijzondere stembureaus kunnen bij de komende verkiezingen ook breder
een nuttig instrument zijn om kiezers te kunnen laten stemmen die niet naar gewone
stemlokalen kunnen komen. Daarbij moet vooral worden gedacht aan kiezers die in zorginstellingen
wonen of verblijven. Gemeenten zijn gewend om stemlokalen in te richten bij zorginstellingen
(bijvoorbeeld verzorgings- en verpleeghuizen). Dat zal bij de komende verkiezingen
waarschijnlijk niet (overal) mogelijk zijn, omdat zorginstellingen conform de daarvoor
opgestelde covid-19-protocollen restricties kunnen hebben voor wie toegang heeft tot
de instelling. Om het toch mogelijk te maken dat de bewoners, de personen die worden
toegelaten om de bewoners te bezoeken én het personeel in deze instellingen zelf kunnen
stemmen, regelt dit wetsvoorstel dat mobiele en bijzondere stembureaus met een beperkte
toegang kunnen worden ingesteld. Langs die weg kunnen de gezondheidsrisico’s worden
beperkt, omdat daarmee wordt voorkomen dat vele honderden of zelfs meer dan duizend
kiezers die niet op die locaties wonen of verblijven, langskomen om te stemmen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
(NVVB) en de Kiesraad vragen in hun adviezen over dit wetsvoorstel om meer duidelijkheid
over welke kiezers kunnen worden toegelaten tot de stembureaus met beperkte toegang,
en welke rol de leden van het stembureau daarin hebben. Welke kiezers worden toegelaten,
hangt af van de afspraken die de gemeente heeft gemaakt met de directie of beheerder
van het desbetreffende tehuis. Als in het tehuis geen bezoek wordt toegelaten, zal
de stemming uitsluitend toegankelijk zijn voor de bewoners. Is er wel bezoek mogelijk,
dan kunnen ook de bezoekers worden toegelaten tot de stemming, uiteraard voor zover
zij hun stempas7 en identiteitsbewijs bij zich hebben. Het is dus de directie of beheerder van het
betreffende tehuis die bepaalt wie er toegang heeft tot het gebouw, en dus ook tot
het aldaar gevestigde stemlokaal. Voor de leden van het stembureau geldt dat elke
kiezer die zich meldt met een geldige stempas en een identiteitsbewijs, kan worden
toegelaten tot de stemming.
Om de transparantie en controleerbaarheid van de gang van zaken in stembureaus met
een beperkte toegang te vergroten, moeten burgemeester en wethouders voor elk van
deze stembureaus een of meer personen benoemen als waarnemer. Deze krijgen als taak
om getuige te zijn van het verloop van de stemming en daarover verslag uit te brengen
aan de burgemeester. Het verslag van de waarnemer(s) wordt, tegelijk met het proces-verbaal
van het betreffende stembureau, elektronisch openbaar gemaakt door de burgemeester.
De VNG en de NVVB vragen of het nodig is een waarnemer verplicht te stellen, en menen
dat het al dan niet benoemen van een waarnemer ter beoordeling van gemeenten zou moeten
worden gelaten. Verder vragen zij welke eisen aan de waarnemers gesteld moeten worden.
De regering acht het ongewenst om aan gemeenten over te laten of zij al dan geen waarnemer
benoemen om getuige te zijn van de zitting van een stembureau met beperkte toegang.
Om een minimumniveau aan transparantie en controleerbaarheid van de gang van zaken
tijdens de stemming te hebben, is het belangrijk dat in elk stemlokaal waar de toegang
wordt beperkt, op dezelfde manier invulling wordt gegeven aan deze waarborgen. Een
waarnemer die, onafhankelijk van het stembureau, rapporteert over zijn bevindingen
is naar de mening van de regering daarom noodzakelijk.
Het college van burgemeester en wethouders kan zelf bepalen wie het als waarnemer
benoemt. Uiteraard ligt het voor de hand dat het college alleen personen benoemt die
naar zijn oordeel in staat zijn tot onafhankelijke oordeelsvorming over de gang van
zaken in het desbetreffende stemlokaal. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is aan de eis van onafhankelijkheid in het wetsvoorstel
nader inkleuring gegeven door eisen te stellen aan de waarnemer. Deze eisen zijn vergelijkbaar
met de eisen die aan stembureauleden worden gesteld, zoals het volgen van een training.
Daarnaast zijn, om de onafhankelijkheid van waarnemers te verzekeren, enkele functies
in de wet opgenomen die naar het oordeel van de regering onverenigbaar zijn met het
zijn van waarnemer. In een ministeriële regeling zal op grond van artikel 13, zevende
lid, van deze wet nader invulling worden gegeven aan de waarneming.
De Kiesraad is geen voorstander van het mogelijk maken van stemlokalen met een beperkte
toegang. Hij vindt het onwenselijk dat gebouweigenaren bepalen welke kiezers daar
mogen stemmen, en meent dat het mogelijk maken van niet-openbare stemlokalen tegenstrijdig
is, nu de overige voorgestelde maatregelen (zoals handdesinfectiemiddelen, kuchschermen,
etc.) volgens het RIVM voldoende zijn om veilig te stemmen. Ook vanwege de beperkte
controleerbaarheid heeft de Kiesraad bezwaar tegen stemlokalen met een beperkte toegang.
Het aanstellen van een waarnemer vindt de Kiesraad onvoldoende.
De regering beseft dat de transparantie en controleerbaarheid beperkter kunnen worden
ingevuld in stemlokalen die zijn gevestigd in bepaalde verpleeg- of verzorgingstehuizen
met een beperkte toegang. Zij vindt echter dat het belang dat de bewoners van deze
tehuizen in persoon kunnen stemmen zwaarder moet wegen, en acht het van groot belang
dat deze mensen, die vaak tot een kwetsbare groep behoren, een stemmogelijkheid binnen
handbereik hebben. Gemeenten zijn gewend om stemlokalen in te richten bij verzorgings-
en verpleegtehuizen; de regering acht het risico te groot dat veel van deze tehuizen,
vanwege de aldaar geldende corona-protocollen, zullen afvallen als stemlokaal als
daar vele honderden of zelfs meer dan duizend kiezers zouden moeten worden toegelaten.
De regering meent dat de (verplichte) benoeming van een waarnemer, die, onafhankelijk
van het stembureau, verslag uitbrengt aan de burgemeester over zijn bevindingen, en
welk verslag ook openbaar is, voldoende tegemoetkomt aan het bezwaar dat deze stemlokalen
niet voor alle kiezers toegankelijk zijn. De kiezers die toegang hebben tot het stemlokaal
kunnen wel aanwezig zijn gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, indien
de huisregels van de locatie waar het stembureau zitting houdt zich daar niet tegen
verzetten, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en voor zover de voortgang
van de zitting niet wordt belemmerd.
Een bijzonder of mobiel stembureau met een beperkte toegang hoeft niet, zoals reguliere
stembureaus, zitting te houden van 7.30 tot 21.00 uur. De huidige wet schrijft voor
dat een bijzonder stembureau ten minste acht uur aaneengesloten is geopend. Voorgesteld
wordt deze regel niet van toepassing te verklaren op de bijzondere stembureaus met
een beperkte toegang. Dit maakt voor gemeenten maatwerk mogelijk. De burgemeester
brengt, omwille van de transparantie, de adressen en zittingstijden van deze stembureaus
met een beperkte toegang ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ter
openbare kennis. De burgemeester maakt daarbij duidelijk dat het gaat om een locatie
met beperkte toegang.
Voortzetting stemopneming op andere locatie
Uit een simulatie die een aantal gemeenten hebben uitgevoerd is gebleken dat een stembureau
voor het tellen van de stemmen (de stemopneming) bij een Tweede Kamerverkiezing, met
inachtneming van de 1,5 meter afstand en gegeven het grote aantal partijen dat doorgaans
aan deze verkiezing meedoet en de daarmee samenhangende grootte van het stembiljet,
zeker 100 m2aan vloeroppervlakte nodig heeft. Voor het houden van alleen de stemming is een dergelijke
oppervlakte niet nodig. Niet alle stemlokalen zijn echter zo groot. Dit wetsvoorstel
maakt het mogelijk om een stembureau te vestigen op een locatie die wel ruim genoeg is om, met inachtneming van de covid-19-maatregelen, een stemming te
houden, maar niet ruim genoeg is om ook een volledige stemopneming uit te voeren. In deze stemlokalen
beperkt het stembureau zich voor wat de stemopneming betreft tot een telling van het
aantal toegelaten kiezers (de stempassen, kiezerspassen en volmachten). De consultatieversie
van dit wetsvoorstel regelde dat het stembureau ook het aantal (niet uitgevouwen)
stembiljetten in de stembus moet tellen, waarmee een extra mogelijkheid werd gecreëerd
om op de tellocatie te controleren of de aantallen stembescheiden gelijk zijn gebleven.
De VNG en de NVVB hebben hiertegen in hun advies over het wetsvoorstel bezwaren geuit.
Zo wezen zij erop dat stemlokalen die te klein zijn voor een volledige telling, zich
vaak ook niet lenen voor een telling van het aantal stembiljetten. Ook wezen zij op
het risico van telverschillen, en stelden zij dat deze telling niet het frauderisico
voorkomt dat tijdens het vervoer stembiljetten worden verwisseld ten gunste van een
bepaalde politieke partij. De regering heeft naar aanleiding van het advies van de
VNG en de NVVB besloten de voorgeschreven telling van het aantal stembiljetten in
de stembus te vervangen door een andere waarborg, namelijk de telling van het aantal
toegelaten kiezers (de geldige stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen). Daarbij
heeft de regering van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan dit wetsvoorstel toe te
voegen dat deze waarborg ook gaat gelden voor «reguliere» mobiele en bijzondere stembureaus,
waarvan de stemmen ingevolge de huidige Kieswet ook op een andere plaats worden geteld
(zie art. J 1, vierde lid en art. J 6, tweede lid, van de Kieswet). Bij deze stemlokalen
gaat ook het voorschrift gelden om vóór het vervoer van de stembescheiden naar de
tellocatie, eerst het aantal toegelaten kiezers vast te stellen.
Het stembureau noteert het aantal toegelaten kiezers op zijn proces-verbaal. Hoewel
het proces-verbaal zelf nog niet kan worden ondertekend – de zitting is op dit moment
immers nog niet afgerond, zodat het proces-verbaal nog niet kan worden voltooid –,
tekenen de aanwezige leden van het stembureau, onder wie de voorzitter, wel een verklaring
van authenticiteit. Deze verklaring maakt deel uit van het proces-verbaal en is een
veiligheidsmaatregel. Door de ondertekende verklaring heeft het stembureau, wanneer
het op een andere locatie de stemopneming vervolgt, een extra mogelijkheid om vast
te stellen dat het proces-verbaal dat uit de verzegelde enveloppe wordt gehaald identiek
is aan het proces-verbaal dat in de enveloppe is gestopt. Daarna doet het stembureau de stempassen, kiezerspassen en volmachten in een of meer pakken, die het verzegelt.
Hetzelfde geldt voor de onbruikbaar gemaakte stempassen, kiezerspassen, volmachten
en stembiljetten, de niet gebruikte stembiljetten en het register van ongeldige stempassen.
De stembus blijft gesloten. Het stembureau verzegelt vervolgens de stembus. Het stembureau
stopt zijn proces-verbaal, samen met de sleutel van de stembus, in een enveloppe,
die het eveneens verzegelt. Totdat de gemeente de stembus heeft opgehaald, staat deze
onder verantwoordelijkheid van het stembureau. De stembureauleden moeten ervoor zorgen
dat de stembus op slot en verzegeld blijft. Nadat zij de stembus hebben overgedragen
ten behoeve van het vervoer naar de locatie waar de stemopneming wordt vervolgd, gaat
de verantwoordelijkheid over op de burgemeester.
Uit oogpunt van risicospreiding moeten de verzegelde pakken en de enveloppe, gescheiden
van de stembus worden vervoerd naar de tellocatie. De burgemeester is ervoor verantwoordelijk
dat de stembus onder toezicht staat gedurende het vervoer. Dat houdt in dat er steeds
twee personen per vervoermiddel betrokken zijn bij het vervoer, zodat de stembus niet
onbeheerd wordt achtergelaten en altijd onder toezicht staat, ook als de ophaaldienst
eventueel stembussen ophaalt bij andere stemlokalen. Ook het (separate) vervoer van
de verzegelde pakken en de enveloppe vindt plaats door twee personen. De burgemeester
bepaalt zelf hoe het vervoer van de stembus plaatsvindt, bijvoorbeeld door (de buitendienst
van) de gemeente of door een ingehuurde vervoerder. Van elk stembureau worden de stembiljetten
vervoerd in een separate stembus. Er worden dus geen stembescheiden van meerdere stembureaus in één stembus vervoerd.
Bovenbedoelde werkwijze is te combineren met de experimenten met centrale stemopneming8. In gemeenten die meedoen aan dit experiment, kunnen de stembescheiden van de stemlokalen
die te klein zijn om de voorgeschreven voorlopige telling op lijstniveau te verrichten,
worden vervoerd naar de locatie(s) waar de volgende dag de centrale stemopneming plaatsvindt.
Op deze locatie(s) vindt dan op de avond van de stemming uitsluitend de voorlopige
telling op lijstniveau plaats.
Aan de werkwijze waarbij niet de volledige stemopneming plaatsvindt op de locatie
van de stemming, kleven risico’s, die de regering echter beheersbaar vindt, en waarvoor
met het oog op de integriteit, transparantie en controleerbaarheid van het verkiezingsproces,
de bovengenoemde waarborgen worden getroffen. Zo is er een risico dat er stembescheiden
in het ongerede raken of verloren gaan tijdens het vervoer, bijvoorbeeld door een
ongeluk. Daarbij kunnen onverhoopt stembescheiden verloren gaan. De regering acht
het risico op een dergelijke calamiteit gering. Voor een potentieel risico dat er
tijdens het vervoer fraude wordt gepleegd met de stembescheiden gelden de waarborgen
rond het vervoer die hierboven zijn uiteengezet. Deze risico’s kunnen zich ook manifesteren
in gemeenten die meedoen aan een experiment met centrale stemopneming, waar de stembescheiden
ook voorafgaand aan de definitieve stemopneming worden vervoerd, of in gemeenten die
gebruikmaken van bijzondere of mobiele stemlokalen. Overigens zijn in die gemeenten
in dit opzicht tot nog toe geen problemen bekend. Hetzelfde geldt voor diverse landen
om ons heen (zoals enkele Scandinavische landen, Ierland en het Verenigd Koninkrijk),
waar het vervoer van de stembiljetten voorafgaand aan de stemopneming eveneens gebruikelijk
is.
2.2 Inrichting, ventilatie en hygiënemaatregelen in de stemlokalen
Als gevolg van covid-19 moeten bij de komende verkiezingen de kiezers en de leden
van het stembureau in het stemlokaal een veilige afstand van elkaar houden. In de
ministeriële regeling op grond van deze wet zal deze veilige afstand worden bepaald
op 1,5 meter conform de thans geldende basisregels9 tegen het coronavirus en het advies dat het RIVM heeft uitgebracht met betrekking
tot de organisatie van de verkiezingen.
Het Ministerie van BZK heeft in de maanden juni en juli 2020 gemeenten gevraagd of
en in welke mate de stemlokalen die gemeenten doorgaans gebruiken bij verkiezingen,
geschikt zijn voor de 1,5 meterregel. De uitkomst van deze uitvraag10 is met de brief van de Minister van BZK d.d. 1 september 2020 aan de Tweede en Eerste
Kamer gezonden. Duidelijk is dat een deel van de stemlokalen die gemeenten doorgaans
bij verkiezingen gebruiken, te klein zal zijn om daar te kunnen stemmen en/of om daar
de stembiljetten te kunnen tellen. Daar komt bij dat gemeenten er rekening mee houden
dat vanwege covid-19-restricties niet in alle scholen en zorginstellingen stemlokalen
mogelijk zullen zijn. Het is van het grootste belang dat ook bij de komende verkiezingen
het aantal stemlocaties op peil blijft. Om dat te realiseren zullen gemeenten de komende
weken/maanden een grote inspanning moeten verrichten om voor de locaties die niet
geschikt of beschikbaar zijn nieuwe stemlocaties te vinden. Voor de extra kosten die
verbonden zullen zijn aan het gebruik van alternatieve locaties krijgen gemeenten
een financiële compensatie.
Regels voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal
De inrichting van de stemlokalen moet ertoe bijdragen dat kiezers de 1,5 meter afstand
kunnen aanhouden. Daarbij moet worden gedacht aan markeringen op de vloeren zodat
kiezers weten welke route in het stemlokaal zij moeten volgen. Dit uiteraard met het
doel dat kiezers voldoende afstand van elkaar kunnen houden en om te voorkomen dat
kiezers die nog gaan stemmen andere kiezers kruisen die al gestemd hebben. Om te waarborgen
dat niet te veel kiezers tegelijkertijd in het stemlokaal zijn, waardoor het afstand
houden in het gedrang kan komen, zullen de kiezers bij de ingang van het stemlokaal
worden opgevangen door een lid van het stembureau dat specifiek met deze taak is belast.
Een andere taak van dit stembureaulid is om de kiezers te vragen om bij het betreden
van het stemlokaal gebruik te maken van een desinfecterend middel om de handen schoon
te maken. In alle stemlokalen zal bij de ingang een desinfecterend middel beschikbaar
zijn. In stemlokalen waar het stemlokaal een aparte uitgang heeft, zal ook bij de
uitgang een desinfecterend middel beschikbaar zijn zodat de kiezers de handen kunnen
schoonmaken als het stemlokaal wordt verlaten.
Het stemlokaal zal zo ingericht worden dat de kiezer 1,5 meter afstand kan houden
van de andere in het stemlokaal aanwezige personen. Het RIVM adviseert daarom dat
het dragen van een mondneusmasker door de kiezers en/of stembureauleden niet noodzakelijk
is. Er kunnen evenwel kiezers en/of stembureauleden zijn die zelf opteren voor het
dragen van een mondneusmasker, omdat dit er bijvoorbeeld voor hen toe bijdraagt dat
zij zich daarmee veiliger voelen. In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat het dragen
van een mondneusmasker is toegestaan en de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende
kleding geen toepassing heeft voor zover de daarin verboden gezichtsbedekking geheel
of gedeeltelijk het gevolg is van het dragen van dit beschermingsmiddel. Een kiezer
die met een mondneusmasker komt stemmen zal er wel rekening mee moeten houden dat
het stembureau bij de identiteitsvaststelling kan vragen om het mondneusmasker even
af te doen. In de voorlichting aan kiezers zal aan dit punt aandacht worden gegeven.
Ieder(in), dat de belangen behartigt van mensen met een beperking of chronische ziekte
in Nederland, heeft in de consultatie gevraagd of een kiezer uit een hoge risicogroep
dit kan weigeren. Dat is in laatste instantie niet het geval. Het stembureau zal de
identiteit van de kiezer moeten kunnen vaststellen. In eerste instantie moet dat geprobeerd
worden met mondneusmasker, maar als het stembureau twijfelt, zal de kiezer dit voor
een kort moment moeten afzetten.
De kiezer moet voordat hij/zij gaat stemmen weten wat de regels zullen zijn in het
stemlokaal. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft daarop gewezen.
Daarover zal dus voorafgaand aan de dag van stemming langs verschillende kanalen voorlichting
worden gegeven. Uiterlijk op de vierde dag voor de dag van de stemming krijgen alle
kiezers informatie van de burgemeester over een gezondheidscheck (gebaseerd op de
gezondheidscheck van het RIVM11). Die gezondheidscheck bevat een aantal vragen die kiezers voor zichzelf zullen moeten
beantwoorden. Daarbij zal duidelijk worden gemaakt dat, wanneer een kiezer een of
meer van de vragen met ja beantwoordt, hij of zij niet naar het stemlokaal zal kunnen
gaan om te stemmen, maar is aangewezen op het stemmen per volmacht. Ook in de voorlichtingscampagne
zal daarop worden gewezen. Op verzoek van Ieder(in) zal voorafgaand aan de Tweede
Kamerverkiezing aan ervaringsdeskundigen worden gevraagd om te beoordelen of de vragen
van de gezondheidscheck begrijpelijk zijn. Daarbij zij er wel op gewezen dat de vragen
van de gezondheidscheck al sinds enige maanden op vele plaatsen (zoals winkels, kappers,
horeca, artsen, etc.) te vinden zijn. Vele Nederlanders kennen deze vragen dus al.
Bij de ingang van het stemlokaal zal een poster hangen waarop de vragen van de gezondheidscheck
staan. De kiezer wordt bij het betreden van het stemlokaal niet actief op deze vragen
gewezen. Het stembureaulid bij de ingang zal de vragen dus ook niet stellen aan de
kiezers. Het is een eigen verantwoordelijkheid van de kiezer om de gezondheidscheck
zelf te doen. Doet de kiezer dat dan weet hij dat in het geval een of meerdere van
de vragen met «ja» worden beantwoord niet de gang naar het stemlokaal moet worden
gemaakt. In plaats daarvan kan de kiezer een volmacht geven. Ook dat is vermeld op
de poster. Een onderhandse volmacht kan de kiezer op de verkiezingsdag zelf nog verstrekken
aan een andere kiezer.
(Persoonlijke) beschermingsmaatregelen voor leden van het stembureau
Het RIVM heeft geadviseerd dat voor de aanvang van de zitting een gezondheidscheck
wordt afgenomen bij de stembureauleden en tellers. Burgemeester en wethouders zijn
verantwoordelijk voor het uitvoeren daarvan. Deze actieve gezondheidscheck wordt ook
voorgeschreven bij de waarnemers in de stemlokalen met een beperkte toegang, die immers
gedurende de zitting daar lange tijd in het stemlokaal verblijven. De VNG en de NVVB
schrijven in hun advies over het wetsvoorstel dat zij ervan uitgaan dat burgemeester
en wethouders deze taak aan de GGD opdragen. Echter, anders dan de VNG en de NVVB
lijken te veronderstellen, houdt deze gezondheidscheck niet in dat bij de stembureauleden
een fysieke test moet worden afgenomen. De gezondheidscheck is vergelijkbaar met de
gezondheidscheck die kiezers thuis doen voordat zij naar het stemlokaal gaan, met
dit verschil dat de kiezers de vragen uit de gezondheidscheck voor zichzelf beantwoorden,
terwijl deze in het geval van stembureauleden actief aan hen zullen worden gesteld.
Het is aan het college om de wijze te bepalen waarop de gezondheidscheck wordt uitgevoerd
(telefonisch, of anderszins). Indien een of meer van de vragen van de gezondheidscheck
met ja wordt beantwoord, zal het betreffende stembureaulid of de betreffende waarnemer
de werkzaamheden niet kunnen starten. Anders zou er immers een gezondheidsrisico ontstaan
voor de andere stembureauleden en de kiezers die in het stemlokaal komen stemmen.
Ook als een van de stembureauleden gedurende de stemming of bij het tellen van de
stemmen klachten ontwikkelt, zoals verkoudheid, een loopneus, niezen, keelpijn, hoesten,
benauwdheid, verhoging of koorts en/of plotseling verlies van reuk of smaak, zal dat
stembureaulid de werkzaamheden moeten staken en vervangen moeten worden.
De leden van het stembureau moeten op de dag van de stemming vele uren in het stemlokaal
doorbrengen. Daarbij komen zij in contact met honderden kiezers die komen stemmen.
Het is dus van groot belang dat de leden van het stembureau goed beschermd hun werk
kunnen doen. Essentieel daarbij is dat zij onderling een veilige afstand houden, in
casu 1,5 meter. Bij het inrichten van het stemlokaal zullen de gemeenten de stembureautafel(s)
zo plaatsen dat de leden van het stembureau op 1,5 meter afstand van elkaar kunnen
zitten.
De kiezers moeten hun stempas overhandigen aan het stembureau en het identiteitsbewijs
tonen. Vervolgens krijgen de kiezers een stembiljet van het stembureau. De veilige
afstand geldt ook voor deze interactie tussen de kiezers en de leden van het stembureau.
Het stemlokaal moet zo worden ingericht dat dit mogelijk is. Omdat echter niet uit
te sluiten is dat bij deze interactie de veilige afstand niet altijd precies kan worden
aangehouden, bijvoorbeeld als de kiezer vooroverbuigt om het identiteitsbewijs te
tonen of als de kiezer een vraag heeft of een vraag moet beantwoorden van het stembureau,
is besloten dat op de tafel van het stembureau schermen worden aangebracht. De voordelen
van deze schermen zijn door het RIVM in zijn advies beschreven. Gedacht moet worden
aan de schermen die inmiddels gangbaar zijn bij recepties van kantoren, bij kassa’s
in winkels, etc. en waarbij het mogelijk is om een document overhandigd te krijgen.
Conform het RIVM-advies zullen de stembureauleden die de stempas van de kiezer in
ontvangst nemen wegwerphandschoenen dragen, die geregeld worden gewisseld. Om de contactpunten
zo veel als mogelijk te beperken, wordt het mogelijk gemaakt dat de kiezer zijn identiteitsbewijs
aan het stembureau kan tonen voor het scherm en dit dus niet ter controle hoeft te
overhandigen aan het stembureaulid, zoals de Kieswet nu voorschrijft. De Kiesraad
heeft in zijn advies van 18 juni 2020 deze werkwijze geadviseerd.12 Uit gesprekken met focusgroepen die zijn gehouden in juli 2020 blijkt eveneens dat
kiezers gezien het coronavirus liever hun identiteitsbewijs niet overhandigen.
Voor de stembureauleden die door kiezers met een fysieke beperking worden gevraagd
om hulp te bieden bij het stemmen worden aanvullende beschermingsmaatregelen genomen.
Het stembureau zal, voordat de hulp wordt geboden, eerst de vragen van de gezondheidscheck
met de betreffende kiezer doorlopen, immers bij het geven van de hulp kan het stembureaulid
geen 1,5 meter afstand houden. Beantwoordt de kiezer alle vragen met een «nee» dan
zal het stembureau de hulp bieden. Zowel het stembureaulid dat de hulp geeft als de
kiezer die hulp krijgt zullen een mondneusmasker dragen. Het stembureaulid zal ook
wegwerphandschoenen moeten dragen.
Indien de kiezer een of meerdere van de vragen van de gezondheidscheck met «ja» beantwoordt,
kan het stembureau de gevraagde hulp niet bieden. Het stembureau zou anders immers
een risico op besmetting lopen. Het stembureau zal de betreffende kiezer uitleggen
waarom de hulp niet geboden kan worden en aangeven dat de kiezer, als hij het stemlokaal
heeft verlaten, een andere kiezer nog een onderhandse volmacht kan geven. Uiteraard
zal de kiezer bij het verlenen van een onderhandse volmacht nog wel moeten zorgen
voor een kopie van zijn of haar identiteitsbewijs.
Overigens heeft het de voorkeur, het RIVM wijst daar ook op, dat kiezers die hulp
nodig hebben zo veel als mogelijk een ondersteuner meenemen uit eigen gezin en/of
huishouden. Voor die persoon geldt immers, dat wordt ook in dit wetsvoorstel geregeld,
niet dat hij/zij 1,5 meter afstand moet houden van de kiezer die hulp nodig heeft.
In de voorlichting zal hier aandacht aan worden besteed.
Hygiënemaatregelen
In de stemlokalen moeten een aantal hygiënemaatregelen in acht worden genomen. Allereerst
betreft dat het reinigen van de handen door de kiezer bij het betreden en bij het
verlaten van het stemlokaal. Verder heeft het RIVM geadviseerd dat de potloden, waarmee
de kiezers het stembiljet invullen, minimaal elk half uur gereinigd moeten worden.
Hetzelfde geldt voor de stemhokjes. In gemeenten waar voor kiezers met een visuele
beperking een mal met audio-ondersteuning wordt gebruikt geldt dat deze hulpmiddelen
na elk gebruik schoongemaakt zullen moeten worden.
Ventilatie in de stemlokalen
Het RIVM heeft ook geadviseerd over hoe in de stemlokalen om moet worden gegaan met
de ventilatie. Ventilatie dient te geschieden volgens de eisen van het Bouwbesluit
die van toepassing zijn op het gebouw waar het stemlokaal in wordt gevestigd. Bij
twijfel of het aanwezige ventilatiesysteem aan het Bouwbesluit voldoet zullen de gemeenten
een onafhankelijk expert over het ventilatiesysteem en het gebruik hiervan moeten
raadplegen. Voor het geval er geen ventilatiesysteem is, kan geventileerd worden door
bijvoorbeeld ramen op kieren te zetten of via roosters boven de ramen.
2.3 Taken en bevoegdheden van de leden van de stembureaus
Waar de huidige Kieswet ervan uitgaat dat er gedurende de zitting van het stembureau
ten minste drie stembureauleden aanwezig zijn, regelt dit wetsvoorstel dat er steeds
ten minste vier leden aanwezig zijn. Eén lid heeft als taak om de kiezers te vragen
om bij het betreden van het stemlokaal hun handen schoon te maken met een desinfecterend
middel, en de kiezers te wijzen op de regel dat in het stemlokaal ten minste 1,5 meter
afstand van anderen moet worden gehouden.
Twee stembureauleden zitten achter de stembureautafel, waarbij het voor de doorstroming
de voorkeur heeft dat beiden alle taken uitoefenen die zijn genoemd in artikel J 25
van de Kieswet13. In de consultatieversie van dit wetsvoorstel werden die taken opgedragen aan één
stembureaulid. Echter, de VNG, de NVVB en de Kiesraad meenden dat hierdoor de doorstroming
in het stemlokaal kan worden belemmerd, aangezien die taken veel tijd in beslag nemen.
De regering is het met die argumentatie eens, en stelt nu voor om alle taken genoemd
in artikel J 25 Kieswet te laten uitvoeren door twee stembureauleden. De regering
opteert daarbij voor het voorstel van de Kiesraad dat deze beide stembureauleden ieder
afzonderlijk alle artikel J 25-taken uitvoeren. Zo kunnen steeds twee kiezers tegelijk
worden toegelaten tot de stemming. Het blijft daarbij mogelijk dat deze stembureauleden
collegiale ruggespraak met elkaar houden, waar ook de VNG en de NVVB aandacht voor
vragen. Maar het stembureau kan er ook voor kiezen om, bijvoorbeeld op rustige momenten,
deze taken te verdelen over de beide leden (bijvoorbeeld: het eerste lid controleert
het identiteitsbewijs en de stempas, het tweede lid controleert het register van ongeldige
stempassen en reikt het stembiljet uit). Die laatste werkwijze brengt echter wel het
risico mee dat de doorstroming in het stembureau zal stokken zodra het weer drukker
wordt.
Het vierde stembureaulid heeft de taak erop toe te zien dat de kiezer het stembiljet
in de stembus steekt (de taak die wordt bedoeld in art. J 26, derde lid, van de Kieswet);
voorts moet dit lid ervoor zorgen dat de door het RIVM geadviseerde veilige afstand
en de hygiënemaatregelen in acht worden genomen (o.a. elk half uur de potloden en
de stemhokjes reinigen; voorts moet dit lid in stemlokalen waar een mal met audio-ondersteuning
aanwezig is ten behoeve van kiezers met een visuele beperking, deze hulpmiddelen na
elk gebruik reinigen); ook verzorgt dit stembureaulid de bijstand indien een kiezer
daarom verzoekt, waarbij geldt dat de bijstand gegeven wordt met inachtneming van
de voorschriften die daarvoor zullen gelden, zoals het uitvoeren van een gezondheidscheck).
Het staat het stembureau vrij om te besluiten dat, al dan niet gedurende een deel
van de dag, een of meer taken van het vierde lid gedurende de dag worden uitgeoefend
door een van de drie andere leden. Ook kan het college van burgemeester en wethouders
besluiten om de schoonmaaktaken (reinigen van de potloden, de stemhokjes en de eventueel
aanwezige mal met audio-ondersteuning) op te dragen aan een vijfde persoon, die niet
tevens stembureaulid hoeft te zijn, voor zover het aantal aanwezige personen in het
stemlokaal dit toelaat.
Burgemeester en wethouders kunnen zelf bepalen of de stembureauleden gedurende de
dag één specifieke taak vervullen (bijvoorbeeld lid A vervult alleen de taak om kiezers
bij het betreden van het stemlokaal te vragen hun handen schoon te maken en hen te
wijzen op de afstandsregel), of dat de stembureauleden gedurende de dag elkaar voor
een of meer of alle taken kunnen vervangen.
Naast de hierboven genoemde taken zijn er nog diverse andere taken die in de Kieswet
bij de voorzitter van het stembureau zijn belegd, zoals het sluiten van de stembus
van een mobiel stembureau (artikel J 4a), de handhaving van de orde tijdens de zitting
(artikel J 37) en de verklaring dat de zitting wordt geschorst indien omstandigheden
de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken (artikel J 38). Deze taken
blijven op grond van de Kieswet de verantwoordelijkheid van de voorzitter. Daar wordt
in dit wetsvoorstel immers niet van afgeweken.
Elk van de stembureauleden krijgt de bevoegdheid om de aanwijzingen te geven die nodig
zijn om te verzekeren dat het stemmen in het stemlokaal verloopt met inachtneming
van de veilige afstand en de hygiënemaatregelen. De regering neemt dan ook niet het
advies van de VNG, NVVB en Kiesraad over om de bevoegdheid om aanwijzingen te geven
over de naleving van de gezondheidsregels enkel bij de voorzitter neer te leggen.
Dat stuit anders reeds in praktische zin op bezwaren, omdat zich zowel bij de ingang
van als in het stemlokaal een situatie kan voordoen waarin een kiezer moet worden
aangesproken. Het ligt in de rede dat vooral het stembureaulid dat bij de ingang van
het stemlokaal staat en de voorzitter de kiezer zo nodig zullen attenderen op de geldende
regels en als het niet anders kan ook aanwijzingen geven. Tot het geven van een aanwijzing
wordt niet overgegaan zonder dat eerst de kiezer is geattendeerd op de geldende regels
en voorschriften en de kiezers is gevraagd daar gevolg aan te geven. Aangenomen mag
worden dat de kiezer gevolg zal geven aan dit verzoek. Zou echter de kiezer willens
en wetens, ook na een herhaald verzoek, weigeren om de geldende regels te volgen,
dan kunnen het stembureaulid bij de ingang respectievelijk de voorzitter van het stembureau
besluiten dat de kiezer het stemlokaal niet kan betreden respectievelijk, als de kiezer
al is toegelaten tot het stemlokaal, om het stemlokaal te verlaten. De regering wijst
erop dat de betreffende maatregelen nodig zijn om het stemmen op een voor de gezondheid
veilige manier mogelijk te maken. Een kiezer die de maatregelen willens en wetens
niet wil volgen kan als gevolg daarvan de gezondheid van andere kiezers en van de
leden van het stembureau in gevaar brengen.
Zowel de VNG en de NVVB als de Kiesraad adviseren om de bevoegdheid te schrappen van
stembureauleden om kiezers die zich niet houden aan de voorgestelde hygiënemaatregelen,
te vragen het stemlokaal te verlaten. Deze bevoegdheid is te ingrijpend, aldus de
genoemde instanties; stembureauleden moeten niet in deze positie worden gebracht.
Op dit punt wordt allereerst opgemerkt dat de voorzitter van het stembureau nu al
de bevoegdheid heeft om kiezers aanwijzingen te geven en om de kiezer te vragen het
stemlokaal te verlaten (op grond van art. J 35 en verder van de Kieswet). Een voorbeeld
is de situatie dat een kiezer de orde verstoort in het stemlokaal. Zou het stembureau
niet de bevoegdheid hebben om deze kiezer te vragen het stembureau te verlaten, dan
zou het goede verloop van de stemming snel vast kunnen lopen en zou de stemming door
middel van een schorsing stilgelegd moeten worden om de gemeentelijke organisatie
in te schakelen. Het kunnen geven van aanwijzingen aan de kiezer is dus niet nieuw
voor het stembureau. Nieuw is wel dat dit kan voor de maatregelen die samenhangen
met covid-19. De regering volgt zoals hiervoor uiteengezet wel het advies van de VNG,
de NVVB en de Kiesraad dat de bevoegdheid om de kiezer te vragen het stemlokaal te
verlaten niet bij alle stembureauleden berust. In het stemlokaal berust deze bevoegdheid
bij de voorzitter van het stembureau. Het stembureaulid bij de ingang kan de kiezer
vragen het stemlokaal niet te betreden indien de gezondheidsregels niet worden gevolgd.
2.4 Schriftelijke volmacht
Personen met covid-19 klachten en hun huisgenoten moeten thuisblijven. In dergelijke
omstandigheden kan de kiezer niet naar het stemlokaal om te stemmen. Als ook de huisgenoten
thuis moeten blijven, kan het lastig zijn om een onderhandse volmacht te geven aan
een andere kiezer. Er is nog een andere mogelijkheid om een volmacht te verstrekken,
te weten de schriftelijke volmacht die bij de gemeente wordt aangevraagd. Anders dan
bij een onderhandse volmacht kan deze, in geval van de Tweede Kamerverkiezing, ook
worden verstrekt aan een kiezer die niet in dezelfde gemeente woont.
De huidige regeling in de Kieswet gaat er echter vanuit dat de volmachtgever en de
volmachtnemer gezamenlijk een aanvraagformulier invullen en ondertekenen. Dat kan
lastig zijn als de volmachtnemer en volmachtnemer geen (fysiek) contact met elkaar
kunnen hebben. Gelet daarop zal het aanvraagformulier in twee delen worden opgesplitst.
Een deel wordt ingevuld door de kiezer die de schriftelijke volmacht wil geven. Het
andere deel wordt ingevuld door de kiezer aan wie de volmacht wordt geven.
Om zoveel mogelijk kiezers die geraakt worden door covid-19 in de gelegenheid te stellen
een schriftelijke volmacht te geven, wordt de termijn voor het indienen van de aanvraag
verruimd tot uiterlijk de tweede dag voor de dag van stemming (maandag) om 12.00 uur.
Na dat moment is de kiezer die een volmacht wil verlenen, aangewezen op het geven
van een onderhandse volmacht. Om het volmachtbewijs nog op tijd bij de volmachtnemer
te krijgen wordt geregeld dat de gemeente het document langs elektronische weg kan
verzenden. Overigens zal het volmachtbewijs voor de aanvragen die tot de vijfde dag
voor de dag van de stemming worden ontvangen, net als nu, per post worden gezonden.
De kiezer die het volmachtbewijs langs elektronische weg krijgt, ontvangt een A4-versie
van het schriftelijk volmachtbewijs. Voor dat formaat is gekozen omdat het makkelijk
te printen is. Het schriftelijk volmachtbewijs dat per post aan de kiezer wordt gezonden
heeft een A5-formaat. De teksten op het volmachtbewijs zijn op beide formaten precies
hetzelfde. De nieuwe weg van verzending heeft dus geen gevolgen voor de begrijpelijkheid
van het volmachtbewijs. De wijze waarop het volmachtbewijs langs elektronische weg
wordt verzonden, is aan de gemeente om te bepalen.
Het zelf kunnen printen van het volmachtbewijs introduceert het risico dat een kiezer
er meerdere print en zo probeert meer dan een volmachtstem uit te brengen. De kans
dat dit risico zich manifesteert wordt als klein ingeschat. Allereerst omdat alleen
aan de personen die kort voor de dag van stemming een schriftelijke volmacht aanvragen
het volmachtbewijs langs elektronische weg zal worden gezonden. Voor de aanvragen
die tot de vijfde dag voor de dag van de stemming worden ontvangen, zal het volmachtbewijs,
zoals eerder is gesteld, net als nu, per post worden gezonden. Het merendeel van de
kiezers dat een schriftelijke volmacht krijgt zal dus niet langs elektronische weg
het volmachtbewijs ontvangen. Verder is het risico beperkt omdat een kiezer een volmachtstem
altijd alleen in combinatie met zijn eigen stem kan uitbrengen. Ten slotte wordt het
volmachtbewijs dat langs elektronische weg kan worden verzonden zo ontworpen dat het
voorzien is van lijnpatronen door het hele document. De gemeente personaliseert het
volmachtbewijs met de gegevens van de volmachtgever. Daarna wordt het volmachtbewijs
gescand. Dan pas wordt het naar de kiezer gezonden. Zou de kiezer proberen om de persoonsgegevens
op het volmachtbewijs te veranderen, dan zal hij bij die poging de lijnpatronen doorbreken.
De kiezer moet het volmachtbewijs printen en aan het stembureau overhandigen. Het
tonen van het volmachtbewijs op bijvoorbeeld een smartphone volstaat dus niet. Bij
de controle van het getoonde document kan het stembureau vaststellen of de lijnpatronen
zijn doorbroken of niet. Is dat het geval, dan zal het stembureau de schriftelijke
volmacht weigeren. Uiteraard zal in de instructie aan stembureauleden aandacht worden
besteed aan de wijze waarop deze controle moet worden uitgevoerd.
Het wetsvoorstel regelt dat de mogelijkheid om een schriftelijke volmacht langs elektronische
weg aan te vragen en te verstrekken, niet van toepassing is op de drie openbare lichamen.
De regering heeft hiervoor gekozen vanwege terugkerende bezwaren van bestuurscolleges
en eilandsraden tegen de bestaande volmachtregeling, gelet op herhaalde (geruchten
over) ronselpraktijken bij eerdere verkiezingen. De uitzondering is bovendien in lijn
met de eerdere aankondiging van de Minister van BZK dat, in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen
in 2023, de volmachtregeling in Caribisch Nederland zal worden beperkt14.
2.5 Uitbreiding maximumaantal volmachten
Het aantal kiezers dat niet naar het stemlokaal kan komen, kan door de covid-19-maatregelen
deze verkiezing groter zijn dan normaal bij een toename van het aantal kiezers dat
de vragen van de gezondheidscheck met ja beantwoordt. Deze kiezers kunnen een andere
kiezer voor hen laten stemmen door een schriftelijk volmachtbewijs aan te vragen of
een onderhandse volmacht te verlenen. Het aantal volmachten dat een kiezer tegelijk
met zijn eigen stem kan uitbrengen is in de Kieswet nu gemaximeerd op twee. Die maximering
is aangebracht als een maatregel tegen het verzamelen van volmachten waarbij het risico
bestaat dat kiezers onder druk worden gezet om een volmacht te verlenen. Door de regels
die gelden rond het coronavirus kan het voorkomen dat meerdere personen in dezelfde
huishouding niet zelf naar het stemlokaal kunnen gaan om te stemmen. Dit maakt het
voor de komende verkiezingen noodzakelijk om een nieuwe afweging te maken. Het kan
dan immers moeilijker zijn om een vertrouwd persoon te vinden om de volmacht aan te
verlenen. Daarom wordt het voor de komende verkiezingen mogelijk gemaakt dat het aantal
aan te nemen volmachten wordt verhoogd naar een maximum van drie per persoon per verkiezing.
De Kiesraad adviseert af te zien van deze uitbreiding, maar de regering heeft dat
advies niet overgenomen. De kans is groot dat de behoefte aan het geven van een volmacht
vanwege de coronamaatregelen bij de komende verkiezingen hoger zal zijn dan normaal.
De regering vindt het van belang om tijdelijk, gedurende de werking van onderhavige
tijdelijke wet, tegemoet te komen aan die grotere behoefte. Uiteraard blijft de huidige
regel gelden dat de volmachtnemer de volmachtstemmen alleen mag uitbrengen tegelijk
met zijn eigen stem en mits voorzien van een van kopie van het identiteitsbewijs van
de volmachtgever. Onder een kopie wordt zowel een papieren als een digitale kopie
van het identiteitsbewijs verstaan, hetgeen mogelijk maakt dat een volmachtnemer een
kopie van het identiteitsdocument van de volmachtgever ook op een smartphone of tablet
kan tonen. Deze kopie wordt gebruikt om te controleren of persoonsgegevens en de handtekening
op het identiteitsdocument overeenstemmen met de persoonsgegevens op de volmacht.
Indien de kopie niet goed leesbaar is en het niet mogelijk blijkt om de benodigde
controles goed uit te voeren, moet de kiezer geweigerd worden en moet hem/haar worden
verzocht terug te keren met een wel leesbare kopie.
2.6 Verlenging termijn afleggen ondersteuningsverklaringen
Nog niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke groeperingen moeten voor elke
kieskring waarin zij aan de Tweede Kamerverkiezing willen meedoen, dertig15 verklaringen van kiezers inleveren waaruit blijkt dat deze kiezers deelname van de
desbetreffende groepering aan de Tweede Kamerverkiezing steunen. De huidige wet bepaalt
dat kiezers gedurende twee weken voorafgaand aan en op de dag van de kandidaatstelling
de gelegenheid hebben om een dergelijke verklaring af te leggen. Dat moeten zij doen
op het gemeentehuis.
De genoemde termijn van twee weken is relatief kort. Beperkende maatregelen die tot
doel hebben om verspreiding van het covid-19-virus tegen te gaan (zoals beperkingen
in de openingstijden) kunnen van invloed zijn op de mate waarin kiezers in staat zijn
om binnen deze termijn de bedoelde verklaring af te leggen. De regering stelt daarom
voor om de termijn waarbinnen de verklaringen kunnen worden afgelegd, te verlengen
van twee naar vier weken voorafgaand aan en op de dag van de kandidaatstelling. Bij
de komende Tweede Kamerverkiezing is het afleggen van ondersteuningsverklaringen daarmee
mogelijk van 4 januari tot en met 1 februari 2021 (en, in het kader van het herstel
van eventuele verzuimen, van 3 t/m 5 februari 2021). De Kieswet schrijft overigens
voor dat de kandidatenlijst bij het afleggen van de ondersteuningsverklaring gelijk
is aan de kandidatenlijst die door de politieke groepering wordt ingeleverd.
3. Verhouding tot andere regelgeving
Kieswet
In de inleiding is ingegaan op de verhouding van de tijdelijke regels in dit voorstel
tot de Kieswet. Kort samengevat gelden de regels van de Kieswet, voor zover in dit
wetsvoorstel geen andere regeling wordt getroffen. De tijdelijke wet moet in die zin
in samenhang met de Kieswet worden gelezen. Met de Kieswet en dit wetsvoorstel is
het mogelijk om verkiezingen op een veilige en verantwoorde manier te kunnen laten
plaatsvinden terwijl het coronavirus nog actief is, met inachtneming van de noodzakelijke
waarborgen in het verkiezingsproces.
Tijdelijke wet maatregelen covid-19
Over de verhouding van dit wetsvoorstel tot het wetsvoorstel voor een Tijdelijke wet
maatregelen covid-19 (Twm), dat op dit moment aanhangig is in de Tweede Kamer, merkt
de regering het volgende op16. Dat wetsvoorstel regelt in generieke zin onder meer de veilige-afstandsnorm en een
grondslag voor hygiënevoorschriften die nodig zijn voor de bestrijding van de epidemie
van covid-19. Voor de maatregelen die bij of krachtens artikel 9 van het onderhavige
wetsvoorstel zijn voorzien in het verkiezingsproces, te weten het bepalen van een
veilige afstand en de mogelijkheid tot het voorschrijven van hygiënemaatregelen in
het stemlokaal, bevat de Twm eveneens een grondslag. Omdat momenteel echter nog niet
bekend is wanneer de Twm in werking kan treden, en met het oog op een goede uitvoering
van de adviezen van het RIVM specifiek voor het verkiezingsproces, acht de regering
het noodzakelijk om hiervoor ook in het onderhavige wetsvoorstel een grondslag op
te nemen. Het onderhavige wetsvoorstel beperkt zich tot het terrein van de verkiezingen
en in het bijzonder de te treffen maatregelen in stemlokalen en plaatsen waar de stemopneming
plaatsvindt, op de dag van de stemming. Dit wetsvoorstel heeft dus in tijd en plaats
een beperkte reikwijdte ten opzichte van de Twm.
Dit wetsvoorstel voorziet in een samenloopbepaling ten aanzien van de veilige-afstandsnorm,
bedoeld om de regelgeving goed op elkaar te laten aansluiten (zie artikel 29 van het
wetsvoorstel). Als de Twm eerder in werking treedt dan de onderhavige wet, zal de
veilige afstand gelden die onder die wet bij algemene maatregel van bestuur wordt
vastgesteld. In dat geval vloeit de verplichting tot het houden van een veilige afstand
voort uit artikel 58f, eerste lid, Twm. Als de Twm niet in werking is getreden op
het moment dat dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven, zal de veilige afstand op
grond van deze tijdelijke wet verkiezingen covid-19 bij ministeriële regeling worden
vastgesteld.
De regelingsopdracht voor maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik
van persoonlijke beschermingsmiddelen voor leden van de stembureaus, kiezers, tellers,
waarnemers en andere betrokkenen in het stemlokaal en bij de stemopneming wordt in
het onderhavige wetsvoorstel opgenomen. Hiervoor wordt dus specifiek voor het verkiezingsproces een ministeriële
regeling getroffen op grond van dit wetsvoorstel en niet op grond van artikel 58f,
vierde lid, van de Twm.
Een ministeriële regeling is bedoeld voor voorschriften van administratieve aard,
uitwerking van de details van een regeling, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven
en voorschriften waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden
vastgesteld. In dit geval gaat het om voorschriften die mogelijk tot vlak voor de
verkiezingen wijziging behoeven, omdat het verloop van het virus onbekend is en die
daarom met grote spoed zullen moeten worden vastgesteld. Voor het bepalen van de veilige
afstand zal de Minister van BZK, in het geval dat deze moet worden bepaald op grond
van het onderhavige wetsvoorstel, aansluiten bij het advies van het RIVM van 31 juli
2020 over het houden van verkiezingen, te weten 1,5 meter afstand. De reden dat die
afstand niet in het wetsvoorstel zelf is opgenomen, houdt verband met de wens om flexibiliteit
te behouden. Niet uit te sluiten valt dat een zeer gunstig of juist zeer ongunstig
verloop van de verspreiding van de epidemie reden vormt om een andere veilige afstand
vast te stellen. De regering acht het daarom onwenselijk om de veilige afstand in
het wetsvoorstel zelf vast te leggen. Een afstand die groter is dan 1,5 meter zal
voor het verkiezingsproces overigens niet uitvoerbaar zijn, omdat de doorstroom van
kiezers op de dag van stemming dan zo beperkt zal zijn dat maar een gedeelte van de
kiesgerechtigden in de stemlokalen zal kunnen stemmen.
Een laatste punt van aandacht bij de verhouding van dit wetsvoorstel tot de Twm waar
de regering op wil wijzen, is dat in dat wetsvoorstel een uitzonderingsbepaling is
opgenomen die betrekking heeft op verkiezingen. Het gaat daarbij om een uitzondering
op mogelijke normen voor groepsvorming in het voorgestelde artikel 58g, tweede lid,
onderdeel e van dat wetsvoorstel. Daarin is geregeld dat de aanwijzing van plaatsen
en het maximumaantal personen niet van toepassing is voor verkiezingen als bedoeld
in de Kieswet ten behoeve van de inrichting van de stemlokalen, de stemming, de stemopneming
en de vaststelling van de verkiezingsuitslag17. Dit heeft tot gevolg dat men zich ten tijde van verkiezingen op de aangewezen plaatsen
alsnog kan ophouden en dat hiervoor geen maximumaantal personen geldt bij of krachtens
de Twm. Dit neemt niet weg dat de inachtneming van de veilige afstand, afhankelijk
van de grootte van de ruimte van het stemlokaal of de locatie voor de stemopneming,
in praktische zin wel tot gevolg kan hebben dat er tegelijkertijd slechts een bepaald
aantal personen in die ruimtes kan zijn.
4. Administratieve en financiële gevolgen
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft geconstateerd dat dit wetsvoorstel
geen gevolgen heeft voor de regeldruk.
Het organiseren van de komende verkiezingen met inachtneming van maatregelen in verband
met het coronavirus leidt tot extra werk en uitgaven voor gemeenten. Gemeenten en
openbaar lichamen zullen daarvoor een reële financiële compensatie krijgen, zodat
zij de verkiezingen goed en veilig kunnen organiseren. Met de VNG is het kabinet een
compensatie van 30 mln. euro overeengekomen voor de extra kosten bij de aankomende
verkiezingen als gevolg van de coronamaatregelen. De extra kosten hangen onder meer
samen met aanvullende kosten voor de inrichting van stemlokalen, voor het mogelijk
moeten huren van alternatieve locaties die in de coronacrisis beter geschikt zijn
om als stemlokaal in te richten, voor toegankelijkheid van die locaties en voor de
aanvullende werkzaamheden die gemeenten moeten doen ter voorbereiding van de verkiezingen.
Ook zal het Rijk de gemeenten ondersteunen met een wervingscampagne voor stembureauleden,
en aanvullende voorlichting aan de kiezers over de covid-19-maatregelen ontwikkelen
die gemeenten moeten gebruiken.
5. Evaluatie en inwerkingtreding
Sinds 2007 is het staand beleid dat elke verkiezing wordt geëvalueerd. Dat zal uiteraard
ook het geval zijn met de Tweede Kamerverkiezing in maart 2021. Bij die evaluatie
zal specifiek ook worden teruggekeken naar de maatregelen die zijn getroffen als gevolg
van het coronavirus. In het bijzonder gaat het dan om:
• de taakverdeling tussen stembureauleden;
• de mobiele en bijzondere stembureaus met beperkte toegang;
• het langs elektronische weg verlenen van het schriftelijk volmachtbewijs;
• het tellen van de stemmen op een andere locatie.
De ervaringen van de gemeenten die zijn betrokken bij de herindelingsverkiezingen
in november 2020 zullen worden gebruikt om te betrekken bij de voorbereidingen van
de Tweede Kamerverkiezing.
Het streven is dat deze tijdelijke wet en de daarin opgenomen maatregelen zo snel
als mogelijk in werking treden, voorafgaand aan de herindelingsverkiezingen op 18 november
2020. Daarvoor is vereist dat gemeenten die bij deze verkiezingen zijn betrokken reeds
ruim voor 1 november zicht hebben op aanvaarding van deze wet. De inwerkingtredingsbepaling
biedt daarbij de mogelijkheid om enkele maatregelen niet in werking te laten treden.
Dat geldt voor de herindelingsverkiezingen op 18 november 2020 voor het verruimen
van de termijn voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen, voor de mogelijkheid
van het elektronisch aanvragen en ontvangen van een schriftelijk volmachtbewijs en
voor uitbreiding van het aantal volmachtstemmen dat een volmachtnemer mag uitbrengen
van twee naar drie. Mocht inwerkingtreding van deze tijdelijke wet voorafgaand aan
de aanstaande herindelingsverkiezingen onverhoopt niet haalbaar zijn, dan hecht de
regering aan inwerkingtreding op uiterlijk 1 januari 2021. Dat is nodig om gemeenten,
politieke partijen en kiezers zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden over de vraag
met welke regels zij rekening moeten houden bij de Tweede Kamerverkiezing van maart
2021.
6. Consultatie
Een ontwerp van dit wetsvoorstel is voorgelegd aan de Kiesraad, de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en
de bestuurscolleges van de drie openbare lichamen. Ook heeft er een internetconsultatie
plaatsgevonden. De adviezen uit de consultatie zijn zorgvuldig gewogen en hebben op
verschillende onderdelen geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel en deze toelichting.
Op verreweg de meeste adviezen is ingegaan in het voorgaande. Hieronder wordt ingegaan
op een aantal overige adviezen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG); Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
(NVVB)
De regering is verheugd te constateren dat de VNG en de NVVB in hun gezamenlijke advies
menen dat het wetsvoorstel een goede basis biedt voor gemeenten om zich voor te bereiden
op de komende verkiezingen, en dat het wetsvoorstel er oog voor heeft dat gemeenten
maatwerk moeten kunnen leveren en sommige concrete maatregelen flexibel kunnen worden
aangepast aan de stand van covid-19 in maart 202118. Zij deelt de opvatting dat gemeenten voor een grote opgave staan en forse extra
inspanningen zullen moeten verrichten om de verkiezingen goed te organiseren. Het
is om die reden dat met de VNG is overeengekomen dat gemeenten, om de verkiezingen
te kunnen organiseren met inachtneming van de coronamaatregelen, een extra compensatie
krijgen van € 30 mln.
De VNG en de NVVB vragen de regering om uiterlijk 7 november 2020 nadere besluiten
te nemen over het scenario voor briefstemmen voor de organisatie van verkiezingen,
en dan ook een routekaart bekend te maken op welke momenten wat wordt besloten en
op basis van welke maatstaven. Zoals de Minister van BZK heeft geschreven aan de Tweede
Kamer, werkt zij het scenario voor briefstemmen uit, en wordt het uitgewerkte scenario
besproken met de gemeenten, om in kaart te brengen wat voor hen uitvoerbaar is. Begin
november zal de Minister van BZK bekendmaken of een vorm van briefstemmen voor de
Tweede Kamerverkiezing nodig is19. Ook zullen de gemeenten waar mogelijk worden betrokken bij de totstandkoming van
nadere regelgeving, zoals gevraagd door de VNG en de NVVB.
Kiesraad
De Kiesraad heeft gevraagd om criteria voor het nemen van een mogelijke beslissing
tot uitstel van de komende verkiezingen, beredeneerd vanuit een goed verloop van de
verkiezing20. Bij alle verkiezingen die in Europees en Caribisch Nederland plaatsvinden is de
inzet er op gericht om de verkiezingen te kunnen organiseren op een wijze waarop het
stemmen in het stemlokaal op een veilige manier kan plaatsvinden, het voor stembureauleden
veilig is om daar hun werk te doen en kiezers de gang naar het stemlokaal kunnen maken.
Of dat mogelijk is hangt af van enerzijds de omstandigheden rond het coronavirus en
de maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van het virus te bedwingen en anderzijds
de waarborgen die in Nederland gelden voor de verkiezingen21. Er zit spanning tussen de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te
bedwingen en de waarborgen van het verkiezingsproces. Het verkiezingsproces gaat bijvoorbeeld
uit van toegankelijkheid, controleerbaarheid en transparantie. Alles is er op gericht
om aan die waarborgen te voldoen. Dat vergt dat kiezers de gang kunnen maken naar
het stemlokaal en dat in het stemlokaal kiezers aanwezig kunnen zijn om waar te nemen
hoe het stemmen en het tellen van de stemmen verloopt. Maatregelen om de verspreiding
van het coronavirus te bestrijden richten zich er op om samenkomsten van personen
zo beperkt mogelijk te laten zijn, om thuis te blijven waar mogelijk en om drukte
te voorkomen. Het is, hoewel dat thans nog niet het geval is, niet uit te sluiten
dat de maatregelen met betrekking tot het coronavirus zodanig zijn dat niet meer op
een goede manier invulling is te geven aan de waarborgen van het verkiezingsproces.
In die situatie, en dat hebben een aantal landen om ons heen eerder dit jaar gedaan,
is uitstel van de verkiezingen noodzakelijk.
Internetconsultatie
Van 1 tot en met 7 september 2020 zijn het wetsvoorstel en de toelichting raadpleegbaar
geweest via www.internetconsultatie.nl. Er zijn zeven openbare reacties ontvangen, waarop hieronder wordt gereageerd.
De regering is verheugd dat Ieder(in), de organisatie die twee miljoen mensen met
een beperking of chronische ziekte in Nederland vertegenwoordigt, het wetsvoorstel
een goede basis vindt om verkiezingen in coronatijden op een veilige en toegankelijke
wijze te organiseren. Ieder(in) vraagt of er scenario’s zijn gemaakt voor verkiezingen
met de strengste coronamaatregelen zoals die in maart jl. van kracht waren. Het kader
dat geldt in de stemlokalen is gegrond op het advies van het RIVM dat is gebaseerd
op de huidige wetenschappelijke inzichten t.a.v. het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2)
en de ziekte covid-19. Daarnaast is uitgegaan van de in Nederland geldende maatregelen
vanuit de rijksoverheid. Deze maatregelen zijn in essentie sinds maart van dit jaar
gelijk gebleven, zoals het in acht nemen van de 1,5 meter, thuisblijven bij klachten
en je laten testen en de hygiënevoorschriften. De vraag of in maart volgend jaar dezelfde
maatregelen van kracht zijn valt uiteraard moeilijk te beantwoorden. In de voorbereiding
van de verkiezing wordt hier echter wel vanuit gegaan. Met de huidige maatregelen
kunnen de verkiezingen ook op een veilige manier plaatsvinden als de strengere maatregelen
uit het afgelopen voorjaar gelden.
In reactie op de aandachtspunten die Ieder(in) meegeeft, merkt de regering allereerst
op dat de checklist met toegankelijkheidscriteria voor stemlokalen voor de komende
verkiezingen de norm blijft. Ook bij het selecteren van nieuwe locaties moeten gemeenten
rekening houden met de toegankelijkheid van deze locaties. Ook kiezers met een beperking
moeten immers de mogelijkheid hebben om hun stem zelf uit te kunnen brengen. Daarbij
heb ik wel oog voor de lastige opgave die gemeenten hebben om voldoende geschikte
locaties te vinden, en zij zullen in die afweging ingevolge de Kieswet aan de gemeenteraad
moeten verantwoorden of dit gevolgen heeft voor de fysieke toegankelijkheid van dat
betreffende stemlokaal.
De begrijpelijkheid en toegankelijkheid van de communicatie en de voorlichting heeft
eveneens de aandacht van de Minister van BZK. Dat geldt evenzeer voor de instructie
van stembureauleden over de omgang en bejegening van kiezers met een beperking. Naar
aanleiding van het Actieplan toegankelijk stemmen wordt met het oog op de Tweede Kamerverkiezing
een trainingsmodule voor stembureauleden ontwikkeld waarin aandacht is voor de toegankelijkheid
van de verkiezingen.
In een andere reactie op de internetconsultatie wordt gesuggereerd om stemmen via
DigiD mogelijk te maken. Ook de VNG en NVVB hebben in hun advies aandacht gevraagd
voor internetstemmen. De Minister van BZK heeft eerder geschreven dat de regering
de verkiezingen niet kwetsbaar wil maken voor digitale dreigingen, en daarom nu geen
voornemens heeft om de stap te zetten om elektronisch stemmen mogelijk te maken22.
Een inzender heeft geopperd om kiezers thuis een stemlocatie en tijd te laten reserveren.
Een dergelijk systeem vergt een grote inzet voor gemeenten om te ontwikkelen en laten
functioneren, en werpt daarnaast praktische drempels op om te gaan stemmen. Ook is
er geen garantie dat kiezers die reserveren op dat tijdstip een rustig stemlokaal
aantreffen. Wel is het Ministerie van BZK in overleg met de VNG en NVVB over instrumenten
om kiezers voor te lichten, om zo gespreid mogelijk over de verkiezingsdag te gaan
stemmen zodat piekmomenten worden voorkomen.
Feitelijk onjuist is de constatering in een van de reacties dat het wetsvoorstel zou
regelen dat de kiezer niet mag stemmen, tenzij hij een recente negatieve testuitslag
over kan leggen, of zich laat testen in het stemlokaal. Daarvan is geen sprake: alle
kiezers krijgen vóór de verkiezing thuis informatie over een gezondheidscheck. Kiezers
moeten voor zichzelf thuis de vragen uit die gezondheidscheck beantwoorden. Als een
kiezer een of meer vragen met ja beantwoordt, kan hij, gelet op de gezondheidsrisico’s
voor andere kiezers, niet naar het stemlokaal om te stemmen, maar is hij aangewezen
op het uitbrengen van zijn stem per volmacht. Deze beperking van de wijze waarop een
(beperkte) groep kiezers kan stemmen, is noodzakelijk met het oog op het beschermen
van de volksgezondheid.
Artikel 5 van het wetsvoorstel regelt dat, indien de omstandigheden in verband met
het coronavirus daartoe nopen, burgemeester en wethouders tot een dag voor de dag
van de stemming een andere dan een eerder aangewezen locatie kunnen aanwijzen voor
de zitting van een stembureau. De aanwijzingen worden onverwijld op een algemeen toegankelijke
wijze elektronisch openbaar gemaakt. De suggestie in de internetconsultatie om de
burgemeester op te dragen om tevens bij de ingang van de oorspronkelijke locatie een
bericht te bevestigen om kiezers daarover te informeren, is overgenomen. Ook de Kiesraad
heeft hiertoe geadviseerd.
ARTIKELSGEWIJS DEEL
Artikel 1 (Begripsbepalingen)
In dit artikel zijn de begrippen opgenomen die relevant zijn voor de toepassing van
de artikelen 5 en 9. Bij het definiëren van het begrip «coronavirus» en «gezondheidscheck»
is aansluiting gezocht bij de begripsbepalingen en uitgangspunten die het RIVM hiervoor
hanteert en die de basis vormen van zijn advies over de organisatie van de verkiezingen.23 Overeenkomstig het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is in
de wet geregeld wat de gezondheidscheck in de specifieke context van de verkiezingen
behelst door de inhoud van de vragen van de gezondheidscheck in de begripsbepaling
op te nemen. Artikel 9 biedt een grondslag voor het vaststellen van verschillende
modellen voor de gezondheidscheck met de concreet te beantwoorden vragen op het niveau
van een ministeriële regeling.
In de onderdelen c en d is beschreven wat moet worden verstaan onder de «hygiënemaatregelen»
en het gebruik van «persoonlijke beschermingsmiddelen» in het stemlokaal. Daarbij
is, gelet op de aanleiding en het doel van de inzet van de benodigde maatregelen ter
voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus, aansluiting gezocht bij de
definities die de regering hiervoor hanteert in het wetsvoorstel houdende tijdelijke
bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19
voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19) (35 526). Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn mondneusmaskers (die zowel
mond als neus bedekken), spatbrillen, of (wegwerp)handschoenen die bescherming bieden
tegen overdracht van het virus, zowel voor de drager als voor anderen. Voorbeelden
van hygiënemaatregelen zijn kuchschermen die bijvoorbeeld tussen een stembureaulid
en een kiezer worden geplaatst of de reiniging van de stemhokjes of van in het stemlokaal
te gebruiken voorwerpen of materialen.
In onderdeel e is voor de definitie van gebouw aangesloten bij de definitie zoals
die is opgenomen in de Woningwet. Volgens artikel 1 van die wet is een gebouw een
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
Artikel 2 (Verlenging termijn afleggen ondersteuningsverklaring)
In dit artikel wordt voorgesteld om de termijn voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen
te bepalen op vier weken voorafgaand aan of op de dag van de kandidaatstelling. Daarbij
wordt afgeweken van de termijn van twee weken, zoals in artikel H 4, derde lid, van
de Kieswet is bepaald. De verruiming van de termijn houdt verband met de in paragraaf
2.6 van het algemeen deel genoemde reden dat beperkende maatregelen ter bestrijding
van het coronavirus van invloed kunnen zijn op de mate waarin kiezers in staat zijn
om binnen deze termijn de bedoelde verklaring af te leggen. Als gevolg van beperkingen
in de openingstijden van gemeentehuizen kan het voor kiezers lastiger zijn om binnen
de bestaande termijn van twee weken een ondersteuningsverklaring af te leggen en voor
nieuwe partijen of partijen die bij de vorige verkiezing geen zetels haalden om het
benodigde aantal ondersteuningsverklaringen te verzamelen.
Artikel 3 (Aanwijzing bijzondere stembureaus met beperkte toegang)
Artikel J 1, derde lid, van de Kieswet bevat een regeling voor de aanwijzing van bijzondere
stembureaus. Het eerste lid biedt het college van burgemeester en wethouders (hierna:
burgemeester en wethouders) in aanvulling op artikel J 1, derde lid, van de Kieswet
de mogelijkheid om bijzondere stembureaus aan te wijzen en de toegang daarvan te beperken
tot kiezers die wonen of verblijven op de locaties waar deze stembureaus zitting houden.
Beperkte toegang tot een bijzonder stembureau betekent in dit verband dat alleen kiezers
die wonen of verblijven op de locatie waar een dergelijk stembureau zitting houdt
daar hun stem kunnen uitbrengen. Voor een nadere toelichting op deze maatregel wordt
verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel.
In het tweede lid wordt artikel J 1, derde en vierde lid, van de Kieswet van overeenkomstige
toepassing verklaard op bijzondere stembureaus met een beperkte toegang. Artikel J
1, derde lid, van de Kieswet bepaalt dat de burgemeester de tijdstippen van de stemming
in bijzondere stembureaus, evenals de plaats van de stemopneming (artikel J 1, vierde
lid, van de Kieswet), ten minste veertien dagen voor de dag van de stemming ter openbare
kennis brengt. In artikel J 1, vierde lid, van de Kieswet wordt het tijdstip van de
stemopneming van bijzondere stembureaus bepaald.
Anders dan op grond van artikel J 1, vijfde lid, van de Kieswet voor bijzondere stembureaus
geldt, heeft de regering ervoor gekozen om voor bijzondere stembureaus met een beperkte
toegang geen minimale zittingsduur voor te schrijven. Dit omdat het aantal kiezers
dat er vermoedelijk zijn stem zal uitbrengen gering is en die kiezers reeds wonen
of verblijven op de locatie waar zij kunnen stemmen, waardoor een zittingsduur van
ten minste acht uur (artikel J 1, vijfde lid, van de Kieswet) niet in alle gevallen
nodig zal zijn. De zittingsduur van een bijzonder stembureau met een beperkte toegang
kan dus ook verschillen per locatie, naargelang de behoefte. Dit maakt voor gemeenten
maatwerk mogelijk.
Artikel 4 (Aanwijzing mobiele stembureaus met beperkte toegang)
Artikel J 4a van de Kieswet bevat een regeling voor de aanwijzing van mobiele stembureaus.
Het eerste lid biedt burgemeester en wethouders in aanvulling op artikel J 4a van
de Kieswet de mogelijkheid om mobiele stembureaus aan te wijzen en de toegang daarvan
te beperken tot kiezers die wonen of verblijven op de locaties waar deze stembureaus
zitting houden. Net als een bijzonder stembureau met een beperkte toegang houdt een
mobiel stembureau met een beperkte toegang zitting op een locatie als een verpleeg-
of verzorgingstehuis, waar uitsluitend degenen kunnen stemmen die wonen of verblijven
in het desbetreffende tehuis. Voor een nadere toelichting op deze maatregel wordt
verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel.
In het tweede lid wordt voorgesteld om de regeling inzake mobiele stembureaus in artikel
J 4a van de Kieswet op mobiele stembureaus met een beperkte toegang van toepassing
te verklaren. Dat betekent dat de burgemeester de aanwijzing van mobiele stembureaus
met een beperkte toegang, evenals de zittingstijden- en plaatsen, ten minste veertien
dagen voor de stemming ter openbare kennis moet brengen. Daarnaast gelden de regels
met betrekking tot het afsluiten en weer openen van de stembus en de bekendmaking
van de plaats van de stemopneming (artikel J 4a, derde en vierde lid, van de Kieswet).
Artikel 5 (Verplaatsing aangewezen locatie stembureau)
Het is mogelijk dat na het moment waarop burgemeester en wethouders hebben bepaald
op welke locaties stembureaus zitting houden – voor bijzondere stembureaus en mobiele
stembureaus wordt deze aanwijzing veertien dagen voor de dag van de stemming openbaar
gemaakt; zie de artikelen J 1, derde en vierde lid, en J 4a, tweede lid, van de Kieswet
– zich ontwikkelingen met betrekking tot het coronavirus voordoen, die het voor burgemeester
en wethouders noodzakelijk maken om terug te komen op eerder gemaakte beslissingen.
Daarvoor biedt dit artikel een grondslag. Het regelt in het eerste lid dat de locatie
waar een stembureau zitting houdt, kan worden verplaatst. Bijvoorbeeld als de locatie
waar het stembureau oorspronkelijk gevestigd zou zijn kort voor de dag van de stemming
niet langer beschikbaar is in verband met de maatregelen die ter bestrijding van het
coronavirus worden genomen. Zo kan de beheerder van een gebouw waar zich een plotselinge
virusuitbraak voordoet onder de bewoners of gebruikers, zich genoodzaakt zien om de
toegang tot dat gebouw te beperken. Als in dat gebouw een stemlokaal was gepland,
kan het nodig zijn dat burgemeester en wethouders op het laatste moment een alternatieve
zittingslocatie moeten aanwijzen. Om ervoor te zorgen dat kiezers op de hoogte kunnen
zijn van wijzigingen die op een laat moment worden doorgevoerd, regelt het tweede
lid dat de aanwijzingen op de website van de gemeente openbaargemaakt moeten worden
en dat bij de ingang van een stemlokaal dat op het laatste moment afvalt, een kennisgeving
aan de kiezers wordt bevestigd.
Artikel 6 (Afwijking van aanwijzing geschikt stemlokaal)
Op grond van artikel J 4, eerste lid, van de Kieswet moeten burgemeester en wethouders
voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aanwijzen. Bij een regulier stembureau,
niet zijnde een bijzonder of mobiel stembureau, vindt in het stemlokaal doorgaans zowel de stemming als de stemopneming plaats.
In verband met het coronavirus is het belangrijk dat de leden van het stembureau gedurende
de zitting voldoende afstand tot elkaar kunnen houden. Hetzelfde geldt voor de in
het stemlokaal aanwezige kiezers. Dit vergt meer fysieke ruimte in het stemlokaal.
Om te voorkomen dat er onvoldoende geschikte stemlokalen gevonden worden, maakt deze
bepaling het mogelijk een stembureau te vestigen op een locatie die ruim genoeg is
om, met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde, een stemming te houden,
maar niet ruim genoeg om op dezelfde ruimte ook een volledige stemopneming te doen
plaatsvinden. De stemopneming wordt in dat geval op een andere locatie voortgezet.
Artikel 7 (Afwijking van stemmen in willekeurig stemlokaal)
De kiezer neemt op grond van artikel J 5 van de Kieswet deel aan de stemming in een
stemlokaal van zijn keuze dat ligt in de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling
als kiezer is geregistreerd en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing
wordt gehouden, behoudens de gevallen die in artikel J 5, eerste lid, van de Kieswet
worden genoemd. Dit artikel voegt een uitzondering toe aan de hoofdregel dat kiezers
kunnen stemmen in een stemlokaal naar keuze. In verband met de beperkte toegang van
de stembureaus die op grond van de artikelen 3 en 4 aangewezen kunnen worden, bepaalt
dit artikel dat een kiezer in afwijking van voorgenoemd uitgangspunt in J 5, eerste
lid, van de Kieswet niet aan de stemming in een stemlokaal als bedoeld in de artikelen
3 en 4 kan deelnemen, tenzij hij toegang heeft tot de locatie waar de bijzondere stembureaus
en mobiele stembureaus met een beperkte toegang zitting houden. Dat laat overigens
onverlet dat kiezers die in zorginstellingen wonen of verblijven aan de stemming kunnen
deelnemen in een stemlokaal naar hun keuze, mits zij toegang hebben tot de locatie
waar het stembureau zitting houdt.
Artikel 8 (Samenstelling en taken stembureau)
Dit artikel biedt een grondslag voor afwijking van de bestaande samenstelling en takenverdeling
van een stembureau. Het eerste lid bepaalt dat van een stembureau gedurende de zitting
tenminste vier leden aanwezig zijn, van wie er één voorzitter is. De vermeerdering
van dit aantal ten opzichte van het huidige minimumaantal van drie leden is in paragraaf
2.3 van het algemeen deel gemotiveerd en hangt samen met de extra taken die het stembureau
krijgt op grond van artikel 9.
Op grond van artikel J 12, tweede en derde lid, van de Kieswet bepaalt het stembureau
wie normaliter als tweede en derde lid van het stembureau optreden en wie bij ontstentenis
van de voorzitter optreedt. Gelet op de wens om de werkzaamheden van het stembureau
duidelijk te clusteren (zie paragraaf 2.3 van het algemeen deel) en daarbij de benodigde
flexibiliteit te behouden zodat de stembureauleden gedurende de dag elkaar voor een
of meer of alle taken kunnen vervangen, wordt in het tweede en derde lid van de gebruikelijke
samenstelling en werkverdeling van het stembureau afgeweken. Burgemeester en wethouders
van een gemeente wijzen aan welke leden van het stembureau, desgewenst gedurende welk
tijdvak, de taken op grond van artikel 9 (gedragsregel in het stemlokaal) uitoefenen
alsmede de taken als bedoeld in de volgende artikelen van de Kieswet:
– J 24, eerste lid, onder a (vaststelling identiteit kiezer);
– J 25 (controle documenten en uitreiking stembiljet);
– J 26, derde lid (controle stembiljet in stembus);
– J 27 (werkwijze bij vergissing bij invullen stembiljet);
– J 29 (werkwijze bij niet stemmen of teruggave stembiljet);
– K 11, eerste lid (tonen identiteitsdocument en overhandiging kiezerspas);
– L 15, tweede lid (werkwijze bij volmachtverlening in stemlokaal);
– L 17, eerste lid (overhandiging volmachtbewijs door gemachtigde).
In het derde lid wordt tevens voorgesteld om de bovengenoemde genoemde taken uit te
oefenen volgens de geclusterde takenverdeling in de onderdelen a en b. De taken genoemd
bij onderdeel a worden door twee stembureauleden uitgeoefend en bij onderdeel c door
een stembureaulid. De specifieke taken per stembureaulid zijn in paragraaf 2.3 van
het algemeen deel nader beschreven. Gelet op het feit dat de taken op grond van artikel
J 25 van de Kieswet door twee stembureauleden worden uitgeoefend, regelt het vierde
lid dat het stembureau het uittreksel van ongeldige stempassen in tweevoud ontvangt.
Artikel 9 (Gedragsregels stemlokaal)
Dit artikel biedt een grondslag voor de gelding en de naleving van gedragsregels in
het stemlokaal. In dit verband kunnen verschillende regels worden onderscheiden, waarvan
de inhoud en de noodzaak in paragraaf 2.2 van het algemeen deel zijn toegelicht. Het
vierde lid schrijft voor dat de in het stemlokaal aanwezige personen een veilige afstand
tot elkaar houden en de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen in het stemlokaal in acht nemen. Om op de laatste
ontwikkelingen rond het coronavirus en daarbij horende richtlijnen van het RIVM te
kunnen anticiperen, bepaalt het vierde lid tevens dat de veilige afstand en de maatregelen
met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
in het stemlokaal bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Verder bepaalt het
eerste lid dat de kiezer bij de ingang van en in het stemlokaal informatie (in de
vorm van een poster) krijgt over de in het vierde lid bedoelde regels en biedt het
eerste lid tevens een grondslag voor de mogelijkheid om voor de te verstrekken informatie
bij de ingang van het stemlokaal bij ministeriële regeling een model vast te stellen.
Een andere maatregel die artikel 9 bevat, is de gezondheidscheck, die in artikel 1
is gedefinieerd en in paragraaf 2.2 van het algemeen deel is toegelicht. Het eerste
lid regelt dat de kiezer uiterlijk op de vierde dag voor de dag van de stemming van
de burgemeester informatie ontvangt over de gezondheidscheck. Dat is dezelfde termijn
die geldt voor de informatie die krachtens artikel J 1, eerste lid, van het Kiesbesluit
moet worden verstrekt. Het eerste lid, tweede volzin, biedt een grondslag om bij ministeriële
regeling een model vast te stellen voor de informatie over de gezondheidscheck die
de kiezer van de burgemeester ontvangt. Het tweede lid bepaalt dat in afwijking van
de artikelen J 24, eerste lid (toelating tot de stemming), en J 35, eerste lid, van
de Kieswet (aanwezigheid kiezers bij zitting) het betreden van een stemlokaal niet
toegestaan is aan degene die niet aan de gezondheidscheck voldoet. Dat betekent dat
een persoon die één of meer van de vragen van de gezondheidscheck bevestigend beantwoordt
niet aan de gezondheidscheck voldoet en gelet op de gezondheidsrisico’s voor anderen
geacht wordt zich niet naar het stemlokaal te begeven om zijn stem uit te brengen
maar om bij volmacht te stemmen.
Ook stembureauleden en waarnemers bij bijzondere en mobiele stembureaus met een beperkte
toegang moeten de vragen van de gezondheidscheck beantwoorden, zoals in paragraaf
2.2. van het algemeen deel is toegelicht. Daartoe bepaalt het derde lid dat burgemeester
en wethouders voorafgaand aan de zitting van een stembureau een gezondheidscheck bij
alle stembureauleden en waarnemers afnemen. Het derde lid biedt tevens een grondslag
om bij ministeriële regeling een model vast te stellen voor de gezondheidscheck voor
stembureauleden en waarnemers. Indien een stembureaulid of een waarnemer één of meer
van de vragen van de gezondheidscheck bevestigend beantwoordt en daarmee niet aan
de gezondheidscheck voldoet, kan het lid of de waarnemer zijn functie niet meer vervullen.
Verder bepaalt het derde lid dat de gezondheidscheck kan worden herhaald gedurende
de tijd dat een stembureau zitting houdt, indien burgemeester en wethouders dat nodig
oordelen.
Het vijfde lid bepaalt dat de in het vierde lid genoemde verplichting met betrekking
tot het houden van een veilige afstand niet geldt tussen een kiezer als bedoeld in
artikel J 28 van de Kieswet (hulp aan kiezer met lichamelijke beperking) en diens
begeleider. Immers, het bieden van bijstand aan een kiezer die vanwege zijn lichamelijke
beperking hulp nodig heeft bij het uitbrengen van zijn stem, is niet mogelijk met
inachtneming van een onderlinge veilige afstand van anderhalve meter. Daarom bepaalt
het zede lid dat een lid van het stembureau een gezondheidscheck afneemt bij een kiezer
met een lichamelijke beperking die van het stembureau bijstand verlangt. Indien blijkt
dat die kiezer één of meer van de vragen van de gezondheidscheck bevestigend beantwoordt
en daarmee niet aan de gezondheidscheck voldoet, kan het stembureaulid de gevraagde
hulp niet bieden. Het stembureaulid zal de betreffende kiezer uitleggen waarom de
hulp niet geboden kan worden, de ingeleverde stembescheiden (stempas en eventueel
volmachtbewijs of eventuele volmachtbewijzen) aan de kiezer teruggeven, het gegeven
stembiljet terugnemen, en hem vragen om bij volmacht te stemmen zoals is toegelicht
in paragraaf 2.2 van het algemeen deel.
Het zevende lid verleent elk lid van het stembureau de bevoegdheid om aanwijzingen
te geven, indien een stembureaulid van oordeel is dat de omstandigheden bij de ingang
van het stemlokaal of in het stemlokaal zodanig zijn dat de daar aanwezige personen
het bepaalde bij of krachtens dit artikel niet in acht nemen of kunnen nemen. Wanneer
een aanwijzing bij herhaling niet wordt opgevolgd, kan een kiezer in het uiterste
geval worden gevraagd het stemlokaal niet te betreden of te verlaten voordat de kiezer
zijn stem heeft uitgebracht. Een dergelijke aanwijzing kan enkel worden gegeven door
het stembureaulid bij de ingang van het stemlokaal respectievelijk de voorzitter van
het stembureau. Deze werkwijze sluit, zoals in paragraaf 2.3 van het algemeen deel
is aangegeven, aan bij hoofdstuk J, paragraaf 8, van de Kieswet over de orde in het
stemlokaal, op grond waarvan maatregelen kunnen worden getroffen indien omstandigheden
in of bij het stemlokaal de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld
als een kiezer de orde verstoort.
Het achtste lid regelt dat artikel 1, eerste lid, van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende
kleding niet van toepassing is voor zover de bij die bepaling verboden gezichtsbedekking
geheel of gedeeltelijk het gevolg is van het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen
als bedoeld in het vierde lid. Deze regeling over de toepassing van de Wet gedeeltelijk
verbod gezichtsbedekkende kleding geldt slechts voor zover een (gedeeltelijk) gezichtsbedekkend
beschermingsmiddel, zoals een mondneusmasker, niet zou worden aangemerkt als een uitzondering
op het in de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding neergelegde verbod
voor kleding die noodzakelijk is ter bescherming van het lichaam in verband met de
gezondheid. Verder laat de uitzondering onverlet dat het dragen van een (gedeeltelijke)
gezichtsbedekkend beschermingsmiddel de vaststelling van de identiteit van de kiezer
niet mag verhinderen. De kiezer zal het beschermingsmiddel in dat geval even af moeten
doen.
Het negende lid regelt dat voor de toepassing van dit artikel onder stemlokaal tevens
wordt verstaan een plaats waar het stembureau de stemopneming verricht, zodat ook
de locatie waar enkel de stemopneming wordt verricht, onder de reikwijdte van dit
artikel valt.
In het tiende lid is geregeld dat in gebouwen waar stemlokalen zijn aangewezen voor
kiezers, stembureauleden en waarnemers als bedoeld in artikel 13 geen andere voorschriften
gelden om de besmetting met of overdracht van het coronavirus te voorkomen dan de
voorschriften die bij of krachtens de wet zijn gesteld. Daaruit volgt bijvoorbeeld
dat de eigenaar of beheerder van een gebouw, zonder een op de bij of krachtens de
wet berustende verplichting daartoe, niet kan voorschrijven dat kiezers verplicht
zijn een mondkapje te dragen als zij door zijn gebouw naar het stemlokaal willen lopen
of zich dienen te registreren om het gebouw te mogen betreden. Deze maatregel is toegelicht
in paragraaf 1 van het algemeen deel.
Tot slot is in het elfde lid een uitzondering opgenomen op de in het tiende lid opgenomen
hoofdregel. Het betreft stembureaus waar de toegang toe is beperkt tot kiezers die
wonen of verblijven op de locatie waar deze stembureaus zitting houden. In gebouwen
waar deze stembureaus zitting houden zijn extra maatregelen soms aangewezen om de
gezondheidsrisico's te beperken ter bescherming van de volksgezondheid.
Artikel 10 (Plaatsing stembus)
Dit artikel regelt dat de stembus binnen het zicht staat van het lid van het stembureau
dat er op toeziet dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt. Hierbij wordt
afgeweken van artikel J 18, eerste lid, van de Kieswet. Die afwijking bestaat erin
dat de stembus niet noodzakelijkerwijs bij de tafel voor het stembureau hoeft te staan,
als dat nodig is in verband met de maatregelen om een veilige afstand tussen personen
te houden (de maatregelen op grond van artikel 8, vierde lid van dit voorstel), bijvoorbeeld
omdat in het stemlokaal een bepaalde looproute in acht moet worden genomen. Zolang
het stembureaulid dat er op toeziet dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt
maar zicht heeft op de stembus. Die taak is in artikel J 26, derde lid, van de Kieswet
aan het derde lid van het stembureau toebedeeld, maar kan in afwijking daarvan ook
bij een ander stembureaulid zijn belegd op grond van artikel 8 van dit wetsvoorstel.
Artikelen 11, 14 en 17 (Tonen identiteitsbewijs door kiezer)
In de artikelen 11, 14 en 17 wordt geregeld dat een kiezer bij het uitbrengen van
zijn stem in een stemlokaal zijn identiteitsbewijs en – als hij tevens stemt als gemachtigde
ook een papieren of digitale kopie van een identiteitsdocument van de volmachtgever
– aan de voorzitter van het stembureau «toont» in plaats van «overhandigt». Dit geldt
zowel voor kiezers met een stempas (artikel 11) als voor kiezers met een kiezerspas
(artikel 14). De term tonen wijkt af van de term overhandigen in de Kieswet (respectievelijk
in de artikelen J 25, eerste lid, K 11, eerste lid, en L 17, tweede lid). Hiermee
wordt voorkomen dat het identiteitsbewijs van de kiezer of de kopie van het identiteitsbewijs
van de volmachtgever onnodig van hand tot hand gaat, omdat de identiteit van de kiezer
of de volmachtgever ook kan worden gecontroleerd door het identiteitsbewijs uitsluitend
te tonen. De stempas, kiezerspas en het volmachtbewijs dienen wel te worden overhandigd
aan de voorzitter van het stembureau, omdat deze stembescheiden door het stembureau
worden ingenomen (waarmee voorkomen wordt dat de kiezer opnieuw kan stemmen), en omdat
deze bescheiden onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd moeten worden geteld door
het stembureau (om zo het aantal kiezers dat is toegelaten tot de stemming te bepalen).
Artikel 12 (Aanwezigheid kiezers in stembureaus met beperkte toegang)
Gedurende de tijd dat een stembureau zitting houdt in een bijzonder of mobiel stembureau
waarvan de toegang is beperkt tot kiezers die er wonen of verblijven (stembureaus
als bedoeld in de artikelen 3 en 4), mogen die kiezers ook in het stemlokaal vertoeven
voor of nadat zij hun stem hebben uitgebracht, voor zover de huisregels van de locatie
waar het stembureau zitting houdt zich daar niet tegen verzetten, voor zover de orde
daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd.
Dit betreft een afwijking van artikel J 35, eerste lid, van de Kieswet, dat alle kiezers
het recht geeft om in een stemlokaal te vertoeven.
Artikel 13 (Waarneming bij stembureaus met beperkte toegang)
Om de transparantie en controleerbaarheid van de gang van zaken in bijzondere en mobiele
stembureaus met een beperkte toegang te vergroten, moeten burgemeester en wethouders
voor elk van deze stembureaus een of meer waarnemers benoemen. Aan waarnemers worden
vergelijkbare eisen gesteld als aan stembureauleden. Zij moeten meerderjarig zijn
en, na het volgen van een training, naar het oordeel van burgemeester en wethouders
over voldoende kennis en vaardigheden beschikken over het verkiezingsproces om hun
taak – toezien op de wijze waarop het verkiezingsproces verloopt – te kunnen vervullen.
In het tweede lid zijn daarnaast enkele aanvullende incompatibiliteiten opgenomen.
Zo mogen degenen die als waarnemer worden benoemd zich niet kandidaat hebben gesteld
voor de verkiezing die het betreft. Dit om te voorkomen dat zij een persoonlijk belang
hebben bij de verkiezingsuitslag. Om de objectiviteit van waarnemers te borgen, is
het zijn van waarnemer ook onverenigbaar verklaard met het zijn van stembureaulid
of plaatsvervangend stembureaulid voor de desbetreffende verkiezing. Tot slot kunnen
ook de leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing plaatsvindt
niet als waarnemer worden benoemd. Zij zijn immers degenen die uiteindelijk, mede
op basis van de verslagen van de waarnemers, het finale oordeel over de geldigheid
van de verkiezingsuitslag vellen.
Omdat de toegang tot stembureaus waar waarnemers het verkiezingsproces observeren
beperkt is tot kiezers die wonen of verblijven op de locatie waar het stembureau zitting
houdt, is waarnemers in het derde lid expliciet de bevoegdheid gegeven om in het stemlokaal
te verblijven gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt.
Anders dan buitenlandse verkiezingswaarnemers, die zich op grond van artikel J 39
van het Kiesbesluit niet in de verkiezingsprocedure mogen mengen, kunnen personen
die op grond van artikel 13 van deze wet tot waarnemer zijn benoemd, als zij de opvatting
zijn toegedaan dat de stemming niet overeenkomstig de wet verloopt, wél daaromtrent
mondeling een bezwaar inbrengen bij het stembureau. Dit bezwaar moet door het stembureau
op dezelfde wijze worden behandeld als ware het bezwaar afkomstig van een in het stemlokaal
aanwezige kiezer. Dit is geregeld in het vierde lid. Óf, en in welke situatie, een
waarnemer van deze mogelijkheid gebruikmaakt, wordt aan het oordeel van de betrokkene overgelaten, net zoals ook kiezers zelf kunnen beslissen wél of geen bezwaar
in te brengen als zij getuige zijn van een onregelmatigheid in het stemlokaal. Te
allen tijde kan een waarnemer ervoor kiezen te volstaan met het noteren van zijn getuigenis
in het verslag dat hij over het verloop van de zitting uitbrengt. En in geen geval
is het de bedoeling dat hij de discussie aangaat met de leden van het stembureau.
Het stembureau draagt eindverantwoordelijkheid voor wat er in het stemlokaal gebeurt;
de waarnemer is daarvan in beginsel alleen getuige.
In het vijfde lid is geregeld dat waarnemers uiterlijk op de dag na de dag van de
stemming om twaalf uur ’s middags verslag uitbrengen aan burgemeester. Voor het verslag
wordt een model vastgesteld bij ministeriële regeling.
Het zesde lid regelt dat de burgemeester het verslag van de waarnemer samen met de
processen-verbaal en de vastgestelde aantallen stemmen (op grond van art. N 12, eerste
lid, Kieswet) zo snel mogelijk naar het hoofdstembureau zendt. Het hoofdstembureau
zendt het verslag op zijn beurt samen met de processen-verbaal van de stembureaus,
de opgaven van de burgemeesters en een afschrift van zijn proces-verbaal aan het vertegenwoordigend
orgaan. Artikel N 12, tweede lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Dat betekent dat de burgemeester het verslag, net als de andere genoemde stukken,
met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze
elektronisch openbaar maakt en een afschrift van de stukken ter inzage legt op het
gemeentehuis. In het zevende lid is een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling
nadere regels te kunnen stellen over de waarneming bij een mobiel of bijzonder stembureau
met een beperkte toegang.
Artikel 15 (Uitbreiding maximumaantal volmachten)
Dit artikel regelt de uitbreiding van het aantal aanwijzingen als gemachtigde dat
een kiezer per verkiezing mag aannemen, van maximaal twee naar maximaal drie. Voor
een nadere toelichting op deze maatregel wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van het
algemeen deel.
Artikel 16 (Aanvullende regels stemmen bij volmacht)
Deze bepaling bevat enkele aanpassingen in de procedure om bij volmacht te kunnen
stemmen. In de kern worden er twee wijzigingen doorgevoerd. Op de eerste plaats wordt
het wettelijk mogelijk gemaakt om langs elektronische weg een volmacht aan te vragen.
Op een dergelijke aanvraag zijn in beginsel dezelfde regels van toepassing als op
de reguliere schriftelijke aanvraag van een volmachtbewijs. Dat is geregeld in het
eerste lid. Uit de van overeenkomstige toepassingsverklaring volgt dat ook de uiterste
termijn om langs elektronische weg een volmacht aan te vragen door de burgemeester
ter openbare kennis moet worden gebracht (zie art. L 7 lid 2 Kieswet). Voor het indienen
van een schriftelijke aanvraag, ongeacht of dit langs elektronische weg wordt gedaan,
is op grond van het voorgestelde tweede lid extra tijd beschikbaar: tot de tweede dag voor de stemming om 12.00 uur ’s middags. In het derde en
vierde lid is geregeld dat de volmachtgever en de (beoogd) gemachtigde elk een eigen
formulier invullen – de volmachtgever het verzoek aan de burgemeester tot het verlenen
van een volmacht; de beoogd gemachtigde de verklaring dat hij ermee instemt om namens
de volmachtgever als gemachtigde op te treden –, waarna de beoogd gemachtigde zijn
verklaring langs elektronische weg aan de volmachtgever aanbiedt zodat deze zijn aanvraag
(die uit beide formulieren bestaat) kan indienen bij de burgemeester van de gemeente
waar hij in de basisregistratie personen staat ingeschreven.
De tweede aanpassing die in de procedure voor het stemmen bij volmacht is aangebracht,
is dat de burgemeester het volmachtbewijs langs elektronische weg aan de gemachtigde
kan verstrekken. Dit kan echter alleen vanaf de vijfde dag voor de stemming, zo is
geregeld in het vijfde lid. Dit betekent dat de aanvragen die tot de vijfde dag voor
de dag van de stemming worden ontvangen, net als nu, per post worden gezonden. Op
grond van artikel L 11, eerste lid, van de Kieswet moet de burgemeester op aanvragen
zo spoedig mogelijk beslissen. Het is dus niet toegestaan om het nemen van een besluit
uit te stellen om de gemachtigde het volmachtbewijs langs elektronische weg toe te
kunnen sturen. Voor het volmachtbewijs dat langs elektronische weg wordt verstrekt,
wordt een afzonderlijk model vastgesteld. Dit model zal door de gemachtigde zelf geprint
moeten kunnen worden.
Tot slot kunnen op grond van zesde lid bij ministeriële regeling nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het langs elektronische weg indienen van een aanvraag,
het langs elektronische weg bekendmaken van een besluit daarop en de verificatie van
een volmachtbewijs, bedoeld in het vijfde lid, door een stembureau.
Artikel 18 (Reikwijdte van paragraaf 11)
In deze bepaling is geregeld dat de in paragraaf 11 van deze wet opgenomen afwijkende
procedure voor de stemopneming in drie gevallen van toepassing is. Ten eerste, als
het een stembureau betreft dat zitting houdt in een stemlokaal dat te klein is om,
met inachtneming van een veilige afstand, een volledige stemopneming te kunnen verrichten
(zie onderdeel a). Ten tweede, als het een bijzonder stembureau betreft; al dan niet
met beperkte toegang (zie onderdeel b). En tot slot, als het een mobiel stembureau
betreft, al dan niet met beperkte toegang (zie onderdeel c). Voor een toelichting
op de mogelijkheid om de stemopneming op een andere locatie voort te zetten, wordt
verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel.
Artikel 19 (Afwijking van de regels over stemopneming)
Nadat de stemming is beëindigd, wordt de stembus op grond van artikel J 8 van het
Kiesbesluit onmiddellijk op slot gedaan en is daarmee verzegeld. De stembus wordt
niet meer geopend, voordat deze is getransporteerd naar de locatie waar de stemopneming
zal worden afgerond. Ook wordt de stembus voorzien van de naam van de gemeente en
het nummer van het stembureau. Op deze manier is de stembus herkenbaar op de locatie
waar het vervolg van de stemopneming plaatsvindt.
Artikel 20 (Start opmaken proces-verbaal)
Nadat het stembureau heeft vastgesteld hoeveel kiezers er tot de stemming zijn toegelaten,
begint het stembureau onmiddellijk met het opmaken van zijn proces-verbaal. Alleen
de rubrieken van het proces-verbaal die betrekking hebben op de stemming en het eerste
deel van de stemopneming kunnen worden ingevuld. Hoewel het proces-verbaal zelf nog
niet kan worden ondertekend – de zitting is op dit moment immers nog niet afgerond,
zodat het proces-verbaal nog niet kan worden voltooid –, tekenen de aanwezige leden
van het stembureau, onder wie de voorzitter, wel een verklaring van authenticiteit.
Verwezen wordt naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel.
Artikel 21 (Verzegeling en overdracht stembus)
In deze bepaling is geregeld wat er gebeurt nadat de zitting van het stembureau tijdelijk
is gesloten. Het stembureau doet de sleutel van de afgesloten stembus en het proces-verbaal
in een enveloppe. De stembus wordt zo spoedig mogelijk overgedragen aan de burgemeester,
om te worden overgebracht naar de locatie waar het vervolg van de stemopneming plaatsvindt.
Totdat de stembus vanwege de burgemeester is opgehaald, staat deze onder verantwoordelijkheid
van het stembureau. De stembureauleden moeten ervoor zorgen dat de stembus op slot
en verzegeld blijft. Nadat zij de stembus hebben overgedragen ten behoeve van het
vervoer naar de locatie waar de stemopneming wordt gecontinueerd, gaat de verantwoordelijkheid
voor de stembus over op de burgemeester.
Artikel 22 (Vervolg stemopneming)
De pakken, met daarin onder andere de door het stembureau getelde stempassen, kiezerspassen,
en volmachtbewijzen, en de enveloppe, met daarin onder andere de sleutel van de stembus,
worden door de leden van het stembureau zelf overgebracht naar de locatie waar de
stemopneming wordt vervolgd. De stembus wordt separaat naar dezelfde locatie gebracht.
Het vervolg van de stemopneming vindt verder overeenkomstig het bepaalde in de Kieswet
plaats. Het is mogelijk dat het stembureau daarbij een verschil vaststelt tussen het
aantal tot de stemming toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen. In dat
geval is het stem bureau ingevolge het vierde lid bevoegd de pakken als bedoeld in
artikel N 2 van de Kieswet te openen teneinde de stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen
opnieuw op te nemen.
Artikel 23 (Grondslag nadere regels vervoer stembescheiden)
Deze bepaling bevat een grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels vast
te kunnen stellen over het vervoer en de overdracht van de stembus, de pakken als
bedoeld in artikel N 2 van de Kieswet en de enveloppe.
Artikel 24 (Toepassing in Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Dit artikel regelt dat de wet en de daarop berustende bepaling mede van toepassing
is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het
bepaalde in afdeling Va van de Kieswet die betrekking heeft op onder meer de verkiezing
van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in Bonaire, Sint Eustatius en
Saba. Van de toepassing van deze wet in de genoemde openbare lichamen zijn de artikelen
15 en 16 om de in de paragrafen 2.4 en 2.5 van het algemeen deel genoemde redenen
uitgezonderd.
Artikel 25 (Experimenten in het verkiezingsproces)
Op basis van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming
kunnen er bij een verkiezing op basis van de Kieswet twee verschillende experimenten
worden gehouden. Ten eerste, een experiment met een stembiljet dat eerder kan worden
toegezonden of langs elektronische weg kan worden toegezonden aan kiezers buiten Nederland.
En ten tweede, een experiment met een centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk
niveau. Op deze experimenten zijn op de eerste plaats de bij en krachtens de Kieswet
gestelde regels van toepassing. Op deze regels kan echter, zo volgt uit artikel 3,
eerste lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten een centrale stemopneming,
een uitzondering worden gemaakt ten behoeve van het experiment. In deze bepaling is
geregeld dat de experimenten daarnaast ook zoveel mogelijk plaatsvinden overeenkomstig
hetgeen bij en krachtens deze wet is bepaald.
De artikelen 26 tot en met 28 van deze wet bevatten evenwel enkele afwijkingen ten
behoeve van een experiment met de centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk
niveau.
Artikel 26 (Locatiewijziging gemeentelijk stembureau)
Op grond van artikel 20, zevende lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten
en centrale stemopneming wijst het college van burgemeester en wethouders voor het
gemeentelijk stembureau een of meer locaties aan voor de stemopneming en voor het
vaststellen van de uitkomsten daarvan voor de gemeente. Deze bepaling maakt het mogelijk
om, als de omstandigheden in verband met het coronavirus daartoe nopen, tot een dag
voor de dag van de stemming een of meer andere locaties aan te wijzen.
Artikel 27 (Krappe locatie stembureau en centrale stemopneming)
Als in een gemeente een experiment wordt gehouden met centrale stemopneming, verloopt
dat experiment in beginsel zoals voorgeschreven bij en krachtens de Kieswet en bij
en krachtens het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming,
maar met inachtneming van het bij en krachtens deze wet bepaalde. Zie artikel 25 van
dit wetsvoorstel. Dat betekent dat ook in een gemeente waar een experiment plaatsvindt
met centrale stemopneming het college van burgemeester en wethouders voor een stembureau
een locatie kan aanwijzen als bedoeld in artikel 6 van deze wet. Wat dit betekent
voor het experiment, is in deze bepaling tot uitdrukking gebracht. Het eerste deel
van de stemopneming door het betreffende stembureau vindt plaats op dezelfde wijze
als bij vergelijkbare stembureaus in gemeenten waar geen experiment wordt gehouden.
Het stembureau begint met het tellen van de ingeleverde stempassen, kiezerspassen
en volmachtbewijzen om vast te stellen hoeveel kiezers er tot de stemming zijn toegelaten.
In gemeenten waar een experiment met centrale stemopneming wordt gehouden, verloopt
het vervolg van de stemopneming evenwel overeenkomstig het bepaalde in het Tijdelijk
experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming. Dat wil zeggen dat het
stembureau op de andere locatie de stemmen alleen op lijstniveau opneemt.
Artikel 28 (Zitting gemeentelijk stembureau)
Deze bepaling regelt dat alle voorschriften die in verband met het coronavirus gelden
voor de locatie waar een stembureau taken verricht, ook gelden voor de locatie of
locaties waar het gemeentelijk stembureau taken verricht. Dit betekent onder andere
dat de in de ruimte aanwezige personen een veilige afstand tot elkaar moeten houden
en de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
in acht moeten nemen.
Artikel 29 (Wijzigingen i.v.m. de Tijdelijke wet maatregelen covid-19)
Dit artikel regelt, zoals in paragraaf 3 van het algemeen deel is beschreven, de samenloop
van de veilige afstand die personen in het stemlokaal onderling moeten houden. Op
dit moment vindt de veilige afstand zijn grondslag in noodverordeningen die ingetrokken
zullen worden bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel houdende tijdelijke bepalingen
in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere
termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19) (35 526) en de ter uitvoering daarvan vastgestelde regelgeving. De veilige afstand is opgenomen
in artikel 58f, tweede lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, wordt – gehoord
het RIVM – bij amvb bepaald en zal naar verwachting anderhalve meter bedragen.
Voorgesteld wordt artikel 9 zo te wijzigen dat de veilige afstandsnorm in het stemlokaal
zijn grondslag vindt in de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op het moment dat het
bij koninklijke boodschap van 13 juli 2020 ingediende voorstel van wet, houdende tijdelijke
bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19
voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19) (35 526) tot wet wordt verheven en artikel 58f van die wet in werking treedt of is getreden.
Tot die tijd biedt dit wetsvoorstel de grondslag voor het houden van een veilige afstand
tussen personen in het stemlokaal.
Artikel 30 (Inwerkingtreding en verval)
Deze wet dient zo snel als mogelijk in werking te treden met het oog op de herindelingsverkiezingen
op 18 november 2020. Daarom wordt in afwijking van de vaste verandermomenten gekozen
voor inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Zo kan de regering ervoor kiezen om een bepaald onderdeel op een later tijdstip in
werking te laten treden. Dat geldt voor de herindelingsverkiezingen op 18 november
2020 vanwege de korte periode van uitvoering voor het verruimen van de termijn voor
het afleggen van ondersteuningsverklaringen, voor de mogelijkheid van het elektronisch
aanvragen en ontvangen van een schriftelijk volmachtbewijs en voor uitbreiding van
het aantal volmachtstemmen dat een volmachtnemer mag uitbrengen van twee naar drie.
Mocht inwerkingtreding van deze tijdelijke wet voorafgaand aan de aanstaande herindelingsverkiezingen
onverhoopt niet haalbaar zijn, dan hecht de regering aan inwerkingtreding op uiterlijk
1 januari 2021. Dat is nodig om gemeenten, politieke partijen en kiezers zo snel mogelijk
duidelijkheid te bieden over de vraag met welke regels zij rekening moeten houden
bij de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021.
Om de tijdelijkheid van het voorstel te benadrukken, bepaalt het tweede lid van deze
bepaling dat de wet op 1 juli 2021 vervalt. Hiermee wordt bereikt dat in elk geval
de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021 en zo nodig een herstemming op grond van
artikel V 4 van de Kieswet onder dezelfde beperkende maatregelen als gevolg van het
nieuwe coronavirus kunnen plaatsvinden onder het regime van deze tijdelijke wet.
De eerstvolgende verkiezing na de vervaldatum van deze wet zal vermoedelijk in november
2021 zijn, te weten de verkiezingen voor de gemeentelijke herindelingen die op dit
moment in voorbereiding zijn. Omdat niet kan worden uitgesloten dat we nog langer
met beperkende maatregelen vanwege de bestrijding van het coronavirus te maken hebben
dan 1 juli 2021, is een mogelijkheid opgenomen om de vervaldatum van deze tijdelijke
wet zo nodig telkens bij koninklijk besluit zes maanden op te schuiven, zodat de eerstvolgende
verkiezing onder dezelfde tijdelijke regels kunnen plaatsvinden als daar noodzaak
toe bestaat. Hierbij is voorzien in betrokkenheid van het parlement door in het derde
lid te regelen dat een voordracht voor een dergelijk koninklijk besluit niet eerder
wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daarvan aan beide Kamers van de Staten-Generaal
is overgelegd.
Artikel 31 (Citeertitel)
Ook is in de citeertitel van het wetsvoorstel opgenomen dat dit een tijdelijke voorziening
betreft. Op het moment dat verkiezingen weer onder normale omstandigheden kunnen plaatsvinden
vervalt deze wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.