Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk (Kamerstuk 26991-571)
2020D38403 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele
fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Medische Zorg over de brief van 18 augustus 2020 inzake het ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk (Kamerstuk 26 991, nr. 571).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Clemens
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister
4
I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de nota van toelichting dat in bijzondere gevallen
op basis van wetenschappelijk advies specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen
kunnen worden verplicht. Kan de Minister aangeven aan welke bijzondere gevallen hierbij
gedacht kan worden? Voorts lezen deze leden dat in het voorliggende besluit geen specifieke
vitaminen, mineralen of andere stoffen worden verplicht, omdat daarvoor het wetenschappelijk
advies ontbreekt. Genoemde leden vragen de Minister of er wel wetenschappelijk advies
is gevraagd in deze kwestie. Zo nee, is de Minister wel voornemens dit advies nog
te vragen?
In de nota van toelichting staat: «Dit besluit zal vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd
worden. De Nederlandse Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar de voedingsnormen
en doet onderzoek naar de voeding van kinderen tussen nul en twee jaar. Op basis van
deze resultaten en adviezen zal nader worden bepaald of aanpassing van dit besluit
noodzakelijk is.» Kan de Minister toelichten waarom niet besloten is om dit besluit
pas na de publicatie van de resultaten van het onderzoek door de Nederlandse Gezondheidsraad
in werking te laten treden?
Genoemde leden lezen dat het bedrijfsleven geen indicatie heeft gegeven van de kosten
van de aanpassing van hun producten. Wordt deze indicatie nog wel verwacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan
de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Het bedrijfsleven heeft de
voorkeur aangegeven voor striktere voedselveiligheidsnormen en voor verplichte toevoeging
van bepaalde voedingsstoffen. Daarnaast maakt het bedrijfsleven zich zorgen over export
en innovatiemogelijkheden. Onderschrijft de Minister dat het van belang is wereldwijde
Nederlandse export van zuigelingenvoeding en peutermelk te behouden en waar mogelijk
te ondersteunen?
Kan de Minister aangeven of er een risico bestaat dat met dit ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk er in Nederland producten op de markt kunnen komen die kwalitatief
niet voldoen aan de maatstaven van Nederlandse producten? Kan de Minister tevens aangeven
of er een kans bestaat dat met dit warenwetbesluit productie uit Nederland naar het
buitenland wordt verplaatst?
Kinderartsen onderschrijven de voorkeur voor verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen
voor een specifieke doelgroep. De leden van de VVD-fractie lezen dat, omdat peuterdrank
en peutermelk in de Europese regelgeving valt onder de algemene levensmiddelenwetgeving,
er geen gronden zijn om striktere voedselveiligheidsnormen te stellen.
Kan de Minister toelichten bij welke specifieke doelgroepen de kinderartsen de voorkeur
geven aan verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen en welke stoffen zijn
dit? Hoe apprecieert de Minister de brief die kinderartsen hebben geschreven ten behoeve
van het Regulier Overleg Warenwet op 2 maart 2020?
Kan de Minister aangeven hoe groot de export is van biologische peutermelk voor Nederland?
Kunnen er met dit besluit nadelige gevolgen ontstaan voor de export van biologische
peutermelk? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister op de hoogte
is van eventuele nieuwe regelgeving op Europees niveau voor biologische peutermelk.
Kan de Minister toelichten of het klopt dat indien de toevoeging van meer dan één
micronutriënt niet wettelijk verplicht is op grond van het concept-Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk, er mogelijk geen certificering biologisch kan worden verleend
voor peutermelk die is geproduceerd in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk en zij willen de Minister
nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister voor peuterdrank en peutermelk
niet dezelfde eisen aan voedselveiligheid en kwaliteit stelt als de eisen die worden
gesteld aan babyvoeding. Het gaat hier immers om producten voor kinderen uit dezelfde
leeftijdsgroep tot 36 maanden.
Genoemde leden vragen ook of de Minister vindt dat dit ontwerpWarenwetbesluit verwarring
of zelfs misleiding tot gevolg zou kunnen hebben, aangezien er producten met de naam
«peutermelk» op de markt komen die mogelijk niet voldoen aan de verwachtingen van
consumenten en zorgverleners.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de standaarden van de Nederlandse biologische
peuterdrank en peutermelk mogelijk gelijkgesteld worden aan die van onder andere China.
Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse export naar China in gevaar wordt
gebracht, omdat het voor China dan niet meer interessant is om het te importeren.
Genoemde leden vragen wat de visie van de Minister hierop is en wat zij gaat doen
om dit te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of dit ontwerpWarenwetbesluit direct
of indirect gevolgen heeft voor de Nederlandse melkveehouderij. Zo ja, wat zijn deze
gevolgen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota van
toelichting en het ontwerpbesluit van de Warenwet.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het verband kan uitleggen tussen
producten die worden voorgeschreven op medische indicatie en producten die verkrijgbaar
zijn voor de consument. Klopt het dat als het noodzakelijk is om extra micro- en macronutriënten
binnen te krijgen dat kinderen hiervoor terechtkunnen bij de reguliere zorg en dat
consumentenproducten hiervoor dan geen toegevoegde waarde hebben?
Presentatie en etikettering
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de gezondheid van kinderen. Een
gezonde levensstijl begint vanaf de geboorte van ieder kind. In de nota van toelichting
wordt ingegaan op de meerwaarde van peuterdrank en peutermelk voor het voedingspatroon
en daarmee voor de gezondheid van het kind. De nota meldt dat peutermelk in principe
geen bijdrage levert aan de ontwikkeling van een evenwichtig voedingspatroon. Genoemde
leden delen deze visie waar het aankomt op een gezonde levensstijl volgens de Schijf
van Vijf en variërende voeding van belang is. Desondanks merken deze leden wel op
dat er beweerd wordt dat bijvoorbeeld peutermelk kan bijdragen aan de gezondheid op
lange termijn doordat het vitamine-D en ijzer bevat. De leden van de D66-fractie zijn
daarom van mening dat het label «geen vervanging van ...» mogelijk verwarring kan
geven richting de consument. Deze leden vragen hoe bij de presentatie en etikettering
van het product kenbaar wordt gemaakt dat peutermelk enerzijds toch een mogelijke
aanvulling kan zijn op de voeding van het kind maar dat deze anderzijds geen vervanging
is van een goed voedingspatroon. Hoe wordt voorkomen dat op de verpakkingen de claim
wordt gedaan dat het drinken van peuterdrank en peutermelk een belangrijke, of zelfs
essentiële, toevoeging is op de normale voeding terwijl dit niet het geval is? Hoe
voorziet dit ontwerpbesluit in het voorkomen van misleiding richting de consument?
Tot slot, wordt de consument geïnformeerd wanneer een product wel of geen toevoeging
biedt aan het voedingspatroon omdat de hoeveelheden micro- en macronutriënten aanzienlijk
kunnen verschillen tussen verschillende merken of producten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging
kunnen zijn voor moedermelk, alsmede voor voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf.
Deze leden vragen of de Minister het belang van preventie vanaf het eerste levensjaar
onderschrijft. In navolging hiervan vragen deze leden welke maatregelen de Minister
samen met de Staatssecretaris van VWS neemt om de consumptie van gezonde peutervoeding
te promoten, teneinde een gezonde levensstijl te stimuleren op lange termijn.
De leden van de D66-fractie vragen daarop aansluitend of de Minister bereid is tot
het stellen van eisen aan de inhoud van reclames. Bijvoorbeeld door wederom te benadrukken
dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging van moedermelk zijn, maar slechts bijdragen
aan de gezondheid van het kind indien het onvoldoende voedingsstoffen als ijzer en
vitamine-D binnenkrijgt. Genoemde leden hopen dat door middel van deze preventieve
maatregelen de gezondheid van kinderen gewaarborgd zo niet bevorderd wordt.
Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
De leden van de D66-fractie vragen of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
wederom toezicht zal houden op de adaptatie van de nieuwe wetgeving betreffende de
presentatie en etikettering van peutermelk- en drankproducten door producenten. Deze
leden vragen of de Minister de resultaten van deze inspectie maximaal een half jaar
na ingang van de nieuwe wetgeving, te weten per 1 juli 2024, met de Kamer wil delen.
II. REACTIE VAN DE MINISTER
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.