Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg, Amhaouch en Palland over het met contant geld kunnen blijven betalen in winkels
Vragen van de leden Slootweg, Amhaouch en Palland (allen CDA) aan de Minister van Financiën over het met contant geld kunnen blijven betalen in winkels (ingezonden 21 augustus 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 1 oktober 2020) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 4086.
Vraag 1 en 2
In welke mate is er sprake van een toenemend aantal winkels waarin niet langer met
contant geld kan worden betaald? Zijn hierover actuele gegevens beschikbaar die u
kunt delen?
Hoezeer spelen corona en het zoveel mogelijk vermijden van lichamelijk contact en/of
andere factoren hierbij een rol?
Antwoord 1 en 2
Het RIVM schrijft op zijn website dat de kans zeer klein is dat het coronavirus zich
verspreidt via oppervlakten, zoals geld. Handcontact moet worden vermeden. Desalniettemin
heb ik vernomen dat er toonbankinstellingen zijn die in verband met het coronavirus
niet langer contant geld accepteren of betalingen met contant geld ontmoedigen door
in de winkel kenbaar te maken dat pinbetalingen de voorkeur hebben. Ook zijn er toonbankinstellingen
die aangeven dat zij niet langer contant geld accepteren, omdat zij problemen ondervinden
met het afstorten hiervan. Dat is weer een gevolg van het minder beschikbaar zijn
van afstortautomaten.
Er zijn op dit moment geen actuele gegevens beschikbaar over het aantal toonbankinstellingen
dat dit betreft en in hoeverre corona hierbij een rol speelt. Het laatste onderzoek
naar de acceptatie van contant geld door toonbankinstellingen vond plaats voor het
uitbreken van het coronavirus. Hierbij bleek dat 97% van de toonbankinstellingen contant
geld accepteerde1. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft onderzoeksbureau Panteia eind augustus de opdracht
gegeven om nieuw onderzoek te doen naar de acceptatie van de verschillende betaalmiddelen
door toonbankinstellingen2. In dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan de acceptatie van contant geld en
in hoeverre het acceptatiebeleid van toonbankinstellingen is veranderd door het coronavirus.
De resultaten van dit onderzoek worden begin november verwacht.
Vraag 3, 4 en 6
Hebt u de indruk, of ontvangt u signalen, dat het niet kunnen betalen met contant
geld in winkels bij bepaalde groepen tot problemen leidt, zoals ouderen en mensen
met een beperking?
In hoeverre deelt u de mening dat, rekening houdend met de corona-omstandigheden,
het van belang is dat klanten in zoveel mogelijk winkels kunnen betalen met contant
geld? Wat is er tot dusver gedaan om dit te borgen, met andere woorden welke beleidskeuzes
zijn besproken, uitgewerkt en geïmplementeerd?
Op welke manier(en) zou het «rekening houden met mensen die afhankelijk zijn van contant
geld», waartoe u in uw aanbiedingsbrief bij de Eindrapportage MOB Task Force Herziening
standpunt contant geld oproept, gestalte moeten en kunnen krijgen? Bent u bereid dit
met toonbankinstellingen te bespreken?3
Antwoord 3, 4 en 6
In de eindrapportage van de Task Force Herziening standpunt contant geld van het Maatschappelijk
Overleg Betalingsverkeer (MOB), wordt aangegeven dat het – ondanks de stijging in
het aandeel pinbetalingen – van belang is dat contant geld goed blijft functioneren
als toonbankbetaalmiddel en dat consumenten de keuze houden in de wijze waarop zij
aan de kassa afrekenen. Er is tenslotte nog steeds een groep mensen die hun betalingen
in contant geld wil voldoen en hier in sommige gevallen ook afhankelijk van is. Met
name voor de laatste groep mensen is het belangrijk dat toonbankinstellingen contant
geld accepteren. Ik heb incidenteel signalen ontvangen dat er mensen zijn die met
contant geld willen betalen, maar dit niet altijd kunnen doen doordat contant geld
niet geaccepteerd wordt door de toonbankinstelling. Uit eerder genoemd onderzoek door
Panteia zal blijken in hoeverre deze signalen bredere gelding hebben.
Zoals ik schreef in de aanbiedingsbrief bij de Eindrapportage MOB Task Force Herziening
standpunt contant geld hecht ik er belang aan dat ook in deze tijden, waarin we rekening
moeten houden met het coronavirus, contant geld geaccepteerd wordt. Om die reden heb
ik bij het opstellen van de coronaprotocollen door de verschillende sectoren, erop
aangedrongen dat «het weigeren van contant geld», zoals door sommige sectoren gevraagd
werd, hierin niet opgenomen werd als maatregel. Het belang van het accepteren van
contant geld is door het Ministerie van Financiën ook benadrukt tijdens de besprekingen
in de MOB Taskforce contant geld. Ik vind het belangrijk dat de afspraken die binnen
het MOB hierover zijn gemaakt worden nagekomen4. Daarnaast gaat De Nederlandsche Bank (DNB) een onderzoek doen naar de chartale infrastructuur
op de middellange termijn bij een structureel lager gebruik van contant geld. De acceptatie
van contant geld door toonbankinstellingen maakt onderdeel uit van het onderzoek.
Naar aanleiding van de resultaten van de voormelde onderzoeken, ga ik in gesprek met
de verschillende stakeholders in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB),
waaronder de brancheorganisaties van de toonbankinstellingen. In het MOB bestaan al
langer afspraken over de toegang tot contant geld. Zo is er in MOB-verband een afspraak
gemaakt dat elk Nederlands huishouden binnen een straal van vijf kilometer een geldautomaat
tot zijn beschikking moet hebben.
Vraag 5
Hoe zou volgens u kunnen worden bevorderd dat het aantal winkels waar met contant
geld kan worden betaald, zo groot mogelijk is, wetend dat op dit moment winkels contant
geld mogen weigeren op voorwaarde dat zij dit duidelijk communiceren?
Antwoord 5
Toonbankinstellingen mogen, vanwege de contractsvrijheid die is vastgelegd in het
Burgerlijk Wetboek, zelf bepalen welke betaalmethoden zij accepteren. Dit dienen zij
duidelijk aan te geven richting de klant, bijvoorbeeld via raamstickers of kassastickers.
Voor het goede functioneren van het betalingsverkeer is het belangrijk dat de acceptatie
van contant geld door toonbankinstellingen groot is. Om die reden zijn hierover in
MOB-verband afspraken gemaakt, bijvoorbeeld dat de organisaties van toonbankinstellingen
hun leden adviseren om contant geld de komende jaren te blijven accepteren tenzij
er aantoonbaar specifieke redenen zijn (zoals veiligheid) om dit niet te doen.
Tegelijkertijd geldt dat de acceptatie van contant geld door toonbankinstellingen
ook afhankelijk is van een goede chartale infrastructuur. Dit betekent onder meer
de mate waarin toonbankinstellingen het geld kunnen afstorten en de toelevering van
wisselgeld, en de bijkomende kosten. Om die reden benadruk ik in mijn overleggen met
de banken in het kader van de aanpak van plofkraken dat zij de tijdelijke sluiting
van afstortautomaten (een maatregel genomen naar aanleiding van plofkraken) zo snel
mogelijk terugdraaien wanneer dit vanuit veiligheidsoogpunt passend is. Het onderzoek
van DNB naar de chartale infrastructuur zal deze infrastructurele aspecten ook meenemen
en uit het onderzoek zal volgen of additionele maatregelen wenselijk zijn. Ondertussen
verken ik welke maatregelen mogelijk zijn om een goede chartale infrastructuur te
waarborgen en/of te bevorderen.
Vraag 7
Wat betekenen een stijgend aantal pintransacties enerzijds en het handhaven/stimuleren
van contante betaalmogelijkheden anderzijds voor de kosten die met name kleine ondernemers
hiervoor moeten maken (zoals kosten voor pintransacties, arbeidsuren en verzekeringen)?
Hoe verwacht u dat deze kosten zich zullen ontwikkelen en hoe kunnen deze kosten voor
ondernemers zo laag mogelijk worden gehouden?
Antwoord 7
In de Eindrapportage van de MOB Taskforce wordt aangegeven dat uit onderzoek blijkt
dat de gemiddelde kosten van een contante transactie voor toonbankinstellingen de
afgelopen jaren zijn toegenomen en die voor pintransacties zijn afgenomen. Dit is
mede het gevolg van de bevordering van het pinnen en de daarmee gepaard gaande daling
van het aantal contante transacties. Gezien de verwachting dat het aandeel giraal
betalen verder zal stijgen ten opzichte van contante betalingen, ligt het in de lijn
der verwachting dat de gemiddelde kosten van een contante betaling zullen stijgen.
In de Eindrapportage van de MOB Taskforce wordt wel opgemerkt dat de verschuiving
van contante betalingen naar pinnen een kostenbesparing heeft opgeleverd voor zowel
banken als toonbankinstellingen.
In het eerdergenoemde onderzoek van DNB naar de chartale infrastructuur zal ook gekeken
worden welke kosten gepaard gaan met het in stand houden van de chartale infrastructuur
op de middellange termijn bij een structureel lager gebruik van contant geld en hoe
deze kosten verdeeld kunnen worden. De resultaten worden in juli 2021 verwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.