Schriftelijke vragen : De Circulaire Wapens en Munitie 2019
Vragen van de leden Van Dam en Van Helvert (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de Circulaire Wapens en Munitie 2019 (ingezonden 29 september 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de Circulaire Wapens en Munitie 2019 (hierna: de Circulaire)?
Vraag 2
Kunt u duiden welke plaats en betekenis deze Circulaire heeft ten opzichte van de
Wet wapens en munitie en de Regeling wapens en munitie?
Vraag 3
Bent u bekend met de kritiek van de Koepel Nederlandse Traditionele Schutters (KNTS)
op de praktische uitwerking van deze Circulaire op de uitoefening van de schietdisciplines
door de leden van de bij deze koepel aangesloten verenigingen en organisaties?
Vraag 4
Klopt het dat in artikel 2.6 van deze Circulaire (Schietsportdisciplines) staat vermeld:
«Ik laat het reglementeren van de sporttechnische eigenschappen van de schietdisciplines
aan deze verenigingen over, omdat het bepalen welke sporttechnische eisen gesteld
worden aan een schietsportactiviteit bij uitstek een taak van de landelijke schietsportbond
of de landelijke bond van traditionele schutters is.»? Waarom zijn dan alleen de door
de KNTS opgegeven geweren met de inch maten min.22 en max.58 in bijlage C8 opgenomen?
Waarom zijn niet de door de KNTS erkende geweren met kalibers in mm, de oude Engelse
maten en de luchtdrukgeweren in de bijlage opgenomen, ondanks diverse en herhaalde
verzoeken daartoe?
Vraag 5
Bent u zich bewust dat door het niet opnemen in bijlage C8 de verloven van deze geweren
niet meer verleend en verlengd kunnen worden? Weet u dat dat betekent dat tientallen
verenigingen hun geweren moeten inleveren en met hun activiteiten moeten stoppen?
Vraag 6
Beseft u dat het hier gaat om gilden en schutterijen die reeds eeuwen bestaan en een
fundamenteel onderdeel vormen van het lokale en regionale historisch erfgoed? Hoe
verhoudt zich dit tot het recht op de vrijheid van vereniging, maar vooral ook tot
de in vraag 4 geciteerde passage en gedachte van artikel 2.6 van de Circulaire?
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom in artikel 2.2.5 onderdeel i van de Circulaire is bepaald
dat de minimale leeftijd voor introducees 18 jaar is? Beseft u zich dat deze leeftijdsbepaling
voor de leden van de KNTS betekent dat mogelijke toekomstige jeugdleden niet in staat
zijn eerst een aantal malen onder begeleiding te schieten alvorens aspirant-lid te
worden?
Vraag 8
Beseft u dat Gildedagen en Koningschieten (vaak georganiseerd in samenwerking met
scholen) bij uitstek activiteiten van gilden en schutterijen zijn die aantrekkingskracht
kunnen hebben op jongere mensen? Deelt u de opvatting dat het waardevol is om deze
cultuur door te geven aan de volgende generatie, maar ook dat het waardevol is om
gildeactiviteiten bekend te maken onder de jeugd met als doel ledenwerving? Waarom
is de toezegging vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de KNTS om deze
leeftijdsbeperking ongedaan te maken nog niet gerealiseerd?
Vraag 9
Op welke wijze kan een koepel als de KNTS in contact komen met uw ministerie om –
zoals te doen gebruikelijk bij vertegenwoordigers van groepen of verenigingen – hun
belangen te bepleiten? Waarom verloopt het behalen van tastbare resultaten zo moeizaam
en duren trajecten zó lang?
Vraag 10
Bent u bereid – zo nodig samen met de indieners van deze vragen – zelf een keer op
bezoek te gaan bij een door de KNTS te organiseren happening, om gezamenlijk te ervaren
dat de schietsport zoals beoefend door de leden van de bij de KNTS aangesloten verenigingen
zeer veilig en met respect voor cultuur en traditie bedreven wordt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.