Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over de Huurcommissie
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Huurcommissie (ingezonden 13 augustus 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
28 september 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3989.
Vraag 1
Hoe lang zijn de voorschreven termijnen voor behandeling van verschillende zaken door
de Huurcommissie?
Antwoord 1
De wettelijke termijnen verschillen per wijze van afdoening door de Huurcommissie.
Voor het doen van commissie-uitspraken geldt een wettelijke termijn van vier maanden
na het verstrijken van de legesbetalingstermijn van vier weken. Uitzondering zijn
de zaken in het kader van de Wet overleg huurders verhuurder (Wohv), waarvoor een
termijn van acht weken geldt. Indien de viermaandentermijn niet wordt gehaald mag
na kennisgeving aan beide partijen deze termijn langer zijn. Voor het doen van voorzittersuitspraken
geldt een wettelijke termijn van onverwijld, in elk geval binnen vier weken, na het
verstrijken van de legestermijn of na het onderzoek. Voor het doen van een inhoudelijke
voorzittersuitspraak is dit een termijn van vier maanden.
Vraag 2
Hoeveel zaken worden jaarlijks behandeld door de Huurcommissie? Hoeveel daarvan gaan
over de huurverhoging?
Antwoord 2
In 2019 handelde de Huurcommissie 9.792 geschillen af, een stijging van circa 25%
ten opzichte van 2018. Dit aantal bestond onder meer uit 3.083 huurverhogingsgeschillen,
waarvan 1.152 geschillen over de jaarlijkse huurverhoging van 2018 die nog niet waren
afgerond.
De instroom aan nieuwe huurverhogingsverzoeken bestond in 2019 uit 2.104 zaken, waarvan
794 zaken betrekking hadden op de inkomensafhankelijke huurverhoging. Op basis van
de eigen instroomcijfers en gesprekken met woningcorporaties verwacht de Huurcommissie
wel dat het aantal verzoeken over de jaarlijkse huurverhoging in 2020 toeneemt ten
opzichte van 2019.
Vraag 3
In hoeveel gevallen worden huurders in het gelijk gesteld?
Antwoord 3
Bij de huurgeschillen, exclusief de inkomensafhankelijke huurverhogingszaken, stelde
de Huurcommissie in 2019 in 43% van de gevallen de huurder in het gelijk. Voor (inkomensafhankelijke)
huurverhogingszaken geldt dat de verhuurder vaak in het gelijk wordt gesteld: in 2019
was dit zo bij ruim 90% van deze geschillen.
Vraag 4 en 5
Wat zijn de daadwerkelijke doorlooptijden?
Bij hoeveel zaken wordt de voorgeschreven termijn overschreden?
Antwoord 4 en 5
Voor de behandeling van geschillen door de Huurcommissie gelden verschillende termijnen,
zoals ik heb toegelicht in mijn antwoord op vraag 1. De Huurcommissie streeft ernaar
om geschillen binnen een termijn van 4 maanden af te handelen. Met betrekking tot
huurverhogingsgeschillen geldt dat deze grotendeels binnen 4 maanden worden afgehandeld.
In 2019 was dit namelijk het geval bij 94% van deze geschillen. Bij complexere geschillen
die meer onderzoek vereisen wordt vaker deze termijn overschreden. Zo gold voor huurprijsgeschillen
en servicekostengeschillen dat deze in 2019 in respectievelijk 45% en 47% van de gevallen
werden afgedaan binnen een termijn van 4 maanden. Daarbij verwijs ik u naar mijn antwoord
op vraag 8 en 9 waarin ik aangeef welke stappen de Huurcommissie neemt om de doorlooptijden
te verbeteren.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat zeker in tijden van woningnood een goed functionerende Huurcommissie
cruciaal is om huurders te beschermen?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Is het waar dat verhuurders ongeremd huren kunnen verhogen en onderhoud weigeren zolang
een zaak in behandeling is bij de Huurcommissie? Acht u dat wenselijk?
Antwoord 7
Zolang de Huurcommissie nog geen uitspraak heeft gedaan op een ingediend verzoek,
staat nog niet vast in hoeverre sprake is van, bijvoorbeeld, een gebrek aan de woning
of een redelijke huurverhoging. De behandeling van het verzoek kan vooruitlopend op
de uitspraak dan ook geen gevolg hebben.
In het geval van gebreken aan een woning, kan de huurder een verzoek om huurverlaging
indienen. Vooruitlopend op de uitspraak van de Huurcommissie staat het de verhuurder
vrij om zelf de gebreken te herstellen. Indien de Huurcommissie in haar uitspraak
de huur verlaagt, geldt deze nieuwe, lagere huurprijs met terugwerkende kracht.
Indien de huurder het oneens is met een door de verhuurder voorgestelde huurverhoging,
kan de huurder hiertegen bezwaar maken en de ongewijzigde huurprijs blijven betalen.
Het is in dit geval aan de verhuurder om een verzoek bij de Huurcommissie in te dienen
of naar de rechter te stappen. Nadat de Huurcommissie uitspraak doet, geldt de hierin
vastgestelde huur met terugwerkende kracht. Dit betekent dat een huurder die de verhoogde
huurprijs wel alvast betaalt in afwachting van de uitspraak, dit verschil na de uitspraak
met terugwerkende kracht kan terugkrijgen.
Vraag 8 en 9
Wat zijn volgens u de oorzaken van de lange doorlooptijden bij de Huurcommissie?
Gaat u maatregelen treffen om het functioneren van de Huurcommissie te verbeteren?
Bent u bereid om een grotere financiële bijdrage te leveren, zodat de capaciteit wordt
vergroot en wachttijden worden beperkt?
Antwoord 8 en 9
Zoals ik u eerder heb bericht is de Huurcommissie in 2018 verrast door een onverwacht
hoge instroom aan nieuwe verzoeken (zie onderstaande tabel), na jaren met een dalende
trend.
Jaar
Totale instroom
2014
13.735
2015
9.969
2016
9.292
2017
7.588
2018
10.027
2019
9.991
De Huurcommissie heeft hard gewerkt aan het wegwerken van de opgelopen achterstanden.
Door de inzet van extra medewerkers lag in 2019 het aantal afgehandelde geschillen
25% hoger dan in 2018. Daarmee lag de Huurcommissie op koers om in 2020 een groot
deel van de werkvoorraad weg te werken.
Door de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus is het voor de Huurcommissie
echter onmogelijk om op de benodigde snelheid zaken af te handelen. Direct na de bekendmaking
van de maatregelen heeft de Huurcommissie besloten om zittingen en huisonderzoeken
stop te zetten. Hierdoor heeft de Huurcommissie veel geschillen niet kunnen afronden
en loopt de werkvoorraad op. De Huurcommissie werkt er hard aan om de zittingen te
kunnen hervatten, zowel fysiek als online. In de tussentijd heeft de Huurcommissie
zich gericht op de voorbereiding van de werkvoorraad voor behandeling op zitting.
Zo kan een inhaalslag gemaakt worden zodra de zittingen hervat worden. Tegelijkertijd
werkt de Huurcommissie aan een actieplan om de achterstanden als gevolg van de coronacrisis
weg te werken. Ik verwacht uw Kamer hier komende maand over te informeren.
Ik heb samen met de Huurcommissie al extra geïnvesteerd en meerdere maatregelen genomen
om de capaciteit te vergroten en het werkproces efficiënter in te richten. Zo wordt
onderzocht welke versnellingen in het werkproces mogelijk zijn en worden publieksvriendelijke
verzoekformulieren en een internetkassa ingevoerd. Deze maatregelen zorgen ervoor
dat verzoeken eerder in behandeling kunnen worden genomen en eerder worden afgehandeld.
Zo informeerde ik u eerder dat de Huurcommissie met 3 externe partijen een overeenkomst
is aangegaan om 600 extra onderzoeken ter plaatse uit te laten voeren. Hiermee wordt
in 2020 nog begonnen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.