Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda videoconferentie Raad voor Toerisme van 28 september 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 503
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 september 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief
van 16 september 2020 over de geannoteerde agenda videoconferentie Raad voor Toerisme
van 28 september 2020 (Kamerstuk 21 501–30, nr. 501).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 september 2020 aan de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 september 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Renkema
Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben naar aanleiding
hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorzitterschap heeft gevraagd om te reflecteren
op de eerste ideeën over de opgaven op lange termijn. Welke opgaven ziet de Staatssecretaris
hierin voor Nederland, naast de groei van toerisme en de omgang met het digitale tijdperk?
De uitgangspunten en opgaven uit Perspectief 20301 zijn nog steeds relevant, ook voor de lange termijn. Belangrijke opgaven hierbij
zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van bestemmingsmanagement en de verdere ontwikkeling
van de landelijke data-alliantie. De coronacrisis heeft tegelijkertijd gezorgd voor
een nieuwe realiteit. Ik ben daarom op dit moment in overleg met de taskforce gastvrijheidssector
om gezamenlijk te kijken of we het actieprogramma op onderdelen willen herijken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris het van belang vindt dat
er op alle niveaus maatregelen worden aangemoedigd om toeristische diensten te ontwikkelen
die innovatief zijn en zijn aangepast op de situatie na de coronacrisis. Welke maatregelen
heeft de Staatssecretaris hierbij voor ogen? Welk (type) maatregelen moeten volgens
de Staatssecretaris op Europees of op nationaal niveau worden genomen?
Ik ben verheugd met het initiatief van de Commissie om een Europese toerismeagenda
te ontwikkelen. Dit biedt gelegenheid voor Nederland om nog intensiever kennis en
goede voorbeelden uit te wisselen met andere lidstaten over toekomstige uitdagingen
zoals duurzame ontwikkeling van toerisme en de rol van data. Tegelijkertijd is Nederland
geen voorstander van extra maatregelen op Europees niveau, mede gelet op het subsidiariteitsprincipe.
Ik werk daarom in de taskforce gastvrijheidssector samen met de sector en regionale
overheden om te kijken wat er nodig is voor een toekomstbestendige sector.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de groei van toerisme effect heeft op de leefomgeving
in Nederland. Welk effect worden hiermee bedoeld? Ziet de Staatssecretaris deze effecten
als een positieve ontwikkeling? Zo niet, waarom niet?
Het gaat hierbij om het effect wanneer de toerismedruk te hoog wordt, en er geen sprake
meer is van balans tussen positieve en negatieve effecten op de leefomgeving. Dit
probleem speelt in veel Europese landen, waaronder Nederland. Het is daarom belangrijk
om ook in de toekomst te streven naar gebalanceerde ontwikkeling van toerisme waarbij
zowel lusten en lasten in balans zijn. Dit is ook het uitgangspunt van het kabinetsbeleid
waarbij wordt ingezet op spreiding.
Het is volgens de Staatssecretaris belangrijk dat bij het langetermijnherstel invulling
gegeven wordt aan een duurzame en digitale strategie. Hoe zal deze invulling eruit
gaan zien?
De ontwikkeling van de Europese agenda voor toerisme bevindt zich op dit moment in
de beginfase. De precieze invulling is nog niet bekend. Op 12 oktober organiseert
de Commissie een Europese toerismeconventie om de dialoog voor duurzaam herstel en
strategische oriëntatie op gang te brengen. De Commissie zal deze inbreng gebruiken
bij de ontwikkeling van de agenda. Ik zal uw Kamer van het verdere verloop van dit
proces op de hoogte houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van geannoteerde
agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben daarover de volgende
vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over de effecten van de
coronacrisis op de toerismesector en over herstelmaatregelen die zijn genomen om de
sector te ondersteunen. Op de agenda staan onder andere de eerder dit jaar gepresenteerde
richtlijnen ten bate van reizen binnen de Europese Unie. Met het kabinet delen deze
leden het belang van open grenzen en gezamenlijke richtlijnen. Kan de Staatssecretaris
nader ingaan op de wenselijkheid van Europese coördinatie, op welke punten zou de
gezamenlijke coördinatie kunnen worden verbeterd en hoe zou die coördinatie volgens
haar gestalte moeten krijgen? Wat zal Nederland nog meer inbrengen als het gaat om
het delen van ervaringen en het trekken van lessen?
Het kabinet is voorstander van coördinatie van maatregelen omtrent reizen in EU-verband,
zoals reisadviezen, en heeft dit steeds bij relevante gelegenheden opgebracht.
De huidige situatie geeft zeker aanleiding tot inspanningen voor een sterkere afstemming
en coördinatie op dit terrein.
Het kabinet is voorstander van een gemeenschappelijk Europees afwegingskader voor
het identificeren van risicogebieden in de EU, met afgestemde indicatoren en signaalwaarden.
Dit zou bij voorkeur ook moeten leiden tot in EU-verband afgestemde maatregelen, zoals
nationale reisadviezen. Een gemeenschappelijk afwegingskader ondersteunt onderlinge
communicatie, ook naar burgers en bedrijven, zowel pan-Europees als regionaal. Nederland
is voorstander van een gecoördineerde aanpak vanuit het belang om het vrije verkeer
– waar de volksgezondheidssituatie dit toestaat – zo min mogelijk te hinderen, zodat
burgers en bedrijven zo min mogelijk worden belemmerd in hun vrijheden en daarmee
de economie en interne markt zo min mogelijk worden geschaad. Er moet echter wel ruimte
blijven om nationaal een afweging te kunnen blijven maken, ook voor de reisadviezen,
waarbij bijvoorbeeld de epidemiologische situatie, sociale acceptatie van maatregelen
en testcapaciteit mee kunnen wegen. Er wordt op dit moment gesproken over een gemeenschappelijk
kader, gebaseerd op door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) in samenwerking met nationale volksgezondheidsagentschappen verzamelde vergelijkbare
data. Dit is ook besproken tijdens de Raad Algemene Zaken op 22 september.
In eerste instantie is het debat gericht op een versterkte afstemming van analyse
en maatregelen binnen de EU. Het kabinet is er voorstander van een dergelijke inzet
ook uit te breiden naar landen buiten de EU.
De leden van de CDA fractie lezen dat de Europese Commissie werkt aan een Europese
agenda voor toerisme in 2050. Wanneer moet deze agenda klaar zijn en welke zaken moeten
daar wat de Staatssecretaris betreft in ieder geval in terugkomen? Gaat deze agenda
alleen uitgangspunten bevatten of bevat die ook concrete acties?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van leden van de VVD-fractie.
Met de Staatssecretaris onderschrijven deze leden dat aandacht voor digitalisering,
duurzame ontwikkeling en spreiding van belang zijn. Is de coronacrisis aanleiding
om Perspectief Bestemming Nederland 2030 te herzien en/of te actualiseren?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of zij tijdens de
Raad, naast terugkijken en vooruitblikken, ook wil stilstaan bij de actualiteit, dat
wil zeggen de recente negatieve buitenlandse reisadviezen voor Nederlandse provincies
waar in bepaalde delen (voornamelijk grote steden) het aantal coronabesmettingen hard
is opgelopen. Deze reisadviezen treffen de toeristische sector, waarvoor een goed
naseizoen, dat had kunnen helpen om iets van de gemiste omzet eerder dit jaar in te
halen, hard en abrupt eindigt, ook in die plaatsen waar het aantal besmettingen juist
afneemt of stabiel blijft (zoals kustplaatsen), zo constateren deze leden. Deelt de
Staatssecretaris de zorgen op dit punt en is zij met de sector in gesprek over de
gevolgen? Kan zij de sector proactief hulp en actie toezeggen, bijvoorbeeld via het
Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, omtrent goede voorlichting en kloppende
communicatie richting met name buitenlandse toeristen en media? Welke rol zou de Staatssecretaris
daar zelf in kunnen spelen als portefeuillehouder toerisme in het kabinet?
Ik sta in nauw contact met – de branches van – deze sector en wij spreken ook over
de (actuele) reisadviezen en de gevolgen daarvan voor de sector. Het kabinet vindt
duidelijke communicatie van groot belang. Vanuit de rijksoverheid wordt zo duidelijk
mogelijk gecommuniceerd over coronamaatregelen in Nederland en in onze buurlanden.
De Nederlandse overheid is met andere landen in contact om hen te vragen om op een
duidelijke manier over hun exacte reisbeperkingen te communiceren om deze, zeer schadelijke,
misverstanden te voorkomen. Nederland zal in de Raad wijzen op noodzaak van voortzetting
van heldere communicatie tussen lidstaten. Naast voorlichting aan eigen burgers richt
de Nederlandse overheid zicht op buitenlandse toeristen via de website www.government.nl en het NBTC. Zowel www.government.nl en het NBTC communiceren via de eigen (social media-) kanalen actief actuele informatie
naar buitenlandse toeristen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020Deze leden willen hierover nog
een aantal vragen stellen.
De leden van de D66-fractie verwelkomen het feit dat een extra videoconferentie wordt
georganiseerd voor deze belangrijke sector die sterk geraakt is door de coronapandemie.
Deze leden benadrukken het belang van Europese samenwerking als het gaat om het behoud
van deze sector, juist vanwege het bij uitstek grensoverschrijdende karakter ervan.
De problemen in de toerismesector zijn urgent, het zomertoerismeseizoen loopt op zijn
eind en het wintersportseizoen staat voor de deur. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris
om zo spoedig mogelijk na de videoconferentie de Kamer te informeren over de uitkomsten
van dit overleg.
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat open grenzen
en consumentenvertrouwen cruciaal zijn voor herstel in de toerismesector. Deze leden
vinden dat Europese coördinatie op niet-bindende hygiëne richtlijnen onvoldoende is
om het consumentenvertrouwen te herstellen. Zij vragen de Staatssecretaris toe te
lichten wat er naar haar inzien nodig is aan coördinatie op Europees niveau om op
korte termijn perspectief te bieden voor de toerismesector.
Ik ben het met de leden eens dat het van belang is om het consumentenvertrouwen zo
snel mogelijk te herstellen. Duidelijkheid over wat wel en niet kan is hierbij van
belang.
De Europese Commissie heeft richtsnoeren op het gebied van hygiëne ontwikkeld. Het
kabinet is van mening dat de niet-bindende vorm van de richtsnoeren juist is.2 Binnen Nederland werkt het kabinet samen met de branches aan de protocollen voor
de verschillende sectoren. In deze protocollen staan duidelijke afspraken over hygiënerichtlijnen
en veiligheidsvoorschriften.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Europese coördinatie rondom de reisadviezen
voor Europese lidstaten noodzakelijk is. Het geeft te veel onrust en onduidelijkheid
voor consumenten als bijvoorbeeld enerzijds Nederland een reisadvies aanpast voor
een Europese bestemming en Duitsland dit niet doet. Tegelijkertijd worden deze week
Noord- en Zuid-Holland geraakt door het aangepaste reisadvies van België en Duitsland
voor deze provincies. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om zich
in te zetten voor Europese coördinatie op reisadviezen. Deze leden stellen voor dat
hiervoor in heel Europa een objectieve maatstaf worden gebruikt. Bijvoorbeeld het
aantal besmettingen per 100.000 inwoners. Is de Staatssecretaris bereid om voor een
uniformering van de reisadviezen voor Europese bestemmingen te pleiten? Zo nee, welk
alternatief stelt zij dan voor om tot betere afstemming te komen in de reisadviezen
voor Europese bestemmingen door de afzonderlijke lidstaten?.
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie.
De leden van de D66-fractie verwelkomen een Europese lange termijnvisie op toerisme.
Vooral de onderwerpen over toerisme en duurzaamheid zouden wat deze leden betreft
nadrukkelijk aandacht behoeven in een dergelijke visie. Zoals reeds aangegeven in
het algemeen overleg Toerisme op 9 september 2020, zijn deze leden van mening dat
het opstellen van een visie op toerisme alleen kan in overleg met de sector waarbij
uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met regionale verschillen. Deze leden vragen
de Staatssecretaris om toe te lichten hoe de Nederlandse toerismesector betrokken
wordt bij het opstellen van de Europese agenda voor toerisme 2050 en hoe regionale
verschillen een plek gaan krijgen binnen deze visie. Zij vragen ook wanneer deze Europese
visie verwacht wordt en hoe deze Europese visie in de Nederlandse toerismevisie verwerkt
gaat worden.
Binnen de Taskforce gastvrijheidssector bespreken de sector, het Rijk en decentrale
overheden de toekomstige Europese toerismeagenda. Op het moment van schrijven is nog
niet bekend wanneer de Commissie deze agenda zal publiceren.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier