Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Haga en Baudet over hydroxychloroquine
Vragen van de leden Van Haga (Van Haga) en Baudet (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over hydroxychloroquine (ingezonden 18 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 21 september 2020).
         
Vraag 1
            
Wat is thans de stand van zaken met betrekking tot de nationale onderzoeken naar de
               werking van hydroxychloroquine in relatie tot COVID-19, nu het door u in uw antwoorden
               op de vragen van de leden Baudet (FvD) en Van Haga (Van Haga) de dato 26 mei 2020
               aangehaalde artikel uit de Lancet, is ingetrokken, daar bleek dat de auteurs niet
               konden instaan voor de juistheid van de bronnen van de primaire data?1
Antwoord 1
            
De inclusie van nieuwe patiënten in de klinische onderzoeken waarbij het gebruik van
               hydroxychloroquine in relatie tot COVID-19 werd onderzocht, is destijds tijdelijk
               gestopt. Na aanvankelijke hervatting, is de inclusie voor deze onderzoeken inmiddels
               definitief stopgezet.
            
Vraag 2
            
Kunt u uitleggen waarom het (tijdelijk) stopzetten van de onderzoeken naar de werking
               van hydroxychloroquine in relatie tot COVID-19 voornamelijk werd gebaseerd op een
               tamelijk omstreden studie en u – nu betreffende studie is ingetrokken – niet meer
               bent teruggekomen op een mogelijke voortgang van de onderzoeken?
            
Antwoord 2
            
Degene die het medisch wetenschappelijk onderzoek verricht is verantwoordelijk voor
               de voortgang en de uitvoering van het onderzoek.
            
Vraag 3
            
Waarom heeft u de beloofde inspanningen (zie uw antwoord op vraag 5 van eerder gestelde
               schriftelijke vragen) nog niet geleverd, nu inmiddels duidelijk is dat in andere landen
               goede resultaten worden geboekt wanneer hydroxychloroquine – in combinatie met zink
               en azitromycine – in een vroeg stadium wordt toegediend?
            
Antwoord 3
            
In lijn met mijn antwoord van destijds, is er nog steeds geen objectiveerbare aanleiding
               om over te gaan tot extra inspanningen m.b.t. het beschikbaar houden van hydroxychloroquine
               voor COVID-19.
            
Vraag 4
            
Hoe duidt u thans de bewering van Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) dat
               zou zijn gebleken dat toediening van hydroxychloroquine bij COVID-19 geen- of potentieel
               weinig klinisch effect heeft, nu duidelijk is geworden dat de onderzoeken naar de
               werking van hydroxychloroquine bij patiënten die al ernstig ziek in het ziekenhuis
               verbleven niet te vergelijken zijn met onderzoeken naar de werking van het middel
               in een vroeger stadium?
            
Antwoord 4
            
Het is aan de deskundigen om klinisch onderzoek te duiden.
Vraag 5
            
Bent u nog steeds van mening – met de huidige kennis en onder de huidige omstandigheden
               – dat uw kwalificatie «kwakzalvermotie» ten aanzien van de motie inzake hydroxychloroquine
               treffend is?2
Antwoord 5
            
In de in vraag 2 bedoelde eerdere beantwoording heb ik mijn onderbouwing gegeven bij
               de gebruikte kwalificatie. Daarin is niets veranderd.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid de beloofde inspanningen ten aanzien van hydroxychloroquine nu wel te
               leveren?
            
Antwoord 6
            
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 7
            
Hoe verklaart u dat landen die hydroxychloroquine in een vroeg stadium toedienen aantoonbaar
               minder coronadoden per hoofd van de bevolking hebben dan landen, zoals ook Nederland,
               die dat niet doen?
            
Antwoord 7
            
De analyse die aan de suggestie in de vraag ten grondslag ligt is omstreden. Zie verder
               mijn antwoord op vraag 4.
            
Vraag 8
            
Bent u bekend met de Zwitserse hydroxychloroquine-casus, waarbij men eerst hydroxychloroquine
               gebruikte, vervolgens na het artikel uit de Lancet een korte periode niet, en na het
               terugtrekken van het artikel door de Lancet, juist weer wel?
            
Antwoord 8
            
Ja.
Vraag 9
            
Vindt u niet dat de Zwitserse hydroxychloroquine-casus voldoende aanleiding geeft
               om opnieuw het vroegtijdig toedienen van hydroxychloroquine in combinatie met zink
               en azitromycine te onderzoeken?
            
Antwoord 9
            
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
