Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wilders en Agema over het bericht dat van 70 procent van de coronabesmettingen onbekend is waar men het heeft opgelopen.
Vragen van de leden Wilders en Agema (beiden PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat van 70 procent van de coronabesmettingen onbekend is waar men het heeft opgelopen (ingezonden 26 augustus 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 september
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zicht op het virus neemt af, heeft contactonderzoek
nog wel zin?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het bericht dat bij 70 procent van de coronabesmettingen niet duidelijk is waar
mensen het hebben opgelopen? Zo ja, bent u van mening dat u het zicht op het virus
kwijtraakt?
Antwoord 2
Op 15 september jl. rapporteerde het RIVM in de wekelijkse update epidemiologische
situatie COVID-19 in Nederland dat sinds 6 juli in 36,3% van de besmettingen een gerelateerd
ziektegeval geïdentificeerd is én een setting van besmetting vermeld wordt in het
registratiesysteem. Dit wil echter niet zeggen dat we in alle andere gevallen geen
idee hebben wat de setting van de besmetting is geweest. Vaak is er een serieus vermoeden
van de setting van besmetting, maar wordt deze niet geregistreerd bij de GGD, omdat
er geen bevestigd gerelateerd ziektegeval aanwezig is. Dit is bijvoorbeeld het geval
als de vermoedelijke bron van besmetting zich niet heeft laten testen. In werkelijkheid
is dus in meer gevallen bekend wat de mogelijke setting van besmetting is.
Vraag 3
Klopt het dat u, danwel de premier, tijdens de persconferentie van 18 augustus jl.
heeft gezegd dat de maatregel dat mensen thuis niet meer dan zes personen mogen ontvangen
was gebaseerd op bron- en contactonderzoek waaruit zou blijken dat meer dan de helft
van de besmettingen thuis plaatsvindt? Zo ja, klopt het dat niet in de helft van de
gevallen maar in 15 procent van de gevallen mensen bewezen thuis besmet raakten? Zo
ja, is de «achter-de-voordeur»-maatregel van maximaal zes mensen thuis ontvangen dan
wel proportioneel?
Antwoord 3
Zie ook mijn antwoord op vraag 2. In de wekelijkse update epidemiologische situatie
COVID-19 in Nederland van 15 september jl. wordt aangegeven dat vanaf 6 juli in 53,6%
van de gevallen waar een bevestigd gerelateerd ziektegeval aanwezig is én een setting
van besmetting is geregistreerd, deze setting de thuissituatie is. Er is geen reden
om aan te nemen dat de verdeling van mogelijke settings van besmettingen in de gevallen
waarbij een gerelateerd ziektegeval is geregistreerd significant anders is dan die
in de gevallen waar geen gerelateerd ziektegeval is geregistreerd.
Daarnaast geeft de informatie over clusters ons ook inzicht in waar besmettingen plaatsvinden.
In mijn Kamerbrief van 28 augustus (Kamerstuk 25 295, nr. 510) gaf ik aan dat er op dat moment 433 actieve clusters waren, waarbij de meest voorkomende
setting de thuissituatie was (33%). Dit staat nog los van de settings «kennissen en
vrienden», «feest/verjaardag/borrel» en «overige familie». Overigens zien we dat het
aantal clusters oploopt en krijgen we de actieve clusters steeds scherper in beeld.
Hierdoor zien we steeds beter hoe het virus zich verspreidt. Het is duidelijk dat
de thuissituatie de meest voorkomende setting van besmetting is. Daarmee beschouw
ik de genoemde maatregel proportioneel.
Vraag 4
Als op dit moment van het bron- en contactonderzoek van 70 procent van de besmettingen
niet te achterhalen valt waar de besmetting heeft plaatsgevonden, deelt u dan de conclusie
dat het bron- en contactonderzoek op dit moment faalt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik deel deze mening niet. Zie ook mijn antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 8
Kunt u dan werkelijk niets?
Antwoord 8
De bestrijding van het virus doen wij samen met álle Nederlanders. Gezamenlijk hebben
we het virus eronder gekregen en daar mogen we trots op zijn. Het is nu aan ons om
te laten zien dat we het virus eronder kunnen houden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.