Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 576 Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een differentiatie in
de overdrachtsbelasting aan te brengen voor woningen, verkregen door jongvolwassenen
en andere verkrijgers die de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In het geval van een verkrijging binnen zes maanden na een vorige verkrijging van
dezelfde goederen door een ander waarbij ter zake van die vorige verkrijging het tarief,
genoemd in artikel 14, tweede lid, is toegepast, wordt, in afwijking van het eerste
lid, het bedrag aan belasting verminderd met het bedrag aan belasting dat ter zake
van de vorige verkrijging was verschuldigd en welke niet in mindering heeft gestrekt
van schenk- of erfbelasting. Het verminderde bedrag aan belasting is niet lager dan
nihil.
B
Artikel 14 komt te luiden:
Artikel 14
1. De belasting bedraagt 8 percent.
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting 2 percent voor de verkrijging
door een natuurlijk persoon van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen,
of van rechten van lidmaatschap als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b,
voor zover deze laatste rechten betrekking hebben op een woning, als de verkrijger
de woning na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken
en dit overeenkomstig artikel 15a, onmiddellijk voorafgaand aan de verkrijging duidelijk,
stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring.
3. De belasting van 2 percent, genoemd in het tweede lid, is niet van toepassing op
de verkrijging van economische eigendom of de verkrijging van aandelen, bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onderdeel a.
4. De belasting van 2 percent, genoemd in het tweede lid, is eveneens van toepassing
op aanhorigheden die tot de woning behoren, indien zij gelijktijdig met deze woning
worden verkregen en dat belastingtarief van toepassing is op die woning.
C
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het eerste lid, onderdeel o, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
p. van een woning of rechten waaraan deze is onderworpen of van rechten van lidmaatschap
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze laatste rechten
betrekking hebben op een woning, en de gelijktijdige verkrijging van de tot die woning
behorende aanhorigheden, indien
1°. de verkrijger een meerderjarig natuurlijk persoon jonger dan vijfendertig jaar is;
2°. de verkrijger deze vrijstelling niet eerder heeft toegepast en dit overeenkomstig
artikel 15a, onmiddellijk voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder
voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring; en
3°. de verkrijger de verkregen woning of rechten waaraan deze is onderworpen na de verkrijging
anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en dit overeenkomstig artikel 15a,
onmiddellijk voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud
verklaart in een schriftelijke verklaring;
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. In afwijking van het eerste lid, onderdeel p, is de vrijstelling niet van toepassing
op de verkrijging van economische eigendom of de verkrijging van aandelen, bedoeld
in artikel 4, eerste lid, onderdeel a.
9. Indien ter zake van een verkrijging een vrijstelling als bedoeld in het eerste of
zesde lid wordt toegepast, wordt met betrekking tot die verkrijging aangifte gedaan.
Indien met betrekking tot die verkrijging een notariële akte wordt opgemaakt, wordt,
in afwijking in zoverre van de vorige zin, aangifte gedaan met overeenkomstige toepassing
van artikel 18.
D
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
1. De schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste
lid, onderdeel p, is onderdeel van de aangifte.
2. De verkrijger, die de verklaring, bedoeld in het eerste lid, heeft afgelegd en die
aannemelijk maakt dat hij door onvoorziene omstandigheden, die zich hebben voorgedaan
na het tijdstip van de verkrijging, redelijkerwijs niet in staat is geweest de woning
anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken, wordt geacht die woning
anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te hebben gebruikt.
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud
en wijze van aanleveren van de schriftelijke verklaring.
ARTIKEL II
De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt met ingang van 1 januari 2026 als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 15, eerste lid, onderdeel p, en achtste lid vervalt.
B
In artikel 15a, eerste lid, wordt «artikel 14, tweede lid, of artikel 15, eerste lid,
onderdeel p» vervangen door «artikel 14, tweede lid».
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
ARTIKEL IV
Deze wet wordt aangehaald als: Wet differentiatie overdrachtsbelasting.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.