Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Remco Dijkstra over een verschillend btw-tarief op verschillende vormen van educatie
Vragen van de leden Lodders en Remco Dijkstra (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over een verschillend btw-tarief op verschillende vormen van educatie (ingezonden 24 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 14 september 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2020,
nr. 3750.
Vraag 1
Klopt het dat educatie in het basis- en hoger onderwijs is vrijgesteld van btw, dat
educatie in de vorm van een muziekles (baan personen boven de 21 jaar) of een sportles
(met ter beschikking stellen van de sportaccommodatie) valt onder het lage btw-tarief
van 9% en dat een autorijles valt onder het hoge btw-tarief van 21%?
Antwoord 1
De btw-onderwijsvrijstelling is van toepassing op onder andere het wettelijk geregeld
onderwijs en onderwijs in muziek, dans, drama en beeldende vorming aan personen jonger
dan 21 jaar. Muziekles aan personen van 21 jaar of ouder is overigens belast naar
het algemene btw-tarief van 21%.
Sportlessen kunnen onder een btw-vrijstelling, het verlaagde btw-tarief of het algemene
btw-tarief vallen. Dit is afhankelijk van het feit of de ondernemer die de sportles
verzorgt het recht verleent gebruik te maken van de sportaccommodatie én of deze ondernemer
wel of niet winst beoogt.
Het klopt dat een autorijles voor het rijbewijs B belast is naar het algemene btw-tarief.
Samenvattend ontstaat het volgende beeld:
Aard van dienst
Fiscale behandeling
Wettelijk geregeld onderwijs
Onderwijsvrijstelling
Onderwijs in muziek, dans, drama en beeldende vorming aan personen jonger dan 21 jaar
Onderwijsvrijstelling
Onderwijs in muziek, dans, drama en beeldende vorming aan personen vanaf 21 jaar
Algemeen btw-tarief
Gelegenheid geven tot beoefening van sport of lichamelijke opvoeding door instellingen
zonder winstoogmerk aan personen die aan sport of lichamelijke opvoeding doen
Sportvrijstelling
Gelegenheid geven tot sportbeoefening en baden, in combinatie met de terbeschikkingstelling
van een sportaccommodatie, voor zover de sportvrijstelling niet van toepassing is,
bv. door een instelling met winstoogmerk
Verlaagd btw-tarief
Sportlessen zonder het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie
Algemeen btw tarief
Autorijles rijbewijs B
Algemeen btw-tarief
Vraag 2
Hoe wordt bepaald welke in vraag 1 genoemde educatievorm valt binnen welk btw-tarief?
Antwoord 2
Op grond van de Europese BTW-richtlijn 2006/112 (de richtlijn) zijn de lidstaten van
de EU verplicht te voorzien in een btw-vrijstelling voor bepaalde activiteiten van
algemeen belang, zoals «onderwijs aan kinderen of jongeren, school- of universitair
onderwijs en beroepsopleiding of -herscholing». In de Wet op de omzetbelasting 1968
(Wet OB 1968) is aan die verplichting uitvoering gegeven door het opnemen van een
btw-vrijstelling (onderwijsvrijstelling) voor onder meer het wettelijk geregeld onderwijs
en onderwijs in muziek, dans, drama en beeldende vorming aan personen jonger dan 21 jaar.
Of de onderwijsvrijstelling van toepassing is, hangt af van de omstandigheden van
het geval, zoals bijvoorbeeld de leeftijd van de leerling in het geval van muziekonderwijs.
De richtlijn verplicht lidstaten van de EU om van btw vrij te stellen de diensten
die nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding door
instellingen zonder winstoogmerk aan personen die aan sport of lichamelijke opvoeding
doen. In de Wet OB 1968 is daaraan uitvoering gegeven met de sportvrijstelling voor
instellingen die geen winst beogen. Daarnaast biedt de richtlijn de mogelijkheid voor
lidstaten een verlaagd btw-tarief op te nemen voor diensten die bestaan uit het recht
om gebruik te maken van sportaccommodaties. Van die mogelijkheid is in de Wet OB 1968
gebruik gemaakt met het verlaagde btw-tarief voor het geven van gelegenheid tot sportbeoefening
door winstbeogende instellingen en baden. Zoals toegelicht in het antwoord op de eerste
vraag kunnen sportlessen, afhankelijk van de situatie, onder de sportvrijstelling,
onder het verlaagde btw-tarief, of onder het algemene btw-tarief vallen.
Het Europese Hof van Justitie heeft beslist dat autorijlessen om een rijbewijs B te
verkrijgen geen «school of universitair onderwijs» in de zin van de richtlijn is.1 De richtlijn kent ook geen mogelijkheid voor toepassing van een (specifieke) btw-vrijstelling
of verlaagd btw-tarief voor autorijlessen voor het rijbewijs B. Onderwijs dat zich
primair richt op het bijbrengen en ontwikkelen van vaardigheden in de persoonlijke
levenssfeer (zoals lessen voor het rijbewijs B) moet op grond van de richtlijn worden
belast naar het algemene btw-tarief.
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe in andere EU-lidstaten de lage en hoge btw-tarieven en de vrijstelling
van btw zijn vormgegeven voor educatieve doeleinden als onderwijs, sportlessen, muzieklessen
en autorijlessen?
Antwoord 3
In andere lidstaten geldt net als in Nederland een verplichte btw-vrijstelling voor
onderwijsprestaties. Daar waar vormen van educatie op basis van de richtlijn niet
vallen onder de onderwijsvrijstelling, moeten de lidstaten het algemene btw-tarief
hanteren. De richtlijn staat het de lidstaten niet toe voor deze vormen van educatie
het verlaagde btw-tarief toe te passen.
In andere lidstaten geldt daarnaast, net als in Nederland, verplicht de sportvrijstelling
voor sommige diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke
opvoeding door instellingen zonder winstoogmerk aan personen die aan sport of lichamelijke
opvoeding doen. Het verlaagde btw-tarief voor het recht om gebruik te maken van sportaccommodaties
is een optie waar lidstaten voor kunnen kiezen. Sportlessen die in combinatie met
een sportaccommodatie worden aangeboden, kunnen in andere lidstaten van de EU dus
btw-vrijgesteld zijn of belast zijn naar het daar geldende algemene tarief of verlaagde
tarief. Net als in Nederland zal dat afhankelijk zijn van het feit of de aanbieder
winstbeogend is en wel of geen sportaccommodatie ter beschikking stelt.
De uitspraak van het Hof van Justitie over autorijlessen, genoemd in het antwoord
op vraag 2, geldt voor alle lidstaten van de EU.
Vraag 4
Bent u bekend met de onderbouwing van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat
btw-vrijstelling vanuit onderwijstechnisch oogpunt geschiedt op basis van «de overdracht
van kennis en vaardigheden op het gebied van een brede en diverse reeks onderwerpen,
alsmede de verdieping en de ontwikkeling van die kennis en vaardigheden»? 2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Deelt u deze onderbouwing van het Europese Hof? Zo ja, kunt u toelichten waarom een
muziekles voor mensen onder de 21 jaar wel voldoet aan de onderbouwing van «de overdracht,
verdieping en de ontwikkeling van kennis- en vaardigheden op het gebied van een brede
en diverse reeks onderwerpen», en daardoor dus wel vrijgesteld wordt van btw, en een
sportles, een muziekles aan mensen boven de 21 jaar of een autorijles niet? Zo nee,
kunt u dan toelichten waarom Nederland voor autorijlessen het hoge btw-tarief rekent
en voor andere vormen van educatie het lage btw-tarief of zelfs een vrijstelling hanteert?
Kunt u tevens toelichten waarom sportlessen die niet in combinatie met een terbeschikkingstelling
van een sportaccommodatie gegeven worden onder het hoge 21% btw-tarief vallen, maar
sportlessen in combinatie met een terbeschikkingstelling van de sportaccommodatie
onder het lage 9% btw-tarief? Op basis waarvan heeft Nederland gekozen voor dit onderscheid?
Antwoord 5
Het Hof van Justitie van de Europese Unie geeft uitleg aan de bepalingen in de richtlijn.
Aan deze in jurisprudentie gegeven uitleg dient Nederland uitvoering te geven. Een
richtlijn komt tot stand na besluitvorming door alle lidstaten gezamenlijk. Nederland
heeft geen beleidsruimte eenzijdig van die geldende Europese regelgeving af te wijken
voor zover het gaat om verplichte vrijstellingen. Nederland heeft wel ruimte om al
dan niet gebruik te maken van de binnen de richtlijn geboden mogelijkheden voor een
verlaagd btw-tarief. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 heeft Nederland voor
het ter beschikking stellen van sportaccommodaties gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Vraag 6
Bent u van mening dat de gemaakte keuzes in het gehanteerde btw-tarief op verschillende
vormen van educatie bijdragen aan een transparant en eenvoudig btw-systeem? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, waarom wel?
Antwoord 6
Per definitie zijn uitzonderingen op de hoofdregel (belasten naar het algemene btw-tarief)
omstandigheden die de transparantie en eenvoud van het systeem niet bevorderen. Bij
de totstandkoming van de richtlijn hebben de lidstaten van de Europese Unie niettemin
gekozen voor een aantal uitzonderingen op die algemene regel. Daar zijn de lidstaten
dan bij de vaststelling van de nationale regels aan gehouden. Teneinde zo veel mogelijk
transparantie te bieden heeft de Belastingdienst op zijn website informatie beschikbaar
gesteld over de btw wet- en regelgeving, waaronder ook over de verlaagde tarieven
en vrijstellingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.