Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het toezicht op het slachtproces ten tijde van COVID-19 en tijdens het Offerfeest
Vragen van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het toezicht op het slachtproces ten tijde van COVID-19 en tijdens het Offerfeest (ingezonden 28 juli 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3756.
Vraag 1
Op welke manier heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in de afgelopen
maanden, sinds de uitbraak van het COVID-19-virus, bij de onverdoofde slacht bij elk
dier gecontroleerd of zij na de halssnede binnen veertig seconden buiten bewustzijn
waren en op welke wijze zijn hierbij de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) nageleefd?
Antwoord 1
De wijze van toezicht van de NVWA op het verlies van bewustzijn bij onbedwelmde slacht
is niet veranderd en geldt onverkort sinds vóór de coronacrisis, dus ook tijdens het
Offerfeest. Tijdens onbedwelmd slachten is permanent een NVWA-toezichthouder aanwezig
op het slachthuis. De NVWA-toezichthouder houdt daarbij toezicht of het bedrijf bij
ieder dier controleert of er binnen 40 seconden bewustzijnsverlies is opgetreden en,
indien niet, of het bedrijf dan de juiste handelingen verricht om het dier alsnog
te bedwelmen en grijpt in als het bedrijf dit niet doet.
Vraag 2
Kunt u zich herinneren dat u in antwoord op vragen stelde dat van de 905 runderen
die onbedwelmd zijn geslacht tijdens het Offerfeest in 2019, 834 dieren direct na
de halssnede werden bedwelmd, 3 dieren zijn nabedwelmd omdat zij na 40 seconden nog
bij bewustzijn waren en dat 13 dieren zijn nabedwelmd op aanwijzing van de NVWA?1
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat hieruit blijkt dat van de 71 runderen die geen post-cut stunning
hebben gekregen dus ruim 22% moest worden nabedwelmd na controle op bewustzijn of
op aanwijzing van de NVWA?
Antwoord 3
Dat is correct.
Vraag 4
In welke gevallen geeft de NVWA een «aanwijzing» tot nabedwelming?
Antwoord 4
De NVWA geeft conform de Europese wetgeving voor dierenwelzijn een aanwijzing tot
nabedwelmen van een dier in de volgende gevallen:
– bij bedwelmde slacht, indien de bedwelming ontoereikend is gebleken en het slachthuis
niet onmiddellijk zelf tot nabedwelmen overgaat;
– bij onbedwelmde slacht, indien het dier kort voor het verstrijken van 40 seconden
na de halssnede nog tekenen van bewustzijn en/of gevoeligheid vertoont, en het slachthuis
niet onmiddellijk zelf tot nabedwelmen overgaat;
– bij onbedwelmde slacht, indien er een situatie ontstaat waarbij naast de aangebrachte
halssnede het slachtdier vermijdbaar lijden wordt aangedaan, en het slachthuis niet
onmiddellijk zelf tot nabedwelmen overgaat. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan
het niet juist functioneren of bedienen van het fixatieapparaat waardoor wondranden
van de halssnede elkaar raken of als de wondrand in aanraking komt met het fixatieapparaat.
Vraag 5
Kunt u zich herinneren dat u in antwoord op vragen stelde dat van de 32.387 schapen
en geiten die onbedwelmd zijn geslacht tijdens het Offerfeest in 2019, 31.419 dieren
direct na de halssnede werden bedwelmd, 216 dieren zijn nabedwelmd omdat zij na 40 seconden
nog bij bewustzijn waren en dat 106 dieren zijn nabedwelmd op aanwijzing van de NVWA?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat hieruit blijkt dat van de 968 schapen en geiten die geen post-cut
stunning hebben gekregen dus één op de drie moest worden nabedwelmd na controle op
bewustzijn of op aanwijzing van de NVWA?
Antwoord 6
Dat is correct.
Vraag 7
Waarom is het aantal medewerkers dat tijdens het Offerfeest wordt ingezet in de mobiele
toezichtteams meer dan gehalveerd in de periode 2014–2016 en sindsdien nagenoeg gelijk
gebleven?2
Antwoord 7
De beschikbare inspectiecapaciteit, waaronder die in de mobiele toezichtteams, wordt
zo veel mogelijk risicogericht ingezet. Naar aanleiding van de toezichtsbeelden, risicobeelden
en fraudebeelden wordt bepaald waar de risico’s het hoogst zijn en waar de inspectiecapaciteit
op gericht moet zijn bij het vaststellen van het opdrachtenpakket.
Vraag 8
Is het u bekend dat de NVWA onlangs een illegale slachtplaats met een grote hoeveelheid
resten van schapen en geiten ontdekte op een boerderij in de Betuwe?3
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9 en 10
Klopt het bericht dat particulieren op deze boerderij dieren mochten uitzoeken om
ze vervolgens eigenhandig te slachten?
Wat waren de uitkomsten van het onderzoek dat vorig jaar is ingesteld naar het illegaal
slachten van schapen – eveneens in de Betuwe – en welke maatregelen zijn er opgelegd
tegen de veehandelaar die vorig jaar werd verdacht van illegale schapenslacht?4
Antwoord 9 en 10
Het strafrechtelijke onderzoek is momenteel nog gaande. Lopende dit onderzoek kunnen
hierover geen uitspraken worden gedaan.
Vraag 11
Hoeveel illegale slachtplaatsen zijn er in de afgelopen tien jaar ontdekt?
Antwoord 11
De NVWA ontdekt illegale slachtplaatsen of slachtingen gedurende het hele jaar. De
NVWA heeft sinds 2012 in totaal 21 ongeoorloofde slachtingen buiten een erkende inrichting
geconstateerd. Het betreft slachtingen waarbij de dieren niet waren bedwelmd en/of
het (niet officieel gekeurde) vlees voor de verkoop bestemd was. Bij de Inlichtingen-
en Opsporingsdienst van de NVWA (IOD) zijn er sinds 2010 drie onderzoeken naar illegale
slachtpraktijken geweest, naast het huidige lopende onderzoek.
Vraag 12 en 13
Acht u het waarschijnlijk dat dit jaar meer mensen het Offerfeest in Nederland zullen
vieren door het COVID-19-virus en de maatregelen tegen de verspreiding daarvan, waarmee
het aantal slachtingen in Nederland omhoog zal gaan? Zo ja, hoeveel meer dieren zullen
er volgens u worden geslacht dit jaar en is er een plan van aanpak voorbereid om deze
stijging goed op te vangen en uit welke maatregelen bestaat dit?
Denkt u dat slachthuizen op dit moment een hogere vraag naar onverdoofd geslachte
dieren aankunnen, gelet op de aangepaste werkwijzen en hygiëneprotocollen vanwege
het COVID-19-virus? Zo ja, kunt u dat onderbouwen?
Antwoord 12 en 13
De vraag naar offerdieren vanuit de moslimgemeenschap was hoger ten opzichte van voorgaande
jaren ten gevolge van de coronacrisis. Er zijn in Nederland tijdens het Offerfeest
2020 ongeveer 10% meer dieren geslacht dan in 2019.
Een slachthuis kan slechts het aantal dieren slachten waar het de tijd en de voorzieningen
voor heeft. Of een slachthuis een verhoogde vraag ook aankan, is afhankelijk van de
keuzes en voorbereidingen van de exploitant van het slachthuis. In het algemeen zijn
de slachthuizen daarin geslaagd.
Vraag 14
Bent u voornemens om ook het toezicht te verhogen, waaronder de inzet van de mobiele
toezichtteams? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Nee. Ik verwijs naar mijn antwoord bij vraag 7.
Vraag 15
Zijn er voldoende NVWA-toezichthouders en keuringsmedewerkers van de Kwaliteitskeuring
Dierlijke Sector (KDS)beschikbaar om adequaat toe te zien op de (onverdoofde) slacht
van een groter aantal dieren en hoeveel medewerkers zijn er extra nodig om adequaat
toezicht te houden op de onverdoofde slacht tijdens het Offerfeest?
Antwoord 15
Tijdens het Offerfeest 2020 waren voldoende NVWA toezichthouders en officiële assistenten
beschikbaar voor het toezicht op de (on)bedwelmde slacht.
Vraag 16
Hoeveel controles zullen er dit jaar worden uitgevoerd op het vervoer van karkassen
tijdens het Offerfeest, om eventuele illegale slacht op het spoor te komen?
Antwoord 16
De inspecties om illegale slacht op het spoor te komen worden met name gebaseerd op
meldingen, klachten en signalen, niet zozeer op controles op het vervoer van karkassen.
Er wordt voorafgaand aan het Offerfeest geen vaststaand aantal inspecties ingepland.
Op twee locaties is tijdens het Offerfeest 2020 illegale slacht aangetroffen.
Vraag 17
Kunt u zich herinneren dat u in uw brief van 10 maart jongstleden schreef dat u in
gesprek bent met betrokken organisaties om de distributie van karkassen tijdens het
Offerfeest te laten voldoen aan de Europese voedselveiligheidsregels en kunt u bevestigen
dat u concludeerde dat het in de praktijk niet haalbaar is om karkassen volgens de
regels terug te koelen voordat ze worden uitgedeeld, omdat de koelcapaciteit van slachthuizen
niet voldoende is om deze grote aantallen dieren in zo’n korte tijd te koelen?5
Antwoord 17
Zoals in mijn brief van 10 maart jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 567) aangeven vind ik het van belang dat de betrokken organisaties alles in het werk
stellen om te voldoen aan de hoofdregel dat vlees voor vervoer teruggekoeld moet zijn
naar 7 graden Celsius. De hoofdregel is immers het uitgangspunt. Ik ben daarom in
gesprek gegaan met de betrokken organisaties om te bezien op welke wijze in de praktijk
de distributie van karkassen zodanig kan plaatsvinden dat een uitzondering op de hoofdregel
niet meer nodig is. Dit blijkt in de praktijk, zeker op de korte termijn, niet haalbaar.
De koelcapaciteit van deelnemende slachthuizen is niet toereikend om de karkassen
van de grote aantallen dieren die tijdens het Offerfeest geslacht worden voldoende
snel terug te koelen. Meer koelcapaciteit lost het probleem niet op, omdat de tijd
te kort is om dergelijke aantallen terug te koelen tot 7 graden.
Op grond van de Europese verordening EG/853/2004, bijlage III, sectie I, hfd VII,
punt 3 sta ik nu toe dat vlees afkomstig van bedrijven die met toestemming van de
NVWA in het kader van het Offerfeest slachten, mag worden vervoerd op voorwaarde dat
het vlees bedekt moet worden vervoerd, het vlees onmiddellijk het slachthuis verlaat
en het vervoer niet meer dan twee uur duurt.
Vraag 18
Erkent u dat het niet koelen van karkassen extra voedselveiligheidsrisico’s met zich
mee brengt?
Antwoord 18
Het koelen van karkassen direct na de slacht is van groot belang voor de voedselveiligheid
bij de verdere verwerking in de productieketen. Voor de werkwijze bij het Offerfeest
waarbij in overeenstemming met de riten het dier kort voor bereiding geslacht wordt,
acht ik het risico verwaarloosbaar mits het karkas bedekt vervoerd wordt en aan de
overige voorwaarden wordt voldaan.
Vraag 19
Kunt u uitsluiten dat daar nu nog extra risico’s bijkomen vanwege het COVID-19-virus,
aangezien de tijd tussen het slachten, verwerken en de uitgifte van het vlees zo kort
is?
Antwoord 19
Er zijn geen aanwijzingen dat het virus zich verspreidt via het vlees.
Vraag 20
Hoe staat het met de maatregelen die u aankondigde voor het aankomende Offerfeest,
zoals het zorgen voor passende uitgiftelocaties en het verpakken van karkassen en
kunnen deze maatregelen voorkomen dat mensen op straat dit jaar opnieuw ongewild worden
geconfronteerd met lichamen van dode dieren?
Antwoord 20
In gesprekken met de brancheorganisaties en het Contactorgaan Moslims en Overheid
is afgesproken dat het vlees van tijdens het Offerfeest geslachte dieren zo veel mogelijk
uit het zicht van passanten wordt verpakt en verstrekt aan de consument.
Vraag 21
Kunt u zich herinneren dat u in uw beantwoording van de schriftelijke vragen over
het uitblijven van bestuurlijk overleg met de convenantpartners over het onverdoofd
slachten schreef dat u met de convenantspartners heeft afgesproken dat zij in het
eerste kwartaal van 2020 informatie zouden aanleveren om te bepalen wat de daadwerkelijke
behoefte van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen is aan vlees van
onbedwelmd ritueel geslachte dieren? Zo ja, kunt u deze informatie delen met de Kamer?6
Antwoord 21
Ja. In artikel 3 van het addendum7 behorende bij het «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten» (2012),
is vastgelegd dat er een stelsel wordt vormgegeven waarmee wordt geborgd dat jaarlijks
in Nederland niet meer dieren onbedwelmd ritueel worden geslacht dan noodzakelijk
om aan de daadwerkelijke behoefte van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen
aan vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren te voldoen. De convenantpartners
hebben in het bestuurlijk overleg van 28 november 2019 toegezegd in het eerste kwartaal
van 2020 informatie aan te leveren met betrekking tot deze Nederlandse behoefte. Deze
informatie is aangeleverd. De coronacrisis heeft echter voor vertraging in verdere
afstemming met externe partijen gezorgd. Wanneer het weer mogelijk is, pak ik dit
traject weer op.
Vraag 22
Kunt u zich herinneren dat u in uw beantwoording van de schriftelijke vragen tevens
schreef dat de convenantspartners u in het eerste kwartaal van 2020 informatie zouden
doen toekomen over de concrete uitwerking van een privaat stelsel om te borgen dat
vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt?
Zo ja, kunt u deze uitwerking delen met de Kamer?
Antwoord 22
Ja. De heer Van Dam heeft in 2017 de Kamer toegezegd dat er een aanpak komt om vlees
van onbedwelmd aangesneden dieren separaat en herkenbaar af te zetten (Kamerstuk 31 571, nr. 29 d.d. 9 juni 2017). De convenantpartners hebben in het bestuurlijk overleg van 28 november
2019 toegezegd in het eerste kwartaal van 2020 informatie aan te leveren met betrekking
tot dit privaat stelsel. Deze informatie is aangeleverd. De coronacrisis heeft echter
voor vertraging in verdere afstemming met externe partijen gezorgd. Wanneer het weer
mogelijk is, pak ik dit traject weer op.
Vraag 23
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór 31 juli 2020?
Antwoord 23
Ik heb mij ingezet om de antwoorden zo snel mogelijk aan uw Kamer te doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.