Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Van den Hul over het bericht 'Ngo’s: hele modewereld betrokken bij dwangarbeid Oeigoeren'
Vragen van de leden Ploumen en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Ngo’s: hele modewereld betrokken bij dwangarbeid Oeigoeren» (ingezonden 24 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 4 september 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ngo’s: hele modewereld betrokken bij dwangarbeid
Oeigoeren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke concrete stappen zijn gezet nadat u aangaf «zowel bilateraal als multilateraal
aandacht te vragen voor de mensenrechten van Oeigoeren en andere moslimminderheden
in China» in uw beantwoording op eerdere Kamervragen?2
Antwoord 2
In aanvulling op de concrete stappen die in de aangehaalde beantwoording van 27 maart
jl. worden genoemd, heeft het kabinet op 30 juni jl. in een gezamenlijke verklaring
in de VN-mensenrechtenraad met 27 andere landen opnieuw zorgen uitgesproken over arbitraire
detenties, wijdverbreide surveillance en beperkingen die met name gericht zijn tegen
Oeigoeren en andere minderheden in Xinjiang. Ook is in deze verklaring wederom aangedrongen
op vroegtijdige en betekenisvolle toegang tot Xinjiang voor de Hoge Commissaris voor
de Mensenrechten van de VN.3 Tevens heeft Minister Blok op 26 augustus jl. in zijn gesprek met de Chinese Minister
van Buitenlandse Zaken Wang Yi de zorgen van dit kabinet over de mensenrechten van
Oeigoeren overgebracht.
Vraag 3
Bent u van mening dat ondanks de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf, de Nederlandse
overheid tenminste in kaart moet brengen welke bedrijven profiteren van dwangarbeid?
Antwoord 3
Het kabinet blijft bedrijven wijzen op hun verantwoordelijkheid om internationaal
maatschappelijk verantwoord te ondernemen, conform de OESO-Richtlijnen, en wijst bedrijven
actief op de risico’s van zakendoen in China, bijvoorbeeld via de MVO risicochecker.
Het toepassen van gepaste zorgvuldigheid is de verantwoordelijkheid van bedrijven.
Ondernemingen die opereren in een context met IMVO risico’s zoals dwangarbeid moeten
bereid zijn tot openheid over hun besluit om in die context te blijven opereren en
dat besluit kunnen motiveren. Zij moeten overwegen of ze daar verantwoord kunnen blijven
opereren of inkopen.
Gegeven de ernstige verdenkingen beschreven in internationale rapportages en de beperkte
mogelijkheden voor bedrijven om daar gepaste zorgvuldigheid toe te passen, kan beëindiging
van de betrekkingen met een zakelijke relatie passend zijn.
Vraag 4
Heeft u geïnventariseerd welke bedrijven gelinkt zijn aan de uitbuiting van Oeigoeren?
Heeft u op basis van eerdere berichten hierover contact gehad met de industrie? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet heeft geen overzicht van bedrijven die via hun toeleveringsketen zijn
gelinkt aan de situatie in Xinjiang. Wel zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken
met andere belanghebbenden als VNO-NCW, MKB Nederland en RVO een kennissessie voor
Nederlandse bedrijven organiseren over mensenrechten, ketentransparantie en risico’s
bij het ondernemen in China. In verband met het coronavirus wordt nog bezien of deze
sessie fysiek of virtueel plaats zal vinden.
Voor wat betreft de Nederlandse textielindustrie informeert het secretariaat van het
Convenant Duurzame Kleding en Textiel bedrijven aan de hand van algemene nieuwsberichten
over de situatie in Xinjiang en stelt het de situatie in Xinjiang aan de orde in jaarlijkse
beoordelingsgesprekken met bedrijven.
Vraag 5
Bent u bereid uw afkeuring kenbaar te maken richting de Chinese overheid in navolging
van uw collega uit het Verenigd Koninkrijk?4
Antwoord 5
Nederland stelt de mensenrechten in China consequent bilateraal aan de orde. Zoals
vermeld in het antwoord op vraag 2 heeft Minister Blok in zijn gesprek met de Chinese
Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi op 26 augustus jl. de zorgen van dit kabinet
over de mensenrechten van Oeigoeren overgebracht. Op 8 juli jl. heeft de Nederlandse
ambassadeur in China de mensenrechtensituatie in Xinjiang opgebracht in een gesprek
met de Directeur-Generaal voor Europese Zaken – een hoge ambtenaar binnen het Chinese
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Op 5 november 2019 heeft Minister Kaag in een gesprek
met de Chinese assistent-minister voor Handel Ren Hongbin de zorgen van het kabinet
overgebracht over het gebruik van technologie voor de surveillance van met name etnische
en/of religieuze minderheden. Op 19 juni 2019 heeft Minister Blok in een gesprek met
de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi de mensenrechtensituatie in China
aangekaart met specifieke aandacht voor de situatie van religieuze minderheden in
Xinjiang en Tibet. Minister-President Rutte heeft op 29 mei 2019 de mensenrechten
van de Oeigoeren opgebracht in zijn gesprek met de Chinese vicepresident Wang Qishan.
Op 2 november 2018 heeft de Nederlandse ambassadeur in China met 17 andere ambassadeurs
een brief aan de partijsecretaris van Xinjiang gestuurd waarin zorgen worden geuit
over de behandeling van Oeigoeren in China. Minister-President Rutte heeft in zijn
tête-à-tête met de Chinese premier Li Keqiang op 15 oktober 2018 de culturele en religieuze
vrijheden van etnische minderheden in China aan de orde gesteld, in het bijzonder
naar aanleiding van de zorgwekkende berichten over de situatie in Xinjiang. Op 17 september
2018 heeft Minister Blok in gesprek met Chinese viceminister Wang Chao van Buitenlandse
Zaken zijn zorgen gedeeld over de situatie in Xinjiang.
Vraag 6
Ziet u inmiddels wel reden om in overleg te treden met Europese collega’s om een gezamenlijke
reactie te formuleren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet heeft er conform de motie Van Helvert c.s. (Kamerstuk 32 735, nr. 281) reeds voor gezorgd dat de EU op 10 maart jl. in de VN-Mensenrechtenraad zorgen over
dwangarbeid door Oeigoeren heeft uitgesproken.5 Tijdens de meest recente sessie van de VN-Mensenrechtenraad heeft de EU op 30 juni
jl. opnieuw aan deze zorgen gerefereerd.6
Vraag 7
Op welke manier en met welk resultaat zijn krachtige internationale reacties gegeven
in antwoord op de voortdurende uitbuiting van Oeigoeren, zoals u in uw antwoorden
van 27 maart 2020 aangaf nodig te vinden?
Antwoord 7
De Chinese autoriteiten hechten sterk aan een positief internationaal imago van China.
Het is aannemelijk dat kritische interventies door de internationale gemeenschap op
zijn minst leiden tot het besef dat mensenrechtenschendingen niet onweersproken blijven.
Specifiek wat Xinjiang betreft, heeft de druk van Nederland, de EU en andere gelijkgezinde
landen er in ieder geval voor gezorgd dat China zich aangespoord voelt om zich te
verantwoorden.
Vraag 8
Welke additionele stappen gaat u zetten nu wederom blijkt dat de uitbuiting en dwangarbeid
van Oeigoeren voortduurt en wijdverspreid is?
Antwoord 8
Zoals vermeld in de antwoorden op vraag 2 en 4 heeft Minister Blok in zijn gesprek
met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi op 26 augustus jl. de zorgen
van dit kabinet over de mensenrechten van Oeigoeren opnieuw overgebracht. In dit gesprek
wees Minister Blok specifiek op het feit dat Nederlandse en Europese bedrijven moeite
hebben om aannemelijk te maken dat bijvoorbeeld textiel uit Xinjiang zonder dwangarbeid
of andere mensenrechtenschendingen worden geproduceerd. Het kabinet blijft de mensenrechten
van Oeigoeren bilateraal, in EU-verband, en in de VN-Mensenrechtenraad aan de orde
stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.