Amendement : Amendement van het lid Özütok over een bindend correctief referendum voor waterschappen
35 129 Voorstel van wet van het lid Van Raak houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID ÖZÜTOK
Ontvangen 1 september 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 133a
1. Indien bij de wet is bepaald dat de besturen van de waterschappen, of een deel van
deze besturen, worden gekozen door ingezetenen van de waterschappen, worden, behoudens
bij de wet te stellen uitzonderingen, besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften,
die door het bestuur van een waterschap zijn genomen, en andere bij de wet aan te
wijzen besluiten van dit bestuur aan een beslissend referendum onderworpen onder de
voor de verkiezingen gerechtigde ingezeten, indien een bij de wet te bepalen aantal
van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij
of krachtens de wet te stellen regels.
2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit uitspreekt en deze
meerderheid een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het
referendum deel te nemen, vervalt het besluit van rechtswege.
II
In artikel II, onderdeel D, wordt « en 128a» vervangen door «, 128a en 133a», en «artikel
128a» door «de artikelen 128a en 133a».
Toelichting
De initiatiefnemer stelt voor om naast een landelijk correctief referendum ook een
correctief referendum mogelijk te maken op provinciaal en lokaal niveau. Indiener
is van mening dat besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door
een algemeen bestuur van een waterschap zijn genomen ook referendabel zouden moeten
kunnen worden. Besluiten die de waterschappen nemen raken immers ook de leefomgeving
van inwoners. Mede door de verdere decentralisatie van het ruimtelijk beleid (o.a.
de Omgevingswet), de hieruit voortvloeiende grotere betrokkenheid van waterschappen
bij de ontwikkelingen in het ruimtelijk beleid en het op ruimtelijk terrein meer werken
als een overheid, maken dat indiener het logisch vindt dat ook deze besluiten in een
referendum aan de bevolking moet kunnen worden voorgelegd. Dat dit, door het meer
functionele karakter van waterschappen, mogelijk minder vaak zal gebeuren kan volgens
indiener geen reden zijn om de burgers niet de mogelijkheid te geven om, als er voldoende
draagvlak is voor een referendum, geen mogelijkheid te bieden om een referendum aan
te vragen.
Özütok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N. Özütok, Tweede Kamerlid