Schriftelijke vragen : Effectief toezicht op opsporing
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over effectief toezicht op opsporing (ingezonden 31 augustus 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het openbaar ministerie (OM) advocaten liet schaduwen
in Dubai in de jacht op Ridouan T.?1
Vraag 2
Staat uw uitspraak tijdens de Nieuwsuuruitzending van 21 augustus dat «de rechter
toetst of opsporingsmiddelen juist zijn ingezet», niet haaks op de uitspraak van de
hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket, aangezien hij stelt dat opsporingsmiddelen
«buiten de zaak staan, want de zaak gaat over waarheidsvinding»?2 Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u dan uw uitspraak?
Vraag 3
Deelt u de mening dat de rechter geen zicht heeft op de structurele wijze van opsporing,
bijvoorbeeld stelselmatig (preventief) fouilleren, omdat de rechter enkel zicht heeft
op opsporing als een strafzaak aan hem wordt voorgelegd? Zo ja, vindt u dit wenselijk
vanuit een perspectief van de legitimiteit van en het vertrouwen in opsporing? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van de rechterlijke controle op de rechtmatigheid
van opsporing, nu uit onderzoek blijkt dat de rechter onder artikel 359a Wetboek van
Strafvordering zelden gevolgen verbindt aan vormfouten?3
Vraag 5
Wat is de stand van zaken aangaande het intensiveren van het toezicht op de wettelijke
taakuitoefening van het OM door de procureur-generaal bij de Hoge Raad? Heeft u, zoals
geschreven in uw brief van 17 februari 2020, deze intensivering inmiddels uitgewerkt
en is dit van start gegaan? Hoeveel capaciteit heeft de procureur-generaal voor deze
taak en is dat volgens de procureur-generaal voldoende?4
Vraag 6
Ziet u, gelet op de onder vraag 3 en 4 gesignaleerde kwesties, een rol voor de procureur-generaal
bij de versterking van het toezicht op de opsporing? Zo ja, op welke wijze? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 7
Bent u van mening dat er effectieve interne controle is op de rechtmatigheid van gevoelige
opsporingsacties van het OM, wanneer er intern richting het College van procureurs-generaal
of de centrale toetsingscommissie geen toetsing plaatsvindt? Zo ja, hoe vindt deze
interne controle dan precies plaats? Waarom acht u dit voldoende? Zo nee, wat gaat
u hieraan doen?
Vraag 8
Kunt u toelichten wat uw voornemens zijn met betrekking tot toezicht op de opsporing
in het kader van het nieuwe Wetboek van Strafvordering? Wanneer stuurt u dit wetsvoorstel
naar de Kamer?
Vraag 9
Kunt u deze vragen één voor één en voor het notaoverleg van 21 september (strafrechtelijke
onderwerpen) beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.