Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over de mogelijke ontslaggolf in het openbaar vervoer
Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de mogelijke ontslaggolf in het openbaar vervoer (ingezonden 13 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
            (ontvangen 24 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
            nr. 3666.
         
Vraag 1, 2
            
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat er een mogelijke ontslaggolf in het openbaar
               vervoer aan zit te komen?1 2
Welke acties gaat u ondernemen om te voorkomen dat personeel dat de afgelopen maanden
               nog onmisbaar was om ons land draaiende te houden, straks massaal op straat wordt
               gezet?
            
Antwoord 1, 2
            
In het NOVB ben ik met vervoerders en medeoverheden in gesprek over de ontwikkelingen
               in het OV en de maatregelen die kunnen worden genomen om de continuïteit daarvan te
               borgen in de huidige omstandigheden. Het kabinet heeft met een beschikbaarheidsvergoeding
               voor het openbaar vervoer voor 2020 besloten de OV-sector te ondersteunen om het vereiste
               vervoeraanbod te kunnen blijven bieden.
            
Vraag 3
            
Is het toegestaan voor vervoersbedrijven om eenzijdig routes aan te passen en frequenties
               te verlagen? Zo nee, wat gaat u doen om te voorkomen dat dat gebeurt?
            
Antwoord 3
            
Provincies en vervoerregio’s zijn opdrachtgever voor het regionaal OV. Zij hebben
               in hun concessies afspraken vastgelegd over de dienstregelingen en de te volgen procedure
               bij wijziging daarvan. De afspraak die ik in het NOVB met de sector heb gemaakt is
               dat met een optimale inzet van personeel en materieel wordt gestreefd naar een maximale
               capaciteit, zodat alle mensen die met het OV bijvoorbeeld naar hun werk of studie
               willen, dit ook veilig kunnen.
            
Vraag 4
            
Bent u het ermee eens dat, met het oog op de klimaatplannen, juist meer – of in ieder
               geval niet minder – gereisd moet worden met het openbaar vervoer? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
Mijn beleid is erop gericht gebruik van het OV te stimuleren. Inderdaad draagt dat
               bij aan de doelstellingen van het klimaatbeleid.
            
Vraag 5
            
Wat vindt u van het feit dat bedrijven die miljoenen overgemaakt hebben gekregen alsnog
               overwegen hun personeel te ontslaan en hun diensten uit te kleden?
            
Antwoord 5
            
Bedrijven hebben het verzoek gekregen een volwaardige dienstregeling te blijven uitvoeren,
               terwijl duidelijk was dat er veel minder reizigers en reizigersinkomsten zijn en waren.
               Het Rijk vergoedt met de beschikbaarheidsvergoeding in 2020 niet alle kosten, een
               deel van het verlies wordt door de bedrijven gedragen.
            
Ik begrijp dat bedrijven voor komende jaren niettemin anticiperen op achterblijvende
               reizigersaantallen en hun dienstregelingen en bedrijfsvoering daarop aanpassen. De
               mate waarin zij dit doen is afhankelijk van het verloop van de pandemie en het effect
               daarvan op het reisgedrag en eventuele beperkende maatregelen die door de overheid
               worden opgelegd. Vanwege deze samenhang ben ik in het NOVB in gesprek met de sector
               om de keuzes die gemaakt worden door Rijk, provincies en vervoerders zo goed mogelijk
               op elkaar af te stemmen. De beschikbaarheid van kwalitatief goed OV voor de reiziger
               staat daarbij voorop.
            
Vraag 6
            
Welke plannen, als blijkt dat de gebruiksvergoeding onvoldoende is, liggen er klaar
               of bent u aan het voorbereiden om de kwaliteit van het openbaar vervoer te garanderen
               zodat het voor mensen een realistisch alternatief voor de auto blijft?
            
Antwoord 6
            
Zie het antwoord op de vorige vraag. Na het bekend maken van de beschikbaarheidsvergoeding
               zijn Rijk, provincies en vervoerregio’s in gesprek gegaan met vervoerders over het
               perspectief op 2021 en verder. Die gesprekken zijn nog niet afgerond.
            
Vraag 7
            
Bent u het ermee eens dat voor eventueel aanvullende steunmaatregelen vervoerders
               openbaarheid moeten geven over hun cijfers, immers kan de topman van Transdev in slechte
               tijden vertellen dat zijn bedrijf 20 tot 30 miljoen euro in de min gaat terwijl we
               niks weten over de winst in de goede jaren? Zo nee, waarom niet en waarom vindt u
               deze selectieve berichtgeving over winst en verlies acceptabel?
            
Antwoord 7
            
In het kader van de beschikbaarheidsvergoeding zijn alle vervoerders transparant richting
               het Rijk over hun gerealiseerde en geprognotiseerde kosten en opbrengsten. Het gaat
               hierbij echter om bedrijfsvertrouwelijke gegevens, die vervoerders niet openbaar hoeven
               te maken.
            
Vraag 8
            
Welke bijdrage leveren de aandeelhouders en de moederbedrijven van de vervoersbedrijven
               in het financieren van de continuïteit?
            
Antwoord 8
            
In algemene zin geldt dat aandeelhouders en moederbedrijven leningen kunnen verstrekken
               of garant kunnen staan voor het aantrekken van extra financiering. Bij de beschikbaarheidsvergoeding
               geldt dat de vervoerders zelf een deel van het kosten (7%) moeten nemen. Of zij dat
               uit hun eigen vermogen dekken, leningen aantrekken of dat zij (buitenlandse) aandeelhouders
               hiervoor aanspreken is aan de vervoerders zelf.
            
Vraag 9
            
Bent u het ermee eens dat een grote ontslaggolf en het inperken van de dienstverlening
               bij commerciële vervoersbedrijven het failliet aantoont van marktwerking in het openbaar
               vervoer en wat bent u van plan om hierin te veranderen?
            
Antwoord 9
            
Niemand had kunnen voorzien dat deze uitzonderlijke omstandigheden zouden optreden.
               De bedrijfsvoering van ieder bedrijf is hier niet tegen opgewassen, ongeacht of er
               sprake is van een commercieel bedrijf of een staatsdeelneming.
            
Recent heb ik uw Kamer een onderzoek gestuurd naar de Effecten van openbaar aanbesteden
               in het openbaar vervoer. Dit onderzoek toont aan dat het aanbod van het openbaar vervoer,
               de efficiency en de klanttevredenheid in de afgelopen twee decennia over de gehele
               linie is gegroeid. Zowel bij aanbestede trajecten als daar waar het OV is inbesteed
               en onderhands gegund. Dit laat zien dat alle betrokkenen in de OV-sector heel goed
               werk leveren. Voor mij is de Corona-crisis geen aanleiding om een goed functionerend
               systeem te veranderen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  
 ,
- 
              
                  
 ,
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
