Schriftelijke vragen : Het bericht dat de minister op 9 juli jl. heeft besloten om verdere betalingen aan UAWC aan te houden.
Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de Minister op 9 juli jl. heeft besloten om verdere betalingen aan UAWC aan te houden (ingezonden 7 augustus 2020).
Vraag 1
Hebt u in uw contacten met andere donoren van de Union of Agricultural Work Committees
(UAWC) te horen gekregen waarom deze donoren er niet voor gekozen hebben de betalingen
aan te houden? Zo nee, bent u bereid om dit na te gaan en de uitkomsten met de Kamer
te delen?
Vraag 2
Heeft u informatie dat de aanslag op Rina Shnerb door het Popular Front for the Liberation
of Palestine (PFLP) is opgeëist en is het PFLP-lidmaatschap van de betrokken UAWC-medewerkers
vastgesteld?
Vraag 3
Zijn de betrokken UAWC-medewerkers door de rechter reeds veroordeeld of zijn het slechts
verdachten?
Vraag 4
Wat is, in het geval de UAWC-medewerkers nog niet veroordeeld zijn, uw afweging geweest
om de organisatie UAWC te straffen voor een feit dat de verdachten vanuit een andere
hoedanigheid dan hun dienstverband bij UAWC zouden hebben gepleegd en waar UAWC dus
niet als zodanig bij betrokken is geweest?
Vraag 5
Beschouwt u UAWC als een terroristische organisatie? Als dat niet het geval is: welke
verwijten kunnen UAWC naar uw mening dan wel gemaakt worden?
Vraag 6
Wat is uw oordeel over het feit dat een van medewerkers van de UAWC oorspronkelijk
gearresteerd is geweest, vervolgens vrijgelaten en uiteindelijk onder zware marteling
(waarna hij lange tijd buiten bewustzijn is geweest en 45 dagen gehospitaliseerd is
geweest) een bekentenis heeft afgelegd?1 2 3 4
Vraag 7
Acht u het aannemelijk dat een verdachte van wie in mei 2019 door UK Lawyers for Israel
(UKLFI) werd aangegeven dat hij lid van de door Israël en de EU als terroristisch
bestempelde organisatie PFLP zou zijn geweest, in augustus 2019 de aanslag zou hebben
uitgevoerd en dat Israëlische veiligheidsdiensten vervolgens niet hebben kunnen vaststellen
dat hij op de plek van de aanslag is geweest?
Vraag 8
Wat concludeert u uit het feit dat de huizen van andere verdachten (nog voor zij door
een rechter veroordeeld zijn) zijn gesloopt terwijl dit voor de betrokken UAWC-medewerkers
kennelijk nog niet het geval is? Wat is uw mening over deze vorm van «collective punishment»,
die is uitgevoerd nog voordat een rechtszaak heeft plaatsgevonden?
Vraag 9
Op welk moment hadden de twee verdachten de beschikking over een door de Nederlandse
Vertegenwoordiging in Ramallah verstrekt pasje en op welk moment vond de aanslag plaats?
Vraag 10
Bent u, gelet op uw beantwoording van de vragen van Van der Staaij c.s.5 waarin u aangeeft dat u in juli 2020 hebt gereageerd op brieven van UKLFI, bekend
met het feit dat UKLFI bekend staat om het feit dat het poogt het werk van NGO’s en
mensenrechtenverdedigers onmogelijk te maken en dat haar beschuldigingen (zoals die
tegen Medical Aid for Palestine en Defense for Children) vrijwel altijd grondslag
bleken te ontberen?6 7 8
Vraag 11
Bent u bekend met het feit dat ook NGO Monitor al jarenlang ongefundeerde aanvallen
uitvoert op onder meer UAWC?9 10
Vraag 12
Bent u bekend met het feit dat organisaties als NGO Monitor en UKLFI nauwe banden
onderhouden met de Israëlische ministeries van Strategische Zaken en van Buitenlandse
Zaken?
Vraag 13
Deelt u de mening dat NGO Monitor en UKLFI drijvende krachten zijn achter het doelbewust
verkleinen van de maatschappelijke ruimte en het ondermijnen en ontwrichten van Israëlische
en Palestijnse mensenrechtenorganisaties die de Israëlische bezetting en de daaruit
voortvloeiende schendingen bekritiseren?
Indieners
-
Indiener
T. Kuzu, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.