Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij, De Roon en Voordewind over het bericht dat de Nederlandse regering waarschuwingen zou negeren over het financieren van een NGO met banden met terrorisme
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de Nederlandse regering waarschuwingen negeert over het financieren van een NGO met banden met terrorisme (ingezonden 29 juni 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
20 juli 2020).
Nederland startte in september 2007 met de financiering van een programma dat werd
uitgevoerd door een consortium met de Union of Agricultural Work Committees (UAWC)
als één van de uitvoerende partners. Gezien bewezen expertise, kennis en capaciteit,
werd UAWC in 2013 trekker van een nieuw consortium voor uitvoering van het Land and
Water Resource Management Program. In 2017 startte de tweede fase van dit programma.
UAWC wordt (indirect) door een brede groep internationale donoren gefinancierd, waaronder
de Europese Unie, de Voedsel en Landbouw Organisatie van de VN, Duitsland, Canada
en Spanje1. Zwitserland steunt UAWC met trainingen.
Uit eerdere internationale controles en uit het Nederlands toezicht op UAWC zijn geen
aanwijzingen naar voren gekomen van banden tussen UAWC en organisaties op een internationale
terreurlijst. UAWC zelf is niet aangemerkt als een terroristische organisatie door
de EU en/of de VN. De bestuursleden van UAWC komen evenmin voor op sanctielijsten.
Het kabinet is ermee bekend dat twee voormalige medewerkers van UAWC verdacht worden
van de bomaanslag van 23 augustus 2019, die wordt toegeschreven aan de Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP), een door de EU als terroristisch aangemerkte organisatie. Op dit moment zijn
de genoemde personen verdachten. Nederland volgt deze zaak nauwgezet.
UAWC heeft Nederland na arrestatie van betrokkenen geïnformeerd. Hierop heeft de Nederlandse
Vertegenwoordiging in Ramallah UAWC om uitleg gevraagd, ook over de eventuele betrokkenheid
van beiden bij het door Nederland gefinancierde project. UAWC gaf aan geschokt te
zijn door de gebeurtenissen. Na hun arrestatie heeft UAWC de dienstverbanden opgezegd
en salarisbetalingen gestopt.
In de gesprekken met de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah in oktober 2019
gaf UAWC aan dat beide personen niet betrokken waren bij de uitvoering van het Nederlandse
project. Bij nader archiefonderzoek naar aanleiding van de gestelde Kamervragen, is
echter nu gebleken dat beide personen weliswaar geen onderdeel uitmaakten van de project
management unit (PMU) die verantwoordelijk was voor de uitvoering van het door Nederland
gefinancierde project, inclusief het beheer van de Nederlandse bijdrage, maar wel
(een deel van hun) salaris ontvingen als onderdeel van de overheadkosten in het contract
met UAWC. Het kabinet betreurt het dat dit niet eerder duidelijk is geworden.
Op basis van deze nieuwe informatie is op 9 juli jl. direct besloten om verdere betalingen
aan UAWC aan te houden. Omdat zorgvuldig handelen op dit punt dermate belangrijk is
heb ik besloten om extern onderzoek te laten verrichten naar eventuele banden tussen
PFLP en UAWC en de wijze waarop UAWC invulling geeft aan het eigen beleid dat medewerkers
politiek niet actief mogen zijn, alvorens een besluit kan volgen over de verdere samenwerking
met UAWC. Het kabinet zal de overige donoren van UAWC uitnodigen zich aan te sluiten
bij het onderzoek. Andere donoren zien op dit moment geen reden tot aanhouding van
betalingen; het kabinet wil niettemin eigenstandig vaststellen of en op welke wijze
continuering van de bijdragen gepast is.
In de verdere beantwoording van de vragen vindt u nadere informatie.
Vraag 1
Kent u het bericht «Dutch government ignored warnings about funding terror linked
NGO»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel subsidie ontving de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) in de afgelopen
jaren en dit jaar van de Nederlandse staat?
Antwoord 2
Nederland startte in september 2007 financiering van het Land Development 2 programma,
dat werd uitgevoerd door een consortium met de Union of Agricultural Work Committees
(UAWC) als één van de uitvoerende partners. In daaropvolgende programma’s nam UAWC
eveneens als uitvoerende partnerorganisatie deel aan door Nederland gefinancierde
consortia en in 2013 werd UAWC, gezien bewezen expertise, kennis en capaciteit, trekker
van een nieuw consortium voor uitvoering van het Land and Water Resource Management
programma Fase 1. In 2017 startte Fase 2 van dit programma. Dit programma wordt uitgevoerd
op de Westelijke Jordaanoever en is erop gericht Palestijnse boeren te helpen toegang
te behouden tot hun land en water. Daarnaast wordt ondersteuning geboden om zoveel
mogelijk klimaatverantwoord te kunnen werken. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op
het effectief hergebruik van regenwater voor landbouw en advisering voor het planten
van waterzuinige gewassen. Het consortium ontvangt een bijdrage van 11,7 mln. euro
uit decentrale middelen voedselzekerheid (ODA artikel 2.1) voor een periode van 4 jaar
(2017–2020). Dit jaar werd 1,27 mln. euro uitbetaald aan UAWC. Tussen 2013 en 2017
was UAWC de trekker van een consortium dat een programma uitvoerde dat gericht was
op het vergroten van de landbouwproductie en inkomsten van Palestijnse boeren. De
totale bijdrage voor dat programma was 8,5 mln. euro. Tevens werkt Nederland met UAWC
samen in de volgende andere programma’s: Women Peace and Humanitarian Fund en het
Multidonor Agricultural Programme van de FAO (samen met onder meer de EU). UAWC voert
daarnaast projecten uit met financiering van de EU, een brede groep landen en meerdere
internationale NGOs.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de UAWC banden onderhoudt met dePopular Front for the Liberation of Palestine (PFLP)?
Antwoord 3
Nee, er zijn geen aanwijzingen bekend bij Nederland en andere donoren dat UAWC banden
onderhoudt met de PFLP. Subsidiering had dan geen doorgang kunnen vinden.
Het kabinet verwerpt terrorisme en verwacht van alle partners waarmee wordt samengewerkt
dat zij zich niet schuldig maken aan terrorisme, aanzetten tot geweld, haat zaaien
of andere activiteiten die strijdig zijn met het Nederlands buitenlands beleid. Dit
wordt uiteraard standaard besproken met alle organisaties waarmee Nederland samenwerkt,
ook in de Palestijnse gebieden, inclusief UAWC.
Voordat UAWC in 2013 de leidende rol kreeg in het consortium heeft Nederland uitgebreid
contact gehad met andere partners van UAWC, ook over de beschuldigingen van banden
met PFLP. Australië had in 2012 UAWC grondig doorgelicht na eerdere beschuldigingen
van steun aan PFLP en kwam tot de conclusie dat de beschuldigingen niet gegrond waren,
ondanks het feit dat enkele medewerkers van UAWC in Israëlische administratieve detentie
hadden gezeten. UAWC is niet aangemerkt als een terroristische organisatie door de
EU en/of de VN. De bestuursleden van UAWC komen evenmin voor op EU-sanctielijsten.
In de samenwerkingsovereenkomst met UAWC is vastgelegd dat de Nederlandse financiering
niet gebruikt mag worden voor doeleinden die in strijd zijn met het Nederlands buitenlands
beleid. Uit het Nederlands toezicht op UAWC zijn geen aanwijzingen gekomen dat UAWC
en de partners in het consortium de Nederlandse bijdrage anders gebruikt hebben dan
zoals is overeengekomen. Het toezicht bestaat uit werkbezoeken, financiële en inhoudelijke
rapportages en onafhankelijke audits door internationale auditorganisaties. Uit eerdere
internationale controles en uit het Nederlands toezicht op UAWC zijn geen aanwijzingen
naar voren gekomen van banden tussen UAWC en organisaties op een internationale terreurlijst.
Na de arrestatie van de twee medewerkers van UAWC op verdenking van het plegen van
een bomaanslag bleek dat beiden niet betrokken waren bij de project management unit
van het Nederlandse project. Bij nader archiefonderzoek naar aanleiding van deze schriftelijke
vragen is echter geconstateerd dat zij wel een deel van hun salaris ontvingen als
onderdeel van de overheadkosten in het contract met UAWC. In 2017 hebben beide personen,
net als andere medewerkers van NGO’s die door Nederland worden gesteund, voor de periode
van 1 jaar een pasje gekregen van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah waarmee
zij zich konden identificeren als medewerkers van een partnerorganisatie van de Nederlandse
vertegenwoordiging. Ook andere landen geven papieren aan medewerkers van partnerorganisaties
waarmee zij kunnen aantonen voor de vertegenwoordigingen van die landen projecten
uit te voeren.
Zoals ik eerder in deze brief aangaf was de informatie dat de twee personen die verdacht
zijn van het plegen van een bomaanslag salaris ontvingen als onderdeel van de overheadkosten
van het door Nederland gefinancierde programma met UAWC voor mij direct reden om verdere
betalingen aan UAWC aan te houden. Het kabinet acht zorgvuldig handelen op dit punt
dermate belangrijk dat Nederland een extern onderzoek zal laten verrichten naar eventuele
banden tussen PFLP en UAWC en de wijze waarop UAWC invulling geeft aan het eigen beleid
dat medewerkers politiek niet actief mogen zijn, alvorens een besluit kan volgen over
de verdere samenwerking met UAWC. Met het aanhouden van betalingen en verder onderzoeken
van de feiten volgt Nederland de standaard aanpak die in alle vergelijkbare gevallen,
in alle landen gehanteerd wordt.
Nederland heeft hierbij ook nauw contact met andere donoren van UAWC. Net als Nederland
nemen zij beschuldigingen over mogelijke banden van medewerkers van UAWC met terroristische
organisaties uitermate serieus. Geen van deze landen heeft in de jaren dat Nederland
met UAWC samenwerkt, zowel voor als na de aanslag van augustus 2019, hierom reden
gezien UAWC uit te sluiten van directe of indirecte financiering. Evenmin is in onderzoek
van andere donoren geconstateerd dat er banden bestaan tussen UAWC en PFLP. Geen van
de andere donoren heeft besloten betalingen aan te houden.
Op dit moment zijn de twee personen verdachten. Nederland volgt de zaak nauwgezet.
Vraag 4
Klopt de bewering dat de PFLP te karakteriseren is als een terreurgroep die de staat
Israël wil vernietigen? Is deze organisatie bijvoorbeeld schuldig aan een dodelijke
bomaanslag op 23 augustus 2019?
Antwoord 4
De EU en dus ook Nederland heeft de PFLP aangemerkt als terroristische organisatie.
De groepering staat op de Europese terrorismelijst. Israël verdenkt PFLP van de bomaanslag
van 23 augustus 2019.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat (voormalig) medewerkers van de UAWC, zoals dhr. Abdul Razaq
Farraj, berecht zijn of worden om steun of deelname aan terroristische activiteiten?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Heeft u gereageerd op brieven van de UK Lawyers for Israel (UKLFI) aan de Nederlandse
staat, in mei 2019 en mei 2020, met informatie over de banden tussen UAWC en PFLP?
Zo ja, bent u bereid deze antwoorden openbaar maken? Zo nee, waarom heeft u hier niet
op gereageerd, en bent u voornemens dit alsnog te doen?
Antwoord 6
In mei 2019 schreef UK Lawyers for Israel de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah
aan, die de brief vervolgens op 19 juni 2019 beantwoord heeft. De strekking daarvan
is dat de Nederlandse overheid geen informatie bezit die leidt tot de conclusie dat
de Nederlandse financiële bijdrage aan UAWC gebruikt is door organisaties die door
Nederland en de EU als terroristische organisaties zijn aangemerkt. De brieven van
mei en juni 2020 van UKLFI zijn door het Ministerie van Buitenlandse Zaken beantwoord
op 20 juli 2020. Dit antwoord wordt als bijlage bij deze brief gevoegd3.
Vraag 7
Wilt u in kaart brengen welke door Nederland gesubsidieerde organisaties, zoals de
UAWC, banden hebben met terreurgroepen, en de financiering van deze organisaties zo
snel mogelijk stopzetten?
Antwoord 7
Fondsen van Nederland worden pas verstrekt zodra zorgvuldige beoordelingsprocedures
zijn doorlopen. Conform internationale en Nederlandse audit richtlijnen vindt er toezicht
plaats gedurende de uitvoering van de programma’s en vindt er controle plaats op de
daadwerkelijke uitvoering van projecten. Beschuldigingen van steun aan terroristische
organisaties worden door Nederland uitermate serieus genomen en individueel onderzocht
en beoordeeld. Indien wordt geconstateerd dat er sprake is van schending van de (subsidie)voorwaarden
worden maatregelen getroffen, waarbij het opschorten of beëindigen van de bijdrage
vanzelfsprekend tot de mogelijkheden behoort (zie ook de antwoorden op Kamervragen
van de leden Ten Broeke, Van der Staaij en Voordewind d.d. 30 augustus 2018, Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3027).
Vraag 8
Wilt u tevens zo snel mogelijk de directe of indirecte financiering van organisaties,
die op basis van hun doelstellingen of middels hun activiteiten een boycot van, of
sancties tegen Israël nastreven of bevorderen, beëindigen, in het bijzonder van organisaties
die daarin een voortrekkersrol spelen?4
Antwoord 8
Het kabinet is tegen een boycot van Israël en streeft naar versterking van de economische
relaties met Israël binnen de grenzen van 1967. Het kabinet hanteert de strikte lijn
dat Nederland geen activiteiten financiert die Boycott, Divestment and Sanctions (BDS-beweging)
tegen Israël propageren.
Het feit dat organisaties de beweging die oproept tot Boycott, Divestment and Sanctions
(BDS-beweging) ondersteunen is voor het kabinet geen afwijzingscriterium voor financiering
van deze organisaties, aangezien uitlatingen of bijeenkomsten van de beweging worden
beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals
onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens en bevestigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in diens
uitspraak op 11 juni jl.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.