Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord opvragen van het lid Hijink over het bericht 'Experts: coronabeleid snel evalueren van levensbelang'
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Experts: coronabeleid snel evalueren van levensbelang» (ingezonden 16 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 juli
2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Experts: coronabeleid snel evalueren van levensbelang»?1
Antwoord 1
Ik deel de mening van de in het artikel geciteerde groep experts dat een goede voorbereiding
op een eventuele toename van het aantal besmettingen van levensbelang is. Daarom heeft
het kabinet ervoor gekozen om een aanpak in te richten die specifiek kijkt naar welke
lessen we kunnen leren om een tweede golf te voorkomen, en klaar te zijn mocht een
tweede golf ons alsnog raken. Een dergelijke aanpak biedt de kans om nog voor het
eind van de zomer houvast te bieden over wat we met de kennis van nu anders gaan doen,
dan wel wat we willen behouden.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de oproep van het Europees Centrum voor ziektepreventie en
-bestrijding om een tussentijdse reflectie uit te voeren naar de aanpak van deze pandemie?
Antwoord 2
Het kabinet vindt dit een goede oproep en heeft er dan ook voor gekozen om nu de focus
te leggen op geleerde lessen zodat we goed voorbereid zijn om een eventuele tweede
golf te voorkomen, en om er klaar voor te zijn om deze alsnog aan te kunnen. Het gaat
daarbij niet om een evaluatie over wat er, gegeven de kennis van nu, allemaal goed
en fout is gegaan, omdat we nog middenin de bestrijding van het coronavirus zitten.
Een uitgebreide beleidsevaluatie wordt evengoed wel uitgevoerd door de Onderzoeksraad voor Veiligheid, op
verzoek van het kabinet. Deze zal gericht zijn op het evalueren van het beleid van
de crisisaanpak van de rijksoverheid en andere partijen met als doel terug te blikken,
te verantwoorden en om ons op mogelijk toekomstige pandemieën voor te bereiden.
Vraag 3
Waarom kiest u expliciet niet voor een (tussen)evaluatie maar voor «het expliciteren
van geleerde lessen»?2
Antwoord 3
In voorbereiding op een eventuele tweede golf is het van belang dat we als kabinet
kijken naar de zaken die goed zijn gegaan en juist ook naar wat we een volgende keer
anders zouden doen. Deze geleerde lessen moeten in combinatie met de signalen uit
het dashboard een mogelijke opleving van het virus zo snel mogelijk indammen. Dit
biedt mijn inziens betere handvatten dan een tussenevaluatie. Die zal weliswaar inzicht
bieden in het proces, maar zal minder concrete aanbevelingen bieden in deze fase van
de virusbestrijding. Daarom gaan we gericht op zoek naar geleerde lessen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de resultaten van het onderzoek door de Onderzoeksraad voor
Veiligheid, welke nog minstens een jaar op zich laten wachten, te laat komen voor
de voorbereiding voor een eventuele tweede golf?
Antwoord 4
Ik ben van mening dat tussentijds lessen trekken van belang is om voorbereid te zijn
op een eventuele tweede golf. Daarom ben ik hier zelf al mee aan de slag gegaan zodat
we vóór 1 september lessen kunnen trekken die op de korte termijn concreet toepasbaar
om een tweede golf te voorkomen, en aan te kunnen wanneer deze zich aandient.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het rapport van KPMG en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
waarin gesteld wordt dat in de praktijk nog steeds een strategie van groepsimmuniteit
wordt nagestreefd?3
Antwoord 5
Die stelling klopt niet. Vanaf het begin van de uitbraak is de strategie van het kabinet
gericht op het maximaal controleren van het virus. De strategie van maximaal controleren
houdt in dat we het virus indammen op het moment dat het de kop opsteekt. Alleen zo
kunnen we mensen met een kwetsbare gezondheid blijven beschermen en zorgen dat de
zorg het aankan.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de conclusie van het rapport dat een hardere inzet op indammen
enorme schade voor de volksgezondheid (50.000 doden) en de economie (123 miljard euro)
kan voorkomen?
Antwoord 6
De strategie is maximaal controleren en het voorkomen van besmettingen. Ik zie dus
geen verschil tussen deze conclusie van het rapport en het beleid dat het kabinet
voert.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de conclusie dat de huidige inzet op testen en bron- en contactonderzoek
onvoldoende is om een indamstrategie te bewerkstelligen? Deelt u de conclusies uit
het rapport dat het inplannen van testen te traag gaat, er te weinig mensen gestimuleerd
worden om te komen testen en er te weinig contacten tijdig worden gevonden? Wat gaat
u doen om het bron- en contactonderzoek te verbeteren?
Antwoord 7
Ik deel deze conclusie niet. Ik constateer dat het vrijwel altijd lukt om op dezelfde
of de volgende dag een afspraak voor het testen in te plannen. Er loopt een publiekscampagne
om mensen op te roepen om zich te laten testen bij klachten. Ik vind het belangrijk
mensen op te blijven roepen zich bij klachten snel te melden voor een testafspraak
en ook zo snel als mogelijk naar de teststraat te gaan. De publiekscampagne wordt
de komende periode stapsgewijs geïntensiveerd en ook wordt onderzocht of en hoe de
gewenste doelgroepen worden bereikt. Daarnaast is momenteel tussen de 1 en 2% van
de geteste mensen positief voor het coronavirus. Dit wijst op een zeer laagdrempelig
testbeleid. Daarnaast voeren de GGD’en op dit moment grootschalig bron- en contactonderzoek
uit waarmee mensen die contact hebben gehad met een indexpatiënt geadviseerd worden
noodzakelijke maatregelen te treffen. Door dit bron- en contactonderzoek wordt de
verdere verspreiding zo goed mogelijk tegengegaan. De komende weken werken de GGD’en
aan de verdere opschaling om paraat te staan als de dagelijkse vraag naar bron- en
contactonderzoek verder toeneemt. Er vindt tot slot overleg plaats met het RIVM, de
GGD’en en de laboratoria om de doorlooptijden van het proces van testen en traceren
verder te versnellen, conform de motie van de leden Veldman en van den Berg (Kamerstuk
25 295, nr. 393).
Vraag 8
Bent u bereid om de zeven beleidsaanbevelingen uit het rapport te omarmen? Kunt u
per aanbeveling toelichten waarom wel of waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet heeft zich al veel langer uitgesproken voor een indamstrategie en voor
het stapsgewijs openen van de economie. Voor testen en BCO bestaat al een informatiecampagne,
aan een online inplanfunctie wordt gewerkt, uitslagen binnen 24 uur is al een doel
en we zetten in op 100% contactopsporing. Een totaal BCO in 4 dagen afronden is niet
mogelijk, omdat contacten 14 dagen na het laatste contact gevolgd moeten worden. We
nemen de aanbeveling rond FFP1-mondkapjes voor het publiek niet over. Het is namelijk
belangrijk bij klachten thuis te blijven en je te laten testen, 1,5 meter afstand
te houden (social distancing) en hygiëne maatregelen vol te houden. Niet-medische
mondkapjes zijn dan voor de plaatsen waar het niet altijd lukt om 1,5 meter afstand
te houden voldoende. Voor reizigers gelden al extra maatregelen, die Europees afgestemd
worden. Het dashboard wordt doorontwikkeld in de richting die door de opstellers ook
genoemd wordt.
Het kabinet constateert dat de aanbevelingen van het rapport grotendeels in lijn zijn
met het bestaande beleid. Het kabinet stelt wel vraagtekens bij de economische robuustheid
van de studie. Zo is zeer de vraag of het scenario dat eerder door De Nederlandsche
Bank in kaart is gebracht zo te koppelen valt aan het voorgestelde beleid.
Vraag 9
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het komende plenaire coronadebat?
Antwoord 9
Daar heb ik op ingezet, maar dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.