Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over werknemers die buiten het flexvangnet vallen
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over werknemers die buiten het vangnet flexwerkers vallen (ingezonden 30 juni 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 juli
2020).
Vraag 1, 3
Bent u bekend met het feit dat (uitzend)werknemers waarbij bijvoorbeeld het vakantiegeld
in april wordt uitgekeerd, ondanks dat zij verder (vrijwel) geen inkomen hebben in
maart, april en mei, volgens het UWV geen recht hebben op de Tijdelijke Overbruggingsregeling
voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA)?
Vindt u het ook onrechtvaardig dat werknemers die onder de doelgroep van de TOFA vallen,
geen aanspraak kunnen maken op de TOFA?
Antwoord 1, 3
Dat kan inderdaad voorkomen. Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn brief van 20 mei
jongstleden, was de TOFA de enige uitvoerbare regeling waarmee binnen korte tijd flexwerkers
tegemoet konden worden gekomen. UWV bepaalt op basis van gegevens in de polisadministratie
of iemand recht heeft op TOFA. Dat maakt dat de TOFA snel kon worden ingevoerd, maar
het leidt er ook toe dat de TOFA niet altijd gericht is. Dat mensen in april een hoger
SV-loon hebben dan 550 euro vanwege uitbetaling van het vakantiegeld en daardoor géén
recht hebben op TOFA, is een voorbeeld daarvan. Een ander voorbeeld is dat mensen
in februari hun vakantiedagen hebben laten uitbetalen en daardoor wél voldoen aan
de voorwaarden voor TOFA omdat hun SV-loon boven het drempelbedrag van 400 euro uitkomt.
De eenvoud van het systeem kan soms willekeurige uitkomsten opleveren en ik begrijp
dat dat onrechtvaardig kan voelen. Ik heb dat onderkend in mijn brief van 20 mei en
dat was één van de redenen waarom ik ernstige twijfels had over de invoering van de
regeling.
Over de situatie waarin door uitbetaling van vakantiegeld een sv-loon hoger dan 550
euro in de polisadministratie staat, heb ik met UWV afgesproken dat UWV coulant handelt.
Dat betekent dat aanvragers in bezwaar alsnog TOFA toegekend kunnen krijgen als ze
voldoen aan de overige voorwaarden.
Vraag 2, 5
Bent u ook bekend met werknemers, waarbij het salaris van februari pas in maart wordt
overgemaakt, terwijl zij geen inkomsten hebben in maart, april of mei, waardoor zij
geen aanspraak kunnen maken op de TOFA?
Is het daarom niet mogelijk om deze werknemers, die overduidelijk onder de TOFA vallen,
maar vanwege uitzonderingen met betrekking tot bijvoorbeeld verlate uitbetalingen,
toch ook recht te geven op de TOFA? Zou het bijvoorbeeld niet mogelijk zijn om deze
werknemers zelf bij het UWV te laten aantonen dat er sprake is van een uitzondering
en zodoende toch ook recht te geven op de TOFA?
Antwoord 2, 5
UWV heeft 938 aanvragen die zijn afgewezen omdat er geen loonaangifte is gedaan in
februari nader onderzocht. 162 personen blijken volgens de polisadministratie geen
inkomen te hebben in februari, maar hebben in maart wel een inkomen hoger dan 400
euro. Hier zou sprake kunnen zijn van aangifte over een vier-wekenperiode waarbij
de uren aan februari toegerekend kunnen worden. Met andere woorden: misschien is hier
sprake van mensen die in maart het salaris hebben ontvangen van de gewerkte uren in
februari. Mocht iemand wiens aanvraag is afgewezen in bezwaar van mening zijn dat
dit het geval is en voldoet diegene aan de overige voorwaarden, dan zal UWV bekijken
of er toch grond is om de TOFA toekennen.
Vraag 4
Klopt het dat in de polisadministratie van UWV zichtbaar en meetbaar is hoeveel flexkrachten
zich kwalificeren voor TOFA?
Antwoord 4
Dat klopt tot op zekere hoogte. Er is op basis van de polisadministratie een grove
inschatting te maken van wie er recht zou kunnen hebben op TOFA. Er is zichtbaar wie
welk bedrag heeft ontvangen in februari en april. Er is echter geen koppeling met
andere systemen die uitkeringsaanvragen registreren, zoals WW, ZW en bijstand. Indien
iemand reeds een andere uitkering heeft aangevraagd komt hij niet in aanmerking voor
TOFA. Ook is de TOFA alleen bedoeld voor mensen voor wie de tegemoetkoming noodzakelijk
is om rond te komen. UWV kan die afweging niet maken voor potentiële rechthebbenden.
Vraag 6
Bent u verder bereid om met uitzendbureaus en payrollbedrijven contact op te nemen,
zodat zij actief hun uitzendkrachten erop kunnen wijzen dat deze uitzendkrachten mogelijk
recht hebben op de TOFA?
Antwoord 6
Tot en met 6 juli zijn 16.690 aanvragen ontvangen. Gezien het beperkte aantal aanvragen
heb ik besloten de aanvraagtermijn met 2 weken te verlengen. Er kan nu dus nog tot
en met 26 juli TOFA worden aangevraagd. Daarnaast heeft UWV de TOFA via sociale media
en een communicatiecampagne nogmaals onder de aandacht gebracht. Ook zijn studenten
geïnformeerd via onderwijsinstellingen en studentenbonden en via de vakbonden. Ook
de uitzendorganisaties ABU en NBBU hebben aandacht besteed aan TOFA. Daarmee is de
TOFA mijns inziens voldoende bekend bij de potentiële rechthebbenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.