Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Buitenweg en Özütok over het bericht ‘Parlement, maak een einde aan deze uitzonderingstoestand’
Vragen van de leden Buitenweg en Özütok (beiden GroenLinks) aan de Minister-President en de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «parlement, maak een einde aan deze uitzonderingstoestand» (ingezonden 25 mei 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
            van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 6 juli 2020).
         
Vraag 1
            
Kunt u duidelijkheid verschaffen over de vraag met hoeveel mensen bij elkaar op 1,5 meter
               afstand er sprake is van een overtreding van de huidige noodverordeningen (die ingegaan
               zijn op 11 mei jl.)? Wanneer is er precies sprake van een samenkomst?1
Antwoord 1
            
De maatregelen met betrekking tot de afstandsnorm en samenkomsten zijn op aanwijzing
               van de Minister van VWS met ingang van 1 juni jl. gewijzigd en daarna opnieuw gewijzigd
               met ingang van 1 juli. Op basis van de modelnoodverordening per 1 juni, die in iedere
               veiligheidsregio is omgezet in een noodverordening, was het verboden om zich te bevinden
               in de publieke ruimte zonder daarbij 1,5 meter in acht te nemen, waarbij kon worden
               gehandhaafd vanaf 3 personen. Dit verbod gold niet voor personen die gezamenlijk een
               huishouden vormen, voor het houden van afstand tot kinderen tot en met 12 jaar, bij
               de uitoefening van contactberoepen, voor een persoon met een handicap en diens begeleiders,
               voor personen van 13 tot en met 18 jaar die georganiseerd en begeleid buiten sporten
               en bewegen. In de uitvoering van jeugdhulp was het verbod niet van toepassing op kwetsbare
               jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 18 jaar onderling en op kwetsbare jongeren
               en jeugdhulpverleners onderling.
            
Op grond van de noodverordeningen per 1 juni, gold een verbod op samenkomsten van
               meer dan dertig personen, exclusief personeel. Dit verbod gold zowel voor samenkomsten
               in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven (dat wil zeggen gebouwen
               die in beginsel voor eenieder toegankelijk zijn) als in besloten plaatsen, niet zijnde
               woningen. Ook voor samenkomsten gold dat betrokkenen te allen tijde 1,5 meter afstand
               moeten houden tot de dichtstbijzijnde persoon.
            
Bij excessen kon worden opgetreden tegen bijvoorbeeld «coronafeestjes» in studentenhuizen,
               garages, loodsen en dergelijke met gebruikmaking van een noodbevel. Bij «coronafeestjes»
               in garages en loodsen kon ook worden opgetreden als er meer dan 30 personen aanwezig
               waren.
            
Naar aanleiding van de besluitvorming van 24 juni jl. zijn per 1 juli nieuwe noodverordeningen
               in werking getreden. Zo zijn de maatregelen met betrekking tot samenkomsten aanzienlijk
               versoepeld, maar de onderlinge afstand van 1,5 meter geldt onverkort. De laatste stand
               van zaken t.a.v. de geldende maatregelen kan worden teruggevonden op de website van
               de rijksoverheid2.
            
Vraag 2
            
Hoe verhoudt de uitspraak van de Minister-President tijdens zijn persconferentie op
               19 mei jl. «dat er op dit moment geen strikte begrenzing is van met hoeveel mensen
               je ergens mag zijn, mits er 1,5 meter afstand gehouden wordt» zich tot het feit dat
               in sommige Veiligheidsregio’s op grond van de thans geldende noodverordening mensen
               wel een boete hebben gekregen omdat zij met 3 of meer mensen op 1,5 meter in bijvoorbeeld
               een park zaten?
            
Antwoord 2
            
Op basis van de noodverordening die geldig was van 11 mei tot 1 juni jl., gold een
               algeheel verbod op samenkomsten, met enkele uitzonderingen. Er kon opgetreden worden
               op basis van dit verbod op samenkomsten. Op 19 mei lichtte de premier een wijziging
               hiervan toe die inhield dat er geen sprake meer was van een algeheel verbod op samenkomsten.
               Wel gold vanaf 1 juni het verbod op het in de publieke ruimte niet in acht nemen van
               de veilige afstand van 1,5 meter. Vanaf 3 personen kon worden gehandhaafd op het niet
               in acht nemen van de onderlinge afstand van 1,5 meter. Ook per 1 juli geldt in de
               publieke ruimte een verbod (met enkele uitzonderingen) op het niet in acht nemen van
               de onderlinge afstand van 1,5 meter. Ook nu geldt dat de 1,5 meter afstandsnorm kan
               worden gehandhaafd vanaf drie personen.
            
Vraag 3
            
Hoe moet de opmerking van de Minister-President dat «als de groep te groot wordt,
               er al gauw sprake is van een evenement» begrepen worden? Wat is precies de definitie
               van een evenement? Viel bijvoorbeeld een verjaardag of picknick met 8 mensen in een
               park altijd al onder de definitie van evenement?
            
Antwoord 3
            
Op grond van de «modelnoodverordening COVID-19 bij aanwijzing van 8 mei 2020» en de
               «modelnoodverordening COVID-19 bij aanwijzing van 26 mei 2020» wordt onder evenement
               verstaan: «elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering
               van markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onderdeel g, van de Gemeentewet
               en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
               onder evenementen vallen mede, maar niet uitsluitend, herdenkingsplechtigheden, braderieën,
               optochten niet zijnde manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties, feesten,
               festivals, popconcerten en overige muziekvoorstellingen, betaald voetbalwedstrijden
               (met of zonder publiek), straatfeesten, barbecues en vechtsportwedstrijden». Een verjaardag
               of picknick valt in principe niet onder de definitie van evenement, maar viel wel
               onder het verbod op samenkomsten. Inmiddels geldt dat mensen buiten in de publieke
               ruimte samen mogen komen zolang zij de 1,5 meter afstand houden.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat de verwarring over wat nu precies wel en niet mag, bijdraagt
               aan onduidelijkheid voor zowel burgers als voor handhavers? Hoe gaat u ervoor zorgen
               dat deze onduidelijkheid wordt weggenomen?
            
Antwoord 4
            
In zijn algemeenheid geldt dat een noodverordening voldoende bepaalde voorschriften
               moet bevatten om te kunnen worden nageleefd en gehandhaafd. Vanaf het moment dat de
               eerste opdrachten op grond van artikel 7 Wet publieke gezondheid zijn gegeven, worden
               regelmatig ervaringen gedeeld uit de uitvoeringspraktijk. Ook juridische vraagstukken
               komen daarbij aan de orde, waaronder die rondom het begrip «samenkomsten». In dit
               verband is relevant dat een wetsvoorstel in voorbereiding is waarin ook de normstelling
               rond samenkomsten wordt betrokken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.