Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht 'Pimpelmezen gaan massaal dood, net nu ze ons van de jeukrups moeten verlossen'
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Pimpelmezen gaan massaal dood, net nu ze ons van de jeukrups moeten verlossen» (ingezonden 27 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 juli
            2020).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Pimpelmezen gaan massaal dood, net nu ze ons van de
               jeukrups moeten verlossen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u de uitspraak in het artikel die grote vraagtekens zet bij het feit
               dat verschillende gemeenten het middel Xentari inzetten om preventief de eikenprocessierups
               te bestrijden?
            
Antwoord 2
            
In het artikel spreekt boswachter Frans Kapteijns zijn zorg uit over het negatieve
               effect van het gebruik van het middel Xentari op jonge vogels. Dit betreft een persoonlijke
               mening. Het middel Xentari wordt geacht veilig te zijn voor andere diersoorten zoals
               vogels. Er is nog geen negatief effect vastgesteld.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat wordt onderzocht welk effect Xentari heeft
               op jonge vogels en andere dieren?
            
Antwoord 3
            
Nee. Voor middelen die zijn toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
               en biociden (Ctgb) geldt dat die bij gebruik volgens het wettelijk gebruiksvoorschrift
               veilig zijn voor mens, dier en milieu. Dat geldt ook voor Xentari in relatie tot de
               gezondheid van kool- en pimpelmezen. Het Ctgb heeft bij de toelating vastgesteld dat
               Xentari géén gevaar vormt voor vogels.
            
Vraag 4
            
Heeft u kennisgenomen van het feit dat in het stedelijk gebied de sterfte onder kool-
               en pimpelmezen is opgelopen tot 33%? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken welk verband
               dit houdt met de bestrijding van de eikenprocessierups?
            
Antwoord 4
            
De bewering dat in het stedelijk gebied de sterfte van kool- en pimpelmezen is opgelopen
               tot 33% wordt niet onderbouwd door beschikbare data over de populaties pimpel- en
               koolmezen.
            
Vraag 5
            
Indien er een verband blijkt te zijn tussen de massale sterfte van kool- en pimpelmezen
               en de bestrijding van de eikenprocessierups, bent u dan bereid om stappen te nemen
               tegen het gebruik van deze giftige middelen?
            
Antwoord 5
            
Vooralsnog is er geen sprake van massale sterfte van kool- en pimpelmezen in Nederland.
               Ook is er bij geconstateerde sterfte geen verband met de bestrijding van de eikenprocessierups
               vastgesteld.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid om te onderzoeken of in Nederland ook sprake is van een bacterie die
               massale sterfte onder vooral pimpelmezen veroorzaakt, die nu in Duitsland is ontdekt?
            
Antwoord 6
            
In Nederland heeft het Dutch Wildlife Health Centre al een aantal dode pimpelmezen
               onderzocht. Vastgesteld is dat het aannemelijk is dat deze als gevolg van de eerder
               in Duitsland ontdekte bacterie gestorven zijn. In Nederland is geen sprake geweest
               van een massale sterfte. Ook lijkt deze bacterieziekte zich niet verder te hebben
               verspreid.
            
Vraag 7
            
Welke stappen gaat u nemen om de sterfte onder kool- en pimpelmezen te voorkomen?
Antwoord 7
            
Kool- en pimpelmezen hebben een hoog reproductieniveau en kunnen tot 13 jongen per
               nest grootbrengen. Het grootste deel daarvan zal al in het eerste jaar sterven. Het
               voorkomen van sterfte moet vooral gevonden worden in het voorkomen van predatie door
               andere dieren, zoals huiskatten, maar op dit moment is er geen aanleiding om zorgen
               te hebben over de Nederlands populaties kool- en pimpelmezen. Er zijn derhalve geen
               maatregelen nodig.
            
Vraag 8
            
Bent u bereid om het gebruik van plakstrips op bomen te verbieden die gebruikt worden
               ter bestrijding van de eikenprocessierups, maar waar ook veel nuttige insectecten,
               vleermuizen en vogels bij omkomen?
            
Antwoord 8
            
Het gebruik van lijmbanden, lijmstrips en andere vangmiddelen met lijm zijn op grond
               van de Wet natuurbescherming buitenhuis verboden en mogen derhalve niet gebruikt worden
               ter bestrijding van de eikenprocessierups. Van dit verbod kunnen provincies ontheffing
               verlenen.
            
Vraag 9
            
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 9
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.