Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Moorlag over drugssmokkel op zee
Vragen van de leden Kuiken en Moorlag (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over drugssmokkel op zee (ingezonden 12 mei 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 1 juli 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2984.
Vraag 1
Kent u het bericht «Drugssmokkel op zee. Bij terugkeer ligt het bootje lager in het
water»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van de in het artikel genoemde officier van justitie dat de visserijsector
in toenemende mate vatbaar lijkt voor druk en geld van criminelen? Zo ja, waar blijkt
dat uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De afgelopen jaren heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die invloed hebben
op de visserijsector. Brexit, het verbod op pulsvisserij, beperking van het aantal
visgronden en recent de coronacrisis kunnen de verdiensten in de visserij onder druk
zetten. Uit wetenschappelijk onderzoek is bekend dat er een sterke relatie bestaat
tussen financiële problematiek en delictgedrag.2 De zorg dat vissers die in financiële problemen raken in toenemende mate vatbaar
worden voor criminele aanbiedingen lijkt daarom terecht. Overigens is voor de vatbaarheid
van vissers voor criminele aanbiedingen de gelegenheidsstructuur die de visserij biedt
sterk bepalend. Vervoersmiddelen en transport zijn onmisbare schakels in het proces
van georganiseerde criminele activiteiten. Dat maakt vissersschepen aantrekkelijk
voor criminelen die drugs willen smokkelen, ook in tijden van economische voorspoed.
Vraag 3
Deelt u de mening van het team Volans dat drugssmokkelende vissers niet in aanmerking
mogen komen voor subsidies om de visserij op de Noordzee te saneren of verduurzamen?
Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het kabinet deelt de opvatting van Volans dat vissers die zich schuldig maken aan
strafbare feiten, zoals drugssmokkel, niet in aanmerking zouden moeten komen voor
subsidies voor sanering of verduurzaming. Belangrijk hierbij is onderscheid te maken
tussen nationale middelen en Europese middelen. Subsidies voor verduurzaming komen
vanaf 2021 uit het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF) waarover
in Brussel onderhandeld wordt. Dit biedt geen concrete mogelijkheid vissers op grond
van criminele activiteiten uit te sluiten. Onderzocht wordt of lidstaten nationaal
nog ruimte hebben om dergelijke verleningscriteria te hanteren. Daarnaast zal de Minister
van LNV dit onderwerp bij haar collega’s uit Groot-Brittannië en van de Europese lidstaten
aankaarten.
In het Noordzeeakkoord komen ook nationale middelen beschikbaar voor de visserij ten
behoeve van sanering en verduurzaming. De Minister van LNV zal onderzoeken welke mogelijkheden
er zijn om vissers die strafbare feiten hebben gepleegd uit te sluiten van deze middelen.
Vraag 4
Deelt u de mening van dit team dat de pakkans voor drugssmokkelende vissers op dit
moment laag is? Zo ja, wat gaat u doen om die pakkans te vergroten? Zo nee, waar blijkt
het tegendeel uit?
Antwoord 4
Ik beschik niet over cijfers waaruit de pakkans voor drugs smokkelende vissers kan
worden afgeleid. Omdat drugssmokkel een delict is waarvan de betrokkenen vrijwel nooit
aangifte doen, bestaat geen zicht op de totale omvang van de drugssmokkel op zee.
In het algemeen kan wel worden gezegd dat maritieme smokkel geen eenvoudig oplosbaar
probleem is. Dat komt door de uitgestrektheid van het gebied waarin deze plaatsvindt,
de ruime mogelijkheden om smokkelactiviteiten in en rond visserijschepen te verhullen,
de diversiteit van partijen die bij de aanpak van maritieme smokkel betrokken zijn
en de lage meldingsbereidheid binnen de visserijsector.
Juist vanwege deze complexiteit zijn in het kader van het Programma Aanpak Ondermijning
Noord-Holland versterkingsgelden toegekend aan het project maritieme smokkel. In dit
programma worden de verschillende actoren samengebracht en wordt er gewerkt aan het
weerbaarder maken van de visserijsector, het verkrijgen van inzicht in de aard en
omvang van de betrokkenheid van vissers bij drugssmokkel en het geven van inzicht
in de gevaren van ondermijning. In het najaar wordt u per brief geïnformeerd over
de voortgang van de regionale aanpak die is gefinancierd met de versterkingsgelden.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening van dit team dat het mogelijk moet worden om visvergunningen en
schepen van veroordeelde vissers af te nemen? Zo ja, waarom en hoe gaat u dit bewerkstelligen?
Zo nee, waarom niet?
Acht u de omvang van de geschetste problematiek dusdanig groot dat vissers die vergunningen
aanvragen voortaan een Bibob-toets moeten ondergaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet en hoe gaat er dan wel de integriteit van vergunning aanvragers getoetst worden?
Antwoord 5 en 6
Schepen kunnen nu al van veroordeelde vissers worden afgenomen. Op basis van artikel 33a,
eerste lid, onderdeel c van het Wetboek van Strafrecht, kunnen voorwerpen waarmee
het feit is begaan of voorbereid verbeurd worden verklaard. Deze straf is in de praktijk
bij vissers die drugs hebben gesmokkeld in een enkel geval gevorderd, maar voor zover
het kabinet bekend nooit opgelegd. Het OM heeft hierover bericht dat het in de belangenafweging
vaak te ingrijpend wordt geacht om een schip te vorderen mede vanwege het punt dat
hierdoor iemands kostwinning geheel wordt weggenomen en daarnaast bijvoorbeeld ook
niet-verdachte personen bij een dergelijke vordering hard geraakt worden.
Daarnaast bestaat in het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de Economische Delicten
(WED) de mogelijkheid om als straf ontzetting van rechten te vorderen (artikel 28
van het Wetboek van Strafrecht en artikel 7 van de WED). Dit kan ook betrekking hebben
op het recht om te vissen. Een dergelijk verbod is ook eerder aan vissers opgelegd,
ook wanneer geen sprake was van overtredingen van de visserijregelgeving als zodanig.
De Minister van LNV bekijkt thans de mogelijkheden om visvergunningen van veroordeelde
vissers in te nemen. Een optie is dat na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Bibob
de visserij onder de reikwijdte van de Wet Bibob wordt gebracht. Daarbij moet worden
bezien in hoeverre de Europeesrechtelijke visserijregelgeving hiertoe ruimte laat,
met name in de gevallen dat vissers zijn veroordeeld voor strafbare feiten die, anders
dan bij bijvoorbeeld drugssmokkel, bestaan uit een schending van de visserijregelgeving
als zodanig. Verder wordt, door LNV, tezamen met JenV en IenW, ook onderzocht of andere,
minder vergaande maatregelen denkbaar zijn. De Wet Bibob is tenslotte een zwaar instrument,
aangezien op basis van een Bibob-toetsing niet alleen aangevraagde beschikkingen kunnen
worden geweigerd, maar ook afgegeven beschikkingen kunnen worden ingetrokken. Daarnaast
betekent toepassing een vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de onderzochte
personen.
Vraag 7
Deelt u de mening van de in het bericht genoemde officier van justitie dat betere
controles van vissersschepen op opvallende financieringen, het uitzetten van volgsystemen
op zee of op verdachte tijdstippen waarop schepen uitvaren nodig is? Zo ja, hoe gaat
u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Vanuit het interdepartementale samenwerkingsverband Kustwacht wordt jaarlijks opdracht
gegeven aan de Directeur Kustwacht om een pakket aan taken uit te voeren en daaraan
middelen en capaciteit toe te kennen. Op het onderdeel Handhaving neemt het Openbaar
Ministerie deel aan de totstandkoming van het handhavingsplan. Toezicht op visserijschepen
ter handhaving van de visserijregelgeving maakt daar onderdeel van uit. Het Openbaar
Ministerie zal bij de totstandkoming van een nieuw handhavingsplan respectievelijk
uitvoeringsplan handhaving aandacht vragen voor de verbetering van de in het artikel
door de officier van justitie genoemde controles op het uitzetten van volgsystemen
en scheepsbewegingen ter verhoging van de pakkans van maritieme smokkel.
Daarnaast werkt Nederland in internationaal verband o.a. samen met 6 landen (IER,
VK, FRA, SPA, POR en ITA) binnen het Maritime Analysis Operation Centre Narcotics
(MAOC-N) ter bestrijding van de aanpak van trans-Atlantische drugssmokkel over zee
(irreguliere vaart) en door de lucht. MAOC-N is een verdragsrechtelijke organisatie
die opgericht is in 2007 en zetelt in Lissabon. Nederland heeft net als de andere
landen een Liaison Officer geplaatst bij MAOC-N t.b.v. de informatievoorziening vanuit
en naar nationale politiediensten. MAOC-N heeft zich als relatief kleine organisatie
ontwikkeld tot een erg succesvolle wereldwijde speler in de bestrijding van drugssmokkel.
Inmiddels zijn door toedoen van MAOC-N honderden tonnen verdovende middelen inbeslaggenomen
met een omgerekende straatwaarde van meerdere miljarden. Hun informatie kan ook behulpzaam
zijn bij het signaleren van vissersschepen die mogelijk drugs smokkelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.