Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over de onzekerheid bij fysiotherapeuten als gevolg van de continuiteitsbijdrage
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over de onzekerheid bij fysiotherapeuten als gevolg van de continuiteitsbijdrage (ingezonden 29 mei 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 1 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van EenVandaag «Fysiotherapeuten maken zich druk over
tekortschietende corona-compensatie; Dit is een vitaal beroep»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat als gevolg van het dikke pakket aan juridische voorwaarden
bij de fysiotherapeuten nog altijd veel onzekerheden en onduidelijkheden bestaan over
de continuiteitsbijdrage van Zorgverzekeraars Nederland (ZN)?
Antwoord 2
Om zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid te bieden over de financiële gevolgen
van de uitbraak van COVID-19 aan aanbieders, is na het uitbreken van de coronacrisis
direct constructief overleg gevoerd met de zorgverzekeraars, de zorgkantoren en de
gemeenten. De partijen hebben vol ingezet om mogelijk te maken dat compensatie kan
worden uitbetaald voor zowel extra zorgkosten als voor de continuïteit van zorg in
verband met het coronavirus. Om de continuiteïtsbijdrage te kunnen uitkeren heeft
de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) met spoed regelgeving vastgesteld zodat de juiste
prestatiebeschrijvingen en daarmee de betaaltitels beschikbaar komen. Zorgverzekeraars
maken door middel van de continuiteïtsbijdrage afspraken met zorgaanbieders, die als
gevolg van de crisis en de adviezen van het RIVM hun omzet zien teruglopen, maar wel
kosten moeten maken.
De continuïteitsbijdrage vanuit de zorgverzekeraar is een vergoeding voor de doorlopende
kosten zoals loonkosten, kosten voor vastgoed en overige vaste kosten. Voor de fysiotherapie
ligt dit percentage op 86% van de omzet die is weggevallen. Dit geldt voor zorgaanbieders
met een omzet tot 10 miljoen euro. Hiermee wordt de continuïteit van de zorg bekostigd
en zorgen zorgverzekeraars ervoor dat ze nu en later aan hun zorgplicht kunnen voldoen.
Het betalen van een continuiteïtsbijdrage is een bijzondere en nieuwe situatie, waarbij
uit premiegeld een betaling wordt gedaan voor zorg die niet is geleverd en dit niet
terugbetaald hoeft te worden. Dit vereist zorgvuldigheid en ik vind het dan ook vanzelfsprekend
dat zorgverzekeraars hier nadere voorwaarden aan stellen.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft uitgebreide informatie over de regeling en antwoorden
op de veelgestelde vragen op haar website geplaatst. ZN werkt dit overzicht met vragen
regelmatig bij. Daarnaast kan een aanbieder voor meer informatie altijd contact opnemen
met de zorgverzekeraar die het grootste aandeel verzekerden in de regio heeft. ZN
onderhoudt ook contact met branche- en beroepsverenigingen, zodat die goed geëquipeerd
zijn om de regeling nader toe te lichten aan hun leden. Ik ben mij ervan bewust dat
het voor een individuele zorgverlener lastig kan zijn om de consequenties van de regeling
in zijn of haar specifieke situatie volledig te doorgronden. Daar is een taak weggelegd
voor hun branche- en beroepsverenigingen.
Vraag 3, 4
Hoe oordeelt u over de systematiek van inhaalzorg en het vergoedingspercentage gekoppeld
aan deze inhaalzorg?
Hoe vindt u het dat door deze methodiek en het lage vergoedingspercentage dat hieraan
is gekoppeld in praktijken onder kostprijs zal moeten worden gewerkt? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3, 4
De continuïteitsbijdrage heeft tot doel de continuïteit van de zorg nu en straks te
borgen. Het is een bijdrage die zorgaanbieders ontvangen die door de crisis tijdelijk
geen of weinig zorg kunnen leveren. Zorgaanbieders kunnen met deze bijdrage hun doorlopende
kosten betalen. Voor de fysiotherapie ligt dit percentage op 86%. Tegenover deze continuïteitsbijdrage
staat dat zorgverzekeraars voor inhaalzorg minder dan het gebruikelijke tarief betalen.
De vergoeding voor de inhaalzorg voor de fysiotherapie bedraagt 45%.
Zorgaanbieders die na de crisis weer hun normale (volledige) omzet hebben, krijgen
deze volledig vergoed conform de afspraken die ze daarover hebben gemaakt met de zorgverzekeraars.
Zorgverzekeraars verwachten wel dat zorgverleners waar mogelijk inhaalzorg gaan leveren.
Alleen zo is er voldoende capaciteit om de wachtlijsten niet onnodig te laten oplopen.
Op het moment dat zorgaanbieders de niet-verleende zorg gaan inhalen bovenop de reguliere
zorg, geldt daarvoor een aangepaste vergoeding. In de berekening van de continuïteitsbijdrage
wordt alle zorg, die in de 6 maanden na afloop van de continuïteitsbijdrage boven
de normomzet wordt geleverd, behandeld als inhaalzorg. Via de continuïteitsbijdrage
zijn in de periode maart t/m juni de doorlopende kosten al vergoed en kan voor de
inhaalzorg worden volstaan met een lagere vergoeding. De vergoeding van inhaalzorg
is zo gekozen dat de loonkosten van medewerkers daardoor gedekt worden. Indien de
inhaalzorg tegen het reguliere tarief zou worden betaald zou er sprake zijn van dubbele
betaling. Net zoals de zorgverzekeraars vind ik dubbele betaling onwenselijk, omdat
hierdoor de zorgkosten en de zorgpremies verder zouden stijgen.
Vraag 5
Voldoet u hiermee aan de beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), namelijk
dat deze verrekening geen ongewenste effecten mag hebben op het leveren van zorg na
de coronacrisis?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, moet de vergoeding voor inhaalzorg enerzijds
stimuleren dat bovenop de normale zorg ook inhaalzorg wordt geboden. Anderzijds moet
de vergoeding voor inhaalzorg zodanig zijn dat er geen sprake is van dubbele betaling.
Het vergoedingspercentage dat is vastgesteld voor inhaalzorg – waarbij het tarief
dekkend is voor de loonkosten – is op deze voorwaarden gebaseerd.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat veel fysiotherapeuten als gevolg van deze onduidelijkheid
overwegen om de continuiteitsbijdrage niet aan te vragen maar gebruik te maken van
de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)? Wat
vindt u hiervan?
Antwoord 6
Of en hoeveel fysiotherapeuten overwegen om in plaats van of vooruitlopend op de continuïteitsbijdrage
gebruik te maken van de NOW-regeling is mij niet bekend. Ik heb steeds aangegeven
dat zorgaanbieders zich eerst dienen te wenden tot de zorginkopers – in dit geval
de zorgverzekeraar – om met hen te bezien of zij financiële ondersteuning kunnen krijgen.
Dat benadruk ik hierbij nogmaals. Inmiddels blijkt dat de helft van de zorgaanbieders
in de fysiotherapie met een jaarlijkse omzet van minder dan 10 miljoen euro, al gebruik
gemaakt heeft van de continuïteitsbijdrage. Mogelijk komt dit percentage nog hoger
te liggen naarmate er meer tijd verstrijkt.
Vraag 7
Bent u bereid om zo spoedig mogelijk met ZN in gesprek te gaan?
Antwoord 7
Ik ben doorlopend in gesprek met de zorgverzekeraars over de continuiteïtsbijdrage,
het opstarten van de reguliere zorg en de inhaalzorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.