Schriftelijke vragen : Internationale drugshandel per post
Vragen van de leden Kuiken en Moorlag (beiden PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over internationale drugshandel per post (ingezonden 30 juni 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Nederland internationaal onder vuur om drugshandel per post»1 en herinnert u zich uw eerdere antwoorden op meerdere vragen van de leden Kuiken
en Moorlag over dit onderwerp?2
Vraag 2
Is het waar dat de handel in harddrugs per post naar het buitenland groeit? Zo ja,
over welke cijfers dan wel indicaties beschikt u? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Vraag 3
Is het waar dat bij een proef van de Nederlandse douane tijdens een paar uur intensief
controleren bij driekwart van de vijfhonderd pakketten onderzochte pakketten drugs
werden gevonden? Zo ja, deelt u de mening dat dit een zeer verontrustend gegeven is?
Zo nee, wat is er dan niet waar aan het gestelde?
Vraag 4
Is het waar dat de drugsverzendingen vanuit Nederland de samenwerking met buitenlandse
justitiële autoriteiten onder druk zet omdat rechtshulpverzoeken met vertraging worden
afgehandeld? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Vraag 5
Hoe komt het dat, ondanks de eerder aangekondigde intensivering van de opsporing van
drugs in pakketten, de inspanningen van postorderbedrijven en het Postinterventieteam
(Pit) toch nog naar schatting maandelijks 9.000 pakketten met harddrugs worden verstuurd?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de grote hoeveelheid pakketten met drugs aangeeft dat de opsporing
nog meer geïntensiveerd moet worden? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 7
Waarom werkt het Pit alleen op structurele basis samen met PostNL en met andere postbedrijven
op basis van casussen en meldingen?3 Acht u het nodig om ook met andere postbedrijven tot een structurele samenwerking
te komen? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de mening dat zolang niet te achterhalen valt wie de verzender van pakketten
is het probleem niet goed kan worden aangepakt omdat degenen die de drugs verzenden
buiten schot blijven? Zo ja, hoe gaat u zorgen dat hier verandering in komt? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de mening van de teamleider van het Pit en de genoemde officier van justitie
dat een legitimatieplicht voor verzenders van postpakketten naar het buitenland zal
helpen bij het tegengaan van drugszendingen? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo
nee, waarom niet? Bent u dan nog steeds van mening dat een legitimatieplicht ondanks
het gegeven dat het om 9.000 pakketten per maand gaat «gelet op het totale volume
aan pakketpost, de inbreuk op de privacy en de verzwaring van de administratieve lasten
niet proportioneel [is] om drugscriminaliteit tegen te gaan»?4
Vraag 10
Deelt u de mening van de teamleider van het Pit en de genoemde officier van justitie
dat het makkelijker moet worden om verzendingen te controleren op inhoud? Zo ja, hoe
gaat u hiervoor zorgen? Wat vindt u van het idee dat politieambtenaren zelf de bevoegdheid
moeten krijgen om een pakket te openen?
Indieners
-
Gericht aan
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
W.J. Moorlag, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.