Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Pia Dijkstra en Bergkamp over het bericht dat Amsterdam streeft naar nul nieuwe hiv-infecties in 2026
Vragen van de leden Pia Dijkstra en Bergkamp (beiden D66) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat Amsterdam streeft naar nul nieuwe hiv-infecties in 2026 (ingezonden 12 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 29 juni 2020)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amsterdam wil naar nul hiv-infecties»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Kunt u een reactie geven op het streven van de gemeente Amsterdam, zoals neergelegd
in het beleidskader «Naar nul nieuwe hiv-infecties in Amsterdam in 2026», en daarbij
ingaan op elk van de vijf geformuleerde speerpunten?
Antwoord 2
Ik waardeer het dat de gemeente Amsterdam zich gecommitteerd heeft aan de uitvoering
van deze doelstelling. In 2014 heeft Nederland zich verbonden aan het doel om in 2020
90-90-90 te behalen. Dit verwijst naar het doel dat 90% van de mensen met hiv bekend
is met zijn of haar status, 90% daarvan onder behandeling is, waarvan bij 90% het
virus niet meer detecteerbaar is. Deze doelen zijn in Nederland reeds behaald en nu
wordt gewerkt aan het behalen van de doelen voor 2030; 95-95-95. De gemeente Amsterdam
legt de lat voor zichzelf hoger en streeft naar nul nieuwe hiv-infecties in 2026.
Dat is een lovenswaardig streven. De speerpunten2 in het beleid die de gemeente Amsterdam hanteert bij het behalen van deze doelstelling,
zijn ook doelstellingen die aansluiten bij het Nationaal Actieplan soa/hiv waarin
verschillende betrokken partijen de ambitie uitgesproken hebben tot uitvoering van
concrete acties en het behalen van doelstellingen tot en met 2022 op het gebied van
seksuele gezondheid, ook op het gebied van de hiv-bestrijding.
Vraag 3
Bent u bereid – in navolging van dit streven – de ambitie uit te spreken dat er uiteindelijk
in heel Nederland geen nieuwe hiv-infecties meer bijkomen? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, op welke termijn acht u het haalbaar dat er in heel Nederland geen nieuwe hiv-infecties
meer bijkomen?
Antwoord 3
Het streven naar nul nieuwe hiv-infecties is een mooi en hopelijk op termijn haalbaar
streven. Het RIVM heeft bij de totstandkoming van het Nationaal Actieplan soa/hiv
in 2018 met experts op basis van cijfers en trends geconcludeerd dat een halvering
van het toenmalig aantal hiv-infecties tot 500 in 2022 het meest realistisch is. De
Gezondheidsraad verwacht dat de verstrekking van Pre Expose Profylaxe (PrEP) effect
zal hebben op het aantal hiv-infecties, op populatieniveau en op de lange termijn,
maar het is onzeker hoe groot dit effect zal zijn. Op grond van voorgaande trek ik
de conclusie dat, hoewel er een mate van onzekerheid is hoe groot de daling zal zijn,
nul nieuwe infecties op korte termijn niet haalbaar is.
Vraag 4
Welke stappen moeten er in uw optiek de komende jaren vanuit het Rijk en de lokale
overheden worden gezet om te kunnen realiseren dat uiteindelijk heel Nederland vrij
is van nieuwe hiv-infecties?
Antwoord 4
Ik heb in mijn brief van 26 november 2018 aangeven dat ik het Actieplan steun en waar
mogelijk faciliteer en ondersteun, maar dat de meeste doelstellingen uit het actieplan
behaald zullen moeten worden binnen de gestelde structuren van de zorg en de financiële
kaders die vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld (Kamerstuk 32 239 nr. 8). Als lokale overheden daar ambitieuzer in willen zijn, en activiteiten niet vallen
binnen geldende geboden kaders vanuit het Rijk dan is dat aan hen om te faciliteren
en financieel te ondersteunen.
Om het aantal hiv-infecties in Nederlands te verminderen, is door het kabinet in 2018
besloten PrEP te vergoeden voor hoog risico mannen die seks hebben met mannen (MSM).
Dit naar aanleiding van een advies van de Gezondheidsraad waarbij zij adviseerde PrEP
te vergoeden voor MSM, mede omdat het een veelbelovend middel was om de hiv-incidentie
te verminderen in een doelgroep bij wie de hiv-preventie een plafond bereikt had.
De vergoeding van PrEP is een pilot waarbij 6500 MSM in zorg kunnen worden genomen,
voor een periode van 5 jaar. Na drie jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats.
Vraag 5
Wat betekent dit voor de toegankelijkheid van hiv-tests en de PrEP-behandeling en
de snelheid waarmee hiv bij een positieve diagnose wordt behandeld?
Antwoord 5
Om een grotere toegankelijkheid van hiv-testen mogelijk te maken heb ik u eerder geïnformeerd
over het vervallen van de zogenoemde kanalisatieregeling in 2022. De kanalisatieregeling
uit het Besluit invitro-diagnostica (IVD) stelt dat bepaalde zelftesten die dienen
ter opsporing van ernstige aandoeningen, zoals hiv, uitsluitend door of onder verantwoordelijkheid
van artsen en apothekers mogen worden verstrekt, zodat medische begeleiding zo goed
mogelijk wordt gewaarborgd. Er worden door nieuwe medische hulpmiddelen verordeningen
strengere eisen gesteld aan de toelating van hiv- testen op de markt, waardoor de
kanalisatieregeling vanaf 2022 niet meer nodig is. Dit leidt tot een verdere laagdrempelige
toegankelijkheid van hiv-testen.
De kanalisatieregeling maakt ook mogelijk in te zetten op vormen van community based
testen. De hiv-zelftest wordt hierbij niet direct door een arts of apotheker verstrekt
aan de gebruiker, maar indirect via een getrainde peer onder verantwoordelijkheid
van een arts. De aanpak zorgt er voor dat mensen met hiv eerder opgespoord en behandeld
kunnen worden en dat er binnen specifieke risicogroepen ook gewezen kan worden op
de voordelen van PrEP-gebruik.
Vraag 6
Kunt u met een gericht landelijk plan van aanpak komen om het aantal nieuwe hiv-infecties
de komende jaren te beperken en – waar mogelijk – op termijn tot nul te reduceren?
Zo ja, wanneer denkt u een opzet van dit plan met de Kamer te kunnen delen?
Antwoord 6
Een gericht landelijk plan van aanpak vind ik niet nodig. Zoals ik heb aangegeven,
onderschrijf ik het Nationaal Actieplan dat nog tot en met 2022 doorloopt en de internationale
doelstellingen van 95-95-95 en ondersteun en faciliteer waar mogelijk.
Vraag 7
Bent u bereid om andere gemeenten te stimuleren om met eenzelfde soort lokaal plan
als de gemeente Amsterdam te komen? Zo ja, hoe gaat u dit concreet doen?
Antwoord 7
Het is aan gemeenten zelf om het gemeentelijk beleid en plannen te formuleren.
Vraag 8, 9
Herkent u het knelpunt dat de gemeente Amsterdam schetst met betrekking tot de beschikbare
plekken voor de PrEP-behandeling onder de landelijke subsidieregeling, die volgens
de gemeente waarschijnlijk al in september of oktober allemaal gevuld zijn?3
Bent u bereid om in overleg te treden met de gemeente Amsterdam om dit knelpunt op
te lossen?
Antwoord 8, 9
Alle GGD-regio’s zijn bij het besluit tot vergoeding van PrEP geïnformeerd over de
randvoorwaarden vanuit het Rijk en de verdeelsleutel van het aantal deelnemers aan
de pilot. Ik heb niet het voornemen de voorwaarden van de PrEP-pilot uit te breiden.
Vraag 10
Klopt het dat landelijk ook al zo’n twee derde van het aantal beschikbare plekken
voor de PrEP-behandeling is gevuld, en ruim duizend mensen op de wachtlijst staan?4
Antwoord 10
Het RIVM informeert mij maandelijks over de instroom van het aantal personen dat in
PrEP-zorg gaat bij de GGD-en. De GGD-en hebben momenteel ongeveer 4350 hoog risico
MSM in zorg van de beoogde 6500 plekken waarvoor geld beschikbaar is. Er zijn op dit
moment ruim 900 potentiele deelnemers die nog in zorg moeten worden genomen.
Vraag 11
Overweegt u een uitbreiding van de subsidieregeling PrEP om te zorgen dat iedere persoon
die PrEP wil gebruiken om het risico op een hiv-infectie te voorkomen daar ook toegang
toe heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en wilt u de Kamer hierover
informeren?
Antwoord 11
Ik heb niet het voornemen de regeling uit te breiden. Op dit moment is het landelijk
maximale aantal deelnemers aan de pilot nog niet bereikt. Na de zomer ontvang ik van
het RIVM de eerste jaarrapportage die inzicht biedt in de PrEP-verstrekking sinds
de inwerkingtreding van de Subsidieregeling PrEP. Daarbij zal ook aandacht zijn voor
de PrEP-verstrekking tijdens de corona-uitbraak en hoe naar verwachting de toestroom
zal ontwikkelen. Ik zal uw Kamer in het najaar informeren over de jaarrapportage.
Vraag 12, 13
Denkt u dat de actie NUffTESTEN van Aidsfonds-Soa Aids Nederland, waarbij gratis hiv-testen
worden verstrekt nu mensen weer (meer) seksueel actief worden, een goede bijdrage
kan leveren aan het terugdringen van het aantal nieuwe hiv-infecties in 2020?5
Bent u bereid de actie NUffTESTEN te ondersteunen en/of gaat u zelf nog actief beleid
voeren om nieuwe hiv-infecties te voorkomen nu mensen weer (meer) seksueel actief
worden?
Antwoord 12, 13
Aidsfonds- Soa Aids Nederland heeft mij geïnformeerd over de actie NUffTESTEN. Omdat
de soa-poli’s van de GGD-en nog niet volledig operationeel zijn, zoals voor de corona-uitbraak,
biedt het onder de aandacht brengen van de mogelijkheid van het testen op hiv een
goede bijdrage aan het terugdringen van het aantal hiv-infecties. Ik heb bij het Aidsfonds
aandacht gevraagd voor de kanalisatieregeling voor hiv-zelftesten die nog geldt tot
2022 en regelt dat hiv-zelftesten enkel kunnen worden verstrekt door (tussenkomst
van) een arts of apotheker. Dit om de medische begeleiding bij de verstrekking van
de hiv-zelftest te waarborgen.
Vraag 14
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het notaoverleg cure d.d. 25 juni 2020?
Antwoord 14
Het notaoverleg cure is inmiddels verzet naar 29 juni. Ik heb erop ingezet u de antwoorden
tijdig hiervoor te verzenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.