Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Westerveld en Renkema over het openbaar vervoer
Vragen van de leden Kröger, Westerveld en Renkema (allen GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Openbaar Vervoer (ingezonden 18 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
            mede namens de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid,
            Welzijn en Sport (ontvangen 22 juni 2020).
         
Vraag 1
            
Deelt u de mening dat het openbaar vervoer (OV) een publieke dienst is en dat we moeten
               zorgen dat deze voor mensen zoveel mogelijk bereikbaar blijft?
            
Antwoord 1
            
Ik vind het belangrijk dat iedereen die is aangewezen op het openbaar vervoer daar
               gebruik van kan maken. Daarom zet ik samen met de sector alles op alles om er voor
               te zorgen dat juist de mensen die aangewezen zijn op het OV ook onder de huidige omstandigheden
               op een veilige en verantwoorde manier met het OV kunnen reizen.
            
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat de term «pretreiziger» geen recht doet aan al die mensen die
               er voor kiezen om van het OV gebruik te maken, omdat ze geen auto hebben en/of omdat
               ze bewust kiezen voor de milieuvriendelijkste vorm van vervoer?
            
Antwoord 2
            
Zoals u weet ben ik groot liefhebber en voorstander van het reizen met het openbaar
               vervoer. Door de COVID-19 maatregelen was de capaciteit in het OV in de periode vóór
               1 juni helaas zeer beperkt. Sinds 1 juni rijdt de NS met een maximale inzet van materieel
               en personeel en een zo normaal mogelijke dienstregeling. Samen met de alle partijen
               in de OV-sector doe ik er alles aan om het OV beschikbaar te houden voor de mensen
               die hier op aangewezen zijn.
            
Vraag 3
            
Is bij het vaststellen van het OV-protocol vooral gekeken naar de belangen van de
               OV-bedrijven, forenzen en werkgevers of naar de belangen van iedereen in het OV?
            
Antwoord 3
            
Het protocol is een gezamenlijk document dat door alle vervoerders, concessie-verlenende
               overheden, ProRail, in aanwezigheid van reizigersorganisatie Rover en de vakbonden,
               in het Nationaal OV Beraad (NOVB) is vastgesteld. Het protocol maakt stapsgewijs meer
               mobiliteit weer mogelijk, waarbij veiligheid en gezondheid van het OV-personeel en
               de reiziger voorop staat. Alle belangen zijn hierbij meegewogen.
            
Vraag 4
            
Zijn behalve werkgevers, vakbonden en reizigersorganisaties ook vertegenwoordigers
               van studenten en mensen met een beperking betrokken bij het maken van de afspraken
               over het OV? En zijn de studentenbonden betrokken bij de afspraken over collegetijden?
            
Antwoord 4
            
De afspraken over aanvangs- en eindtijden van onderwijsactiviteiten zijn gemaakt in
               overleg met de onderwijssector en vervoerders. Uitgangspunt daarbij is wat haalbaar
               en uitvoerbaar is. Studentenbonden zijn hier niet rechtstreeks bij betrokken geweest.
               Wel zijn het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en de Landelijke Studenten Vakbond
               (LSVb) geïnformeerd over de aard van de afspraken, voordat deze definitief waren.
               Op de betrokkenheid van vertegenwoordigers van mensen met een beperking ga ik nader
               in bij mijn antwoord op vraag 10.
            
Vraag 5
            
Wordt de spreiding van studenten in het OV bereikt middels gespreide aanvangstijden
               van onderwijsinstellingen of met beperkingen van de OV-studentenkaart?
            
Antwoord 5
            
De spreiding wordt bereikt door middel van gespreide aanvangs- en eindtijden van de
               onderwijsactiviteiten. Verder blijft ook voor studenten de algemene oproep om zo veel
               mogelijk te lopen of gebruik te maken van de fiets en drukte te vermijden.
            
Vraag 6
            
Hoe ziet de begeleiding eruit van reizigers met een beperking? Krijgen zij dezelfde
               extra service als gebruikelijk? Hoe verhouden afstandsregels zich tot deze mensen?
               Mogen hulpmiddelen zoals rolstoelen, looprekjes, aangepaste fietsen enzovoort wel
               mee?
            
Antwoord 6
            
Omwille van de veiligheid van medewerkers in het OV waren tijdelijk maatregelen nodig
               waardoor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van het OV werden beperkt. In het
               OV-protocol dat ik op 14 mei heb vastgesteld1, is opgenomen dat dit protocol voor iedere reiziger van toepassing is, dus ook de
               reiziger met een beperking. Voor deze laatste doelgroep wordt in overleg met vervoerders
               en belangenbehartigers van mensen met een beperking goed vinger aan de pols gehouden
               en waar nodig zullen aanvullende maatregelen worden genomen om de toegankelijkheid
               van het OV te borgen.
            
NS Reisassistentie is per 1 juni weer volledig beschikbaar, dus ook als dit betekent
               dat iemand met een hulpmiddel hulp nodig heeft om in of uit de trein te komen. Voor
               vervoer door NS geldt voorts dat alle hulpmiddelen voor mensen met een beperking die
               voorheen mee mochten in de treinen van NS ook nu mee mogen in de NS-treinen. Ook fietsen
               die door mensen met een beperking worden gebruikt als hulpmiddel mogen nog steeds
               mee in de treinen van NS.
            
Vraag 7
            
Als er, om in- en uitstappen te versimpelen, geen fietsen meer mee mogen in de trein,
               kan dan de OV-fiets standaard worden toegevoegd als reisproduct voor alle OV-chipkaart-houders?
               Is het mogelijk om af te spreken dat OV-fietsen tijdelijk ook op een ander station
               mogen worden ingeleverd?
            
Antwoord 7
            
Het huren van een OV-fiets kan altijd door iedereen op de persoonlijke OV-chipkaart
               worden toegevoegd (middels eenmalige registratie op het persoonlijke OV-chip account).
               Mensen kunnen op bijna 300 locaties maximaal twee fietsen huren per account. Het inleveren
               van fietsen bij een ander station dan waar die fiets is gehuurd is mogelijk, maar
               hier zijn wel kosten aan verbonden (€ 10 per keer). Aan het terugbrengen van fietsen
               naar hun oorspronkelijke locatie zijn namelijk ook voor NS kosten verbonden, is logistiek
               complex en vraagt capaciteit. De inzet is er momenteel op gericht om alle fietsenstallingen
               weer te openen, inclusief de servicepunten. Met de vervoerders is afgesproken om lopende
               de maand juni te evalueren, en te kijken of en wanneer het weer mogelijk zou kunnen
               worden om de fiets in de trein mee te nemen.
            
Vraag 8
            
Is er gekeken naar de inzet van touringcars en andere vervoersmiddelen om het reguliere
               OV te ontlasten? Welke andere manieren ziet u om de capaciteit in het OV te vergroten?
            
Antwoord 8
            
In samenwerking tussen vervoerders, ProRail, concessieverleners, reizigersorganisaties
               en vakbonden is het OV protocol opgesteld om maatregelen in de OV sector vast te leggen.
               Hierin is afgesproken dat vervoerders met de maximale inzet van materieel en personeel
               streven naar een zo normaal mogelijke dienstregeling per 1 juni. Met maatwerkoplossingen
               zorgen vervoerders ervoor dat vraag en capaciteit maximaal op elkaar aansluiten. Indien
               nodig maken vervoerders hier ook gebruik van de inzet van andere touringcars om de
               capaciteit te vergroten.
            
Vraag 9
            
Welke maatregelen wilt u nemen om het gebruik van de (elektrische) fiets te stimuleren
               om het OV te ontlasten?
            
Antwoord 9
            
De belangrijkste maatregel om het OV te ontlasten is het inzetten op spreiding. Door
               goed te spreiden wordt piekdrukte voorkomen en kunnen er door de dag heen meer mensen
               op een veilige manier van het OV gebruik maken.
            
Ten aanzien van de (elektrische) fiets zet ik het huidige fietsbeleid voort, gericht
               op meer mensen op de fiets naar het werk. Daarnaast maak ik afspraken met onderwijsinstellingen
               om het OV te ontlasten. Ik heb dit al gedaan voor de onderwijssectoren die (nu en
               binnenkort) open zijn: leerlingen komen zoveel mogelijk te voet of op de fiets naar
               school. Met VNO-NCW en MKB-Nederland ben ik in gesprek over spreiden van drukte op
               (lokale) wegen naar diverse bestemmingen zoals horeca. Fietsstimulering maakt onderdeel
               uit van deze gesprekken. In communicatie-uitingen vanuit het Rijk wordt zoveel mogelijk
               gestuurd op lopen en fietsen.
            
Vraag 10
            
Klopt het, dat op dit moment mensen met een beperking maar zeer beperkt ondersteuning
               krijgen via Reisassistentie? Deelt u de mening dat dit onwenselijk is? Op welke manier
               wordt de toegankelijkheid van het OV voor mensen met een beperking gewaarborgd? Wanneer
               komen er aanvullende afspraken binnen het OV protocol zodat het openbaar vervoer voor
               iedereen toegankelijk blijft?
            
Antwoord 4 en 10
            
Vanaf 1 juni rijdt NS met een maximale inzet van materieel en personeel een zo normaal
               mogelijke dienstregeling en is ook de NS reisassistentie weer volledig beschikbaar.
               Daarmee kunnen alle reizigers met een auditieve, visuele en motorische beperking weer
               gebruik maken van de gebruikelijke NS reisassistentie, dus ook reizigers met een hand
               bewogen rolstoel die op de brug of op de plank een duwtje nodig hebben om in de trein
               te komen.
            
Hoe toegankelijkheid verder wordt gewaarborgd voor deze groep is onderwerp van gesprek
               in de werkgroep OV-protocol. In samenspraak met belangenbehartigers van mensen met
               een beperking bekijkt die werkgroep welke impact het protocol heeft op het reizen
               van mensen met een beperking in het OV en of eventueel aanvullende maatregelen nodig
               zijn om de toegankelijkheid van het OV op peil te houden. Mijn inzet hierbij is dat
               wordt uitgegaan van gelijkwaardigheid in de uitvoering van de maatregelen van het
               OV-protocol en dat het voorzieningenniveau voor mensen met een beperking zo veel mogelijk
               terug gaat naar het niveau van voor de crisis. Hoe dit uitgewerkt wordt, zal ik aan
               uw Kamer laten weten in de brief die ik heb toegezegd bij het notaoverleg openbaar
               vervoer, infrastructuur en corona van 28 mei jongstleden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  
 ,
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- 
              
                  Mede namens
 I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede namens
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
