Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over de diverse OMT adviezen met betrekking tot luchtvaart
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de diverse OMT-adviezen met betrekking tot luchtvaart (ingezonden 16 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
19 juni 2020).
Vraag 1
Zijn partijen met een commercieel belang betrokken geweest bij de totstandkoming van
de diverse adviezen van het Outbreak Management Team (OMT) met betrekking tot luchtvaart
sinds eind januari?
Antwoord 1
Een arts van KLM Health Services is vanuit zijn expertise over gezondheid in relatie
tot luchtvaart aanwezig geweest bij het 56e OMT over het coronavirus op 24 januari 2020. Hiertoe heeft de betreffende arts een
Belangenverklaring behorend bij de Code ter voorkoming van oneigenlijk beïnvloeding
door belangenverstrengeling ondertekend. Dit was het eerste OMT waar gesproken is
over luchtvaart. Daarna is niemand van KLM of een andere commerciële partij meer betrokken
geweest.
Vraag 2
Waarom is een medewerker van KLM Health als expert aangeschoven bij het OMT? Was er
geen expert te vinden die niet gelieerd is aan een partij die direct commercieel belang
heeft bij het advies?
Antwoord 2
Deelnemers aan het OMT worden uitgenodigd op basis van hun expertiseveld of specifieke
expertise met betrekking tot de betreffende ziekte of ervaring met de bestrijding
van deze ziekte. De samenstelling van het OMT kan daarom, afhankelijk van het onderwerp
en de agendapunten, wisselen. KLM is de enige Nederlandse vliegtuigmaatschappij die
op Oost-Azië vliegt, de plaats waar het coronavirus op dat moment voorkwam. Een arts
van KLM was daarom betrokken bij de advisering over beleid om de risico’s op import
van corona via de luchtvaart te beperken. De situatie rond het nieuwe coronavirus
is daarna in rap tempo veranderd. Na eerdergenoemd OMT is de desbetreffende arts niet
meer uitgenodigd.
Vraag 3
Is de medewerker van KLM Health ook betrokken geweest bij het OMT-advies van 12 juni
jl., waarin gesteld is dat vliegtuigen ook weer met volledige bezetting mogen vliegen?
Zijn er andere partijen met een direct commercieel belang betrokken geweest bij de
totstandkoming van dit advies?
Antwoord 3
Het advies van 12 juni jl. is geen OMT advies geweest, maar een RIVM advies. Het RIVM
geeft aan dat er geen commerciële partijen betrokken zijn geweest bij de totstandkoming
van dit advies.
Vraag 4
Op welke manier is geborgd dat er geen belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden?
Antwoord 4
Zie de antwoorden 1 t/m 3. In aanvulling daarop kan ik u ten aanzien van het OMT nog
het volgende melden. Alle deelnemers zitten vanuit hun expertise en op persoonlijke
titel in het OMT. Het is belangrijk dat zij vrijuit met elkaar kunnen discussiëren,
zonder zich daarbij geremd te voelen door een achterban. De opdracht aan het OMT is
om te komen tot het best mogelijke advies op dat moment. De OMT-leden geven onafhankelijk
advies. Om transparant te zijn en belangenverstrengeling te voorkomen, vult elk lid
voor een OMT een belangenverklaring in. Deze «Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling» vraagt informatie over (neven)functies, persoonlijke financiële belangen en onderzoeksgelden.
De verklaring wordt na toetsing en ondertekening openbaar gemaakt via de website van het RIVM. De verklaring is opgevraagd bij het RIVM en zal deze week online komen.
Vraag 5
Bestaat er internationaal wetenschappelijke consensus over virale verspreiding in
vliegtuigen (luchtvaart)? Zijn eerdere onderzoeken naar verspreiding in vliegtuigen
en via de luchtvaart van andere vergelijkbare virussen, zoals griep, SARS etc. betrokken
bij het advies?
Antwoord 5
De kennis over verspreiding van virussen in vliegtuigen berust op algemene kennis
over de verspreiding en eigenschappen van het virus, de ventilatie en filtersystemen
in vliegtuigen en gepubliceerde casuïstiek. De beschikbare kennis is samen met opinies
van experts door ECDC en EASA vertaald naar richtlijnen voor het omgaan met risico’s
op transmissie van infectieziekten aan boord van vliegtuigen, de RAGIDA richtlijnen.
In die richtlijnen is de kennis over de verspreiding van MERS-CoV, SARS-CoV-1 en andere
respiratoire virussen en bacteriën meegenomen.
Vraag 6
Weet u waarom KLM Health haar blog over griepverspreiding in vliegtuigen uit 2018
heeft verwijderd? Zijn de observaties van KLM Health – namelijk dat men in een vliegtuig
juist veel ontvankelijker zijn voor bacteriën en virussen – betrokken bij de diverse
adviezen van het OMT ten aanzien van de luchtvaart?
Antwoord 6
Wat luchtvaartmaatschappijen wel of niet publiceren op hun website is de verantwoordelijkheid
van die maatschappijen. Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord op vraag
1 en 5.
Vraag 7
Als de luchtverversing in vliegtuigen grotendeels via bleed-air van de motoren verloopt,
hoe vindt die verversing dan plaats als het vliegtuig stil staat aan de gate, het
moment dat passagiers naast elkaar staan en lopen in het gangpad? Welke risico’s op
besmetting zijn er op die momenten? Zijn die vergelijkbaar met het instappen in een
trein, of het lopen naar een stoel in een theaterzaal?
Antwoord 7
Luchtvaartmaatschappijen moeten de ventilatie- en filtersystemen in werking stellen
bij het instappen en uitzetten als alle passagiers van boord zijn. Bleed Air wordt
in dit geval afgetapt van de auxiliary power unit (APU). Een APU is een hulpaandrijvingseenheid
die in vliegtuigen energie levert voor functies anders dan voortstuwing en kan onder
meer worden ingezet voor de verzorging van het ventilatiesysteem op de grond. Om de
transmissiekansen optimaal te verkleinen is het dragen van mond-neusmaskers aan boord
van Nederlandse vliegtuigen verplicht.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg Luchtvaart en corona van donderdag
18 juni 2020?
Antwoord 8
Dit is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.