Schriftelijke vragen : Beperkingen opgelegd aan studenten in het openbaar vervoer

Vraag 1

Klopt het dat reizen met het openbaar vervoer vanwege de coronacrisis de laatste maanden
door veel Nederlanders wordt vermeden?

Vraag 2

Klopt het dat reizigers die de beschikking hebben tot een auto sinds de coronacrisis
minder vaak reizen met het openbaar vervoer?

Vraag 3

Klopt het dat veel studenten afhankelijk zijn van het openbaar vervoer omdat zij geen
beschikking hebben over een alternatief?

Vraag 4

Waarom heeft u specifiek aan studenten gevraagd om het openbaar vervoer te mijden
in de spits?

Vraag 5

Heeft u voor de invoering van de beperkingen overlegd met studentenvakbonden en/of
onderwijsvakbonden over het besluit om studenten te weren in de spits? Zo nee, waarom
niet?

Vraag 6

Heeft u ook rekening gehouden met de positie van studenten die buiten de randstad
wonen?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u het feit dat studenten onmogelijk op tijd kunnen komen bij hun stageplekken,
waar geen sprake is van aangepaste roosters?

Vraag 8

Waarom bent u van mening dat het rechtvaardig is om studenten de komende tijd te vragen
minder gebruik te maken van het openbaar vervoer? Vindt u de belangen van studenten
niet even zwaarwegend als die van andere reizigers in het openbaar vervoer?

Vraag 9

Hoe weegt u de belangen van stagairs en studenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs
(MBO en HBO) die hun opleiding niet vanuit huis kunnen volgen?

Vraag 10

Kunt u aangeven hoe lang de beperkingen in het openbaar vervoer zullen gelden? Hoe
lang verwacht u aan studenten te zullen vragen om het openbaar vervoer te mijden tijdens
de spits?

Vraag 11

Welke alternatieve vervoersmogelijkheden zijn er voor studenten als zij in september
nog steeds geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer in de spits?

Vraag 12

Bent u bereid om bij de vervolggesprekken en -afspraken over het gebruik van het openbaar
vervoer door studenten, ook de studentenbonden en onderwijsvakbonden tijdig te betrekken?