Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Van Helvert over het bericht ‘Pandemie zal opmars China niet stuiten, maar juist versnellen’
Vragen van de leden Van den Berg en Van Helvert (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Pandemie zal opmars van China niet stuiten, maar juist versnellen» (ingezonden 6 mei 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) en van Staatssecretaris
Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 15 juni 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2909.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Pandemie zal opmars van China niet stuiten, maar juist
versnellen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de analyse in het artikel dat de coronacrisis de geopolitieke opmars van China
versnelt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De economische gevolgen van het coronavirus zijn ongekend, in vrijwel alle landen
in de wereld. Hoewel het bestrijden van het coronavirus momenteel topprioriteit heeft,
staan de ontwikkelingen in de wereld niet stil, ook op geopolitiek gebied. Enkele
landen of partijen zouden in deze situatie kunnen profiteren van bijvoorbeeld liquiditeitsproblemen
van bepaalde bedrijven. Gezien de onvoorspelbaarheid van het coronavirus en de daarmee
gepaarde economische en politieke onzekerheid, is het echter lastig nu vast te stellen
wie op wat voor wijze van de coronacrisis kan profiteren. Gezien deze onzekerheid
is het van belang om alert te blijven op internationale ontwikkelingen en de situatie
nauwlettend in de gaten te houden.
Vraag 3
Zo ja, welke actuele voorbeelden hiervan ziet u op dit moment in Europa en in Nederland?
In welke sectoren ziet u de Chinese invloed, of pogingen die te verwerven, toenemen?
Antwoord 3
Het kabinet heeft geen indicaties dat China op substantieel andere wijze dan normaal
zijn belangen in Nederland of Europa probeert te behartigen.
Vraag 4, 5
Ziet u het risico dat China de coronacrisis aangrijpt om, net als in 2008–2010, haar
invloed in Europa te vergroten, o.a. door investeringen (bijv. in infrastructurele
projecten) in kwetsbare economieën?
Deelt u de mening dat dit, onder andere vanwege China’s reputatie op het gebied van
democratie, mensenrechten en economische politiek (waar staatssteun en oneerlijke
concurrentie deel van uitmaken), onwenselijk is en alles op alles moet worden gezet
om dit te voorkomen? Zo ja, hoe spant Nederland hier zich, zowel nationaal als in
Europees verband, voor in?
Antwoord 4, 5
Het kabinet heeft geen indicaties dat China op substantieel andere wijze dan normaal
zijn belangen in Nederland of Europa probeert te bevorderen. De stappen die door Nederland
en in EU-verband worden gezet om risico’s ten aanzien van investeringen en overnames
te beheersen staan benoemd op pagina 32 van de beleidsnota «Nederland-China: een nieuwe
balans» (Kamerstuk 35 207, nr. 1).
Het kabinet is daarnaast van mening dat directe buitenlandse investeringen bijdragen
aan ons innovatievermogen, onze werkgelegenheid en onze concurrentiekracht. Ook in
deze economische tijden is het wenselijk dat kapitaal in eerste aanleg door de markt
wordt verstrekt; dat leidt eveneens tot minder noodzaak tot financiële ondersteuning
door de overheid. Tegelijkertijd is het kabinet bewust van dalende marktwaarde bij
bedrijven als gevolg van de coronacrisis. De overheid hecht veel belang aan de ondersteuning
van bedrijven die kampen met de nadelige economische en financiële gevolgen van de
crisis, o.a. met het Noodpakket voor banen en economie 1.0 en 2.0 (Kamerstuk 35 420, nr. 2 en Kamerstuk 35 420, nr. 38). Het is echter een bijzondere situatie, het kabinet houdt daarom continu de vinger
aan de pols bij marktontwikkelingen die kunnen leiden tot ongewenste overnames en
investeringen. Daarbij wordt nadrukkelijk gezocht naar oplossingen vanuit de markt.
Daarnaast maakt het kabinet zich in internationaal en Europees verband hard voor een
gelijk speelveld voor het Nederlandse bedrijfsleven, o.a. op het gebied van staatssteun
uit derde landen. Onderdeel hiervan is de kabinetsinzet voor het realiseren van een
gelijk speelveld op de Europese interne markt voor alle ondernemingen (level playing
field instrument) (Kamerstuk 21 501-30, nr. 470).
Vraag 6
Komen de Uitvoeringswet Europese FDI-screeningsverordening en het stelsel van investeringstoetsing,
die beide nog in voorbereiding zijn, op tijd om Nederlandse bedrijven tegen China’s
machtspolitiek te beschermen? Welke (sectorspecifieke) maatregelen treft u nog meer,
bijvoorbeeld ter bescherming van een sector als de maritieme maakindustrie (waarvan
bekend is dat China hierin haar invloed probeert te vergroten)? Hoe staat u tegenover
noodwetgeving dan wel nieuwe wetgeving met terugwerkende kracht, omdat er op dit moment
geen enkele wet is om op terug te vallen?
Antwoord 6
Het kabinet werkt in den brede aan de uitbreiding van het instrumentarium in geval
van ongewenste overnames of investeringen. De Uitvoeringswet van de EU-verordening
voor de screening van buitenlandse directe investeringen (aangekondigd bij brief van
11 november 2019, Kamerstuk 30 832, nr. 97) ligt op dit moment middels een spoedprocedure voor aan de Raad van State en wordt
naar verwachting voor het zomerreces aan uw Kamer verstuurd. Dit wetsvoorstel voorziet
in de noodzakelijke wettelijke maatregelen ten aanzien van de realisatie van het zogeheten
contactpunt. Dit contactpunt zal de vertrouwelijke informatie-uitwisseling faciliteren
en ondersteunen tussen lidstaten onderling en met de Europese Commissie aangaande
directe investeringen uit derde landen waar mogelijke risico’s aan verbonden zijn
voor de nationale veiligheid. Het contactpunt zal in lijn met de Verordening op 1 oktober
in werking treden.
Met dezelfde brief bent u geïnformeerd over het breder wetsvoorstel voor het stelsel
van investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid. Het wetsvoorstel
voor de brede investeringstoets wordt naar verwachting eind 2020 aan uw Kamer aangeboden.
De totstandkoming van de wet- en regelgeving volgt een kritiek tijdspad. De wet versneld
invoeren is niet wenselijk. Om de rechten van Nederlandse ondernemingen en van investeerders
voldoende te borgen is het van belang een zorgvuldig wetgevingsproces te doorlopen,
met voldoende tijd voor de internetconsultatie en het inwinnen van de benodigde adviezen
en uitvoerings- en handhavingstoetsen.
Op 2 juni 2020 heeft het kabinet aangekondigd een peildatum op te nemen in het wetsvoorstel
voor de investeringstoets (Kamerstuk 30 821, nr. 113). Het opnemen van de peildatum 2 juni 2020 in de toekomstige wet heeft tot gevolg
dat na inwerkingtreding van de wet, overnames en investeringen die vanaf 2 juni zijn
gedaan, met terugwerkende kracht getoetst kunnen worden wanneer daar vanuit de bescherming
van onze nationale veiligheid aanleiding voor is. Tegelijkertijd wordt het mogelijk
strategisch gedrag van ondernemingen of investeerders in aanloop naar de inwerkingtreding
te voorkomen. De terugkijktermijn zal betrekking hebben op overnames of investeringen
binnen de gecommuniceerde reikwijdte: aanbieders van vitale processen en vitale infrastructuur
en ondernemingen die actief zijn op het gebied van hoogwaardige sensitieve technologie.
Hierbij wordt aangesloten op de bestaande kaders voor exportcontrole op militaire
en dual-use goederen.
Daarnaast werkt het kabinet ook aan sectorspecifieke wetgeving voor toetsing op risico’s
voor de nationale veiligheid bij overnames en investeringen in de defensie-industrie,
ter borging van de Nederlandse technologische en industriële basis (Kamerstuk 31 125, nr. 108).
Tegelijkertijd hebben bedrijven zelf mogelijkheden om zich te beschermen tegen vijandige
overnames. Zo kent het Nederlandse ondernemingsrecht een aantal reguliere beschermingsmaatregelen,
waaronder blokkeringsmaatregelen. Het wetsvoorstel Bedenktijd door het bestuur van
een beursvennootschap ligt momenteel voor in uw Kamer. Dit wetsvoorstel biedt aanvullende
bescherming in geval van een vijandige overname. Op 17 april 2020 heeft uw Kamer de
Nota naar aanleiding van het verslag ontvangen.
Aangaande de maritieme maakindustrie verwijzen wij graag naar de beantwoording van
de vragen over dit onderwerp gesteld door het lid Stoffer (SGP) (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 3145).
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat, gegeven deze en vergelijkbare berichtgeving en de geopolitieke
gevolgen van de coronacrisis, de Nederlandse China-strategie moet worden herijkt,
d.w.z. geactualiseerd, aangepast en aangescherpt, met name om te verhinderen dat in
door de coronacrisis verzwakte economische regio’s en bedrijven de invloed van China
toeneemt?
Antwoord 7
Door de coronacrisis is nog meer aandacht gekomen voor de risico’s van strategische
afhankelijkheden en ongewenste overnames, waar in de notitie al op werd gewezen. De
Chinanotitie maakte tevens reeds melding van China’s toegenomen assertiviteit en wees
onder meer op het risico van beïnvloeding. Kortom, de huidige ontwikkelingen bevestigen
het uitgangspunt van de Chinanotitie: samenwerken waar het kan, beschermen waar het
moet. Hierbij dient benadrukt te worden dat het beleid zich niet enkel richt op China.
Ook indien er door andere partijen risico’s ontstaan zal het kabinet gepaste maatregelen
nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.