Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Terreurverdachte werkte vlak voor arrestatie met kwetsbare jongeren’.
Vragen van de leden Wörsdörfer en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Terreurverdachte werkte vlak voor arrestatie met kwetsbare jongeren» (ingezonden 10 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Terreurverdachte werkte vlak voor arrestatie met kwetsbare
jongeren»?1
Vraag 2
Klopt het dat Hardi N. tijdens zijn werkzaamheden in drie verschillende jeugdinstellingen
al was veroordeeld voor een terroristisch misdrijf? Zo ja, waarom kon Hardi N. onder
een valse identiteit aan het werk gaan met kwetsbare kinderen in drie verschillende
jeugdinstellingen?
Vraag 3
Bent u van mening dat binnen jeugdzorginstellingen voldoende zicht is op mogelijk
extremisme van zorgverleners, dan wel cliënten? Kunt u uiteenzetten hoeveel keer een
extremistische achtergrond bij zorgverleners is geconstateerd? Zo ja, welke stappen
zijn naar aanleiding van deze constatering genomen? Zo nee, hoe bent u van plan deze
informatie wel te verkrijgen?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de valse Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) van Hardi N. na het
bekend worden van zijn extremistische overtuigingen direct ingetrokken moest worden?
Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom het mogelijk was voor Hardi N. om bij verschillende
jeugdinstellingen aan het werk te gaan terwijl zijn extremistische overtuigingen bij
andere jeugdinstellingen al bekend waren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Waarom wordt informatie over de extremistische achtergrond van zorgverleners niet
gedeeld met de politie en tussen de verschillende jeugdinstellingen en uitzendbureaus?
Bent u bereid om op zeer korte termijn dergelijke informatie-uitwisselingen mogelijk
en verplicht te maken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
In hoeverre hebben de kwetsbare kinderen en jongeren extra begeleiding gekregen om
te voorkomen dat zij radicaliseren?
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten waarom onduidelijkheid kan bestaan over de verantwoordelijkheid
voor het controleren van de identiteit van een zorgverlener? Deelt u de mening dat
bij uitzendkrachten voorafgaand aan hun werkzaamheden in jeugdinstellingen hun identiteit
gecontroleerd dient te worden? Zo ja, waarom is de identiteit van Hardi N. bij drie
jeugdinstellingen niet gecontroleerd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Hoeveel zorgverleners hebben gewerkt of werken binnen jeugdinstellingen zonder een
VOG of onder een valse identiteit? In hoeverre is u bekend of dit gaat om zorgverleners
met een extremistische, zeden of geweldsachtergrond? Zo nee, waarom heeft u geen zicht
op dergelijke data? Bent u bereid deze data op orde te krijgen en de Kamer hierover
te informeren?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het afgeven of eisen van een VOG niet voldoende is om personen
met kwade bedoelingen te weren uit jeugdinstellingen? Zo ja, heeft u naar aanleiding
van dit bericht contact opgenomen met de verschillende jeugdinstellingen om te voorkomen
dat zorgverleners zonder VOG of een valse VOG werkzaamheden uitvoeren bij jeugdinstellingen?
Zo nee, bent u bereid om het huidige screeningsproces van zorgverleners binnen jeugdinstellingen
uit te breiden? Zo ja, kunt u de Kamer hierover spoedig informeren? Zo nee, waarom
niet?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
M. Wörsdörfer, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Dilan Yeşilgöz-Zegerius, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.