Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint, Leijten en Van Kent over kinderopvangtoeslag in werkloosheid tijdens de coronacrisis
Vragen van de leden Kwint, Leijten en Van Kent (allen SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over kinderopvangtoeslag in werkloosheid tijdens de coronacrisis (ingezonden 23 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
4 juni 2020).
Vraag 1
Klopt het dat de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag van ouders die hun baan zijn
kwijtgeraakt na drie maanden stopzet, ook tijdens deze coronacrisis?
Antwoord 1
Ouders hebben na het verlies van hun baan nog drie maanden recht op kinderopvangtoeslag.
Deze werkloosheidstermijn is er op gericht ouders in staat te stellen nieuw werk te
vinden, zonder dat de kinderopvangtoeslag direct eindigt na beëindiging van de arbeid.
Daarnaast kan de jaarsystematiek van de kinderopvangtoeslag nog extra ruimte geven
aan de ouder. Er wordt namelijk recht op kinderopvangtoeslag opgebouwd tijdens de
werkzame periode en in de eerste drie maanden van de werkloosheid. Als na die drie
maanden werkloosheidstermijn het totale opgebouwde aantal uren nog niet is opgebruikt,
dan mogen ouders deze nog tot het eind van het kalenderjaar gebruiken (ook al is iemand
nog steeds werkloos). Het recht op kinderopvangtoeslag kan daardoor maximaal tot 12
maanden na werkloosheid doorlopen (binnen een kalenderjaar).
Vraag 2
Deelt u de mening dat de kans dat iemand zonder werk momenteel een nieuwe baan vindt,
relatief gering is?
Antwoord 2
Op dit moment bevinden we ons in een uiterst bijzondere en onzekere situatie.
Zoals eerder aan uw Kamer is gecommuniceerd is de ontwikkeling op de arbeidsmarkt
zorgelijk. Het kabinet spant zich er met het economische noodpakket voor in om banen
en inkomens te beschermen en de negatieve gevolgen van de crisis waar mogelijk te
beperken. Het forse gebruik van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid
(NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) laat zien
dat het noodpakket voor veel mensen en ondernemingen ondersteuning biedt. Het is echter
helaas onvermijdelijk dat deze crisis significante gevolgen zal hebben voor de economie
en werkgelegenheid. Op basis van de cijfers van april meldt het CBS een aanzienlijke
stijging van het aantal WW-uitkeringen. De verwachting is dat de werkloosheid de komende
maanden verder zal stijgen en het dus moeilijker zal zijn om nieuw werk te vinden.
Vraag 3, 4
Deelt u de mening dat met de huidige wachtlijsten in de kinderopvang er een reëel
risico bestaat dat wanneer iemand nu de kinderopvang stopzet, hij of zij – wanneer
er een baan gevonden is – straks niet aan het werk kan gaan omdat er nog geen kinderopvang
gevonden is?
Staat dit niet haaks op uw ambities om iedereen die kan werken, ook in de gelegenheid
te stellen om daadwerkelijk te gaan werken?
Antwoord 3, 4
Ik vind het heel belangrijk dat iedereen die kan en wil werken hier ook toe in de
gelegenheid wordt gesteld. De werkloosheid was de afgelopen tijd historisch laag en
op de arbeidsmarkt ontstond krapte. De vraag naar kinderopvang nam daardoor toe. Tegelijkertijd
was het moeilijk om extra personeel te vinden voor de kinderopvang. Dat zorgde op
verschillende plekken voor wachtlijsten. Bij een toename van de vraag naar kinderopvang
duurt het enige tijd voordat het aanbod is gegroeid. In het verleden en ook in de
afgelopen tijd zagen we dat ondernemers ondanks deze uitdagingen erin slaagden de
capaciteit flink uit te breiden. De tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO – waarmee
de eigen bijdrage die ouders betaalden gedurende de sluitingsperiode vergoed wordt
– moet er gedurende deze moeilijke tijd aan bijdragen dat de kinderopvangsector stabiel
blijft en opvangcapaciteit zo min mogelijk verloren gaat als gevolg van de verplichte
sluiting. Op dit moment is nog onduidelijk hoe de vraag naar kinderopvang zich zal
ontwikkelen. De onvermijdelijke gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid zullen
mogelijk ook z’n weerslag hebben op de vraag naar kinderopvang en daarmee naar verwachting
ook leiden tot minder wachtlijsten.
Vraag 5
Bent u gezien bovenstaande alsnog voornemens om de kinderopvangtoeslag voor ouders
zonder baan in deze moeilijke periode om werk te vinden te verlengen naar bijvoorbeeld
zes maanden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In 2015, 2016 en 2017 is de werkloosheidstermijn verlengd van drie naar zes maanden.1 De verwachting was dat zes maanden beter zouden aansluiten bij de gemiddelde zoekduur
naar een nieuwe baan. Het CBS heeft het effect van de verlenging onderzocht en de
resultaten leken er op te wijzen dat dit slechts een beperkt effect heeft gehad op
het gebruik van kinderopvang.2 Mogelijk werd dit ook veroorzaakt door de ruimte die de jaarsystematiek (zoals toegelicht
in antwoord 1) vaak ook al biedt om een aantal maanden langer kinderopvang te gebruiken
bij werkloosheid. Wel waren er een aantal beperkingen aan het onderzoek, omdat niet
alle groepen meegenomen konden worden. De jaarsystematiek kan ook nu aan ouders ruimte
geven om langer dan drie maanden de kinderopvang te behouden.
Gegeven de ruimte die de bestaande werkloosheidstermijn en de jaarsystematiek reeds
bieden, en gegeven de beperkte effecten in het verleden, de onzekerheid over het economische
beeld en het effect daarvan op wachtlijsten, vind ik het niet opportuun om de werkloosheidstermijn
te verlengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.