Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over onderzoek met apen voor de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over onderzoek met apen voor de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19 (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 25 mei 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Dierproef rammelt aan alle kanten», waarin onderzoekers van Radboudumc
Nijmegen, UMC Utrecht en Netherlands Heart Institute concluderen dat 85% van de dierproeven
voor nieuwe medicijnen en behandelingen geen effect oplevert bij mensen, terwijl eerder
bij dieren wel resultaat werd geboekt?1
Antwoord 1
Ja, in dit artikel staat dat het grootste bezwaar van de onderzoekers destijds was
dat onderzoeksresultaten van dierproeven meer gedeeld moeten worden. De Nederlandse
overheid is juist een groot voorstander van het delen van onderzoeksgegevens. Open
Acces en Open Science zorgen ervoor dat onderzoeksresultaten vrij toegankelijk worden,
met gebruik van de FAIR-principes.2 Daarmee kan onnodige herhaling van onderzoek voorkomen worden. In het onderzoeksprogramma
voor COVID-19, dat ZonMw en NWO uitzetten, wordt pre-registreren op preclinicaltrials.eu
en het gebruik maken van publicatierichtlijnen dan ook als voorwaarde gesteld. Open
Access en FAIR-data wordt vereist of aangemoedigd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer ongewenst is dat de ontwikkeling van een vaccin tegen
het SARS-COV-2-virus (COVID-19) vertraging op kan lopen doordat de meeste dierproeven
uiteindelijk geen of weinig relevantie hebben voor de mens?
Antwoord 2
De ontwikkeling van vaccins en medicijnen tegen COVID-19 is op dit moment een van
de belangrijkste uitdagingen in de wereld. Ook al willen we snel resultaat, voorop
staat dat de ontwikkelde producten veilig én werkzaam moeten zijn. Daar worden terecht
hoge eisen aan gesteld, óók in deze crisissituatie. Om de veiligheid en werkzaamheid
te kunnen waarborgen, zijn er internationale standaarden voor medicijnontwikkeling
en -registratie, waar ook dierproeven onderdeel van uitmaken.
Vraag 3
Deelt u de mening dat voor het vinden van een vaccin tegen COVID-19 innovatieve onderzoeksmethoden
zonder proefdieren optimaal moeten worden ingezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe
gaat u dit stimuleren?
Antwoord 3
Ja, ook in crisistijd moeten we kritisch blijven kijken of dierproeven strikt noodzakelijk
zijn en of er geen gebruik gemaakt kan worden van proefdiervrije alternatieven. Daarom
blijft een vergunning van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD), die daarop toetst,
ook onmisbaar voor onderzoek naar COVID-19. Daarnaast ontwikkelen NWO en ZonMw met
een bijdrage van Stichting Proefdiervrij een onderzoekscall voor proefdiervrij onderzoek
specifiek voor COVID-19. Deze call wil gericht proefdiervrije modellen, zoals 3D longmodellen
of organoïden, voor COVID-19 onderzoek inzetten.
Vraag 4
Bent u bereid om financiële of wettelijke belemmeringen voor het versneld ontwikkelen
van een vaccin zonder gebruik van proefdieren zo veel mogelijk weg te nemen?
Antwoord 4
Het RIVM concludeerde in 2015 dat niet wettelijke barrières de inzet van alternatieven
voor dierproeven belemmeren, maar het gebrek aan geschikte en gevalideerde proefdiervrije
methoden (Kamerstuk 32 336, nr. 42). Voor de ontwikkeling en de acceptatie van onderzoeksmethoden zonder proefdieren
zetten de partners in het versnellingsprogramma Transitie Proefdiervrije Innovatie
(TPI) zich gezamenlijk in (Kamerstuk 32 336, nr. 90). Daarnaast ontvangt het onderzoeksinstituut Intravacc jaarlijks een overheidssubsidie
van 1,6 miljoen euro voor de ontwikkeling en validatie van onderzoeksmethoden om zonder
dierproeven de veiligheid en de werkzaamheid van vaccins te kunnen waarborgen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het gebruik van Java-apen door het Biomedical Primate Research
Centre (BPRC) in het COVID-19-onderzoek niet mag leiden tot verwatering van de afspraken
over de reductie van de fokkolonie van het BPRC en de afname van het aantal dierproeven
op apen door het BPRC?
Antwoord 5
Het BPRC, net als vele andere Nederlandse en internationale onderzoeksinstellingen,
werkt op het moment hard aan de ontwikkeling van een medicijn of vaccin tegen COVID-19.
In 2019 is besloten dat het aantal proeven met apen in het BPRC met veertig procent
wordt verminderd en dat de fokkolonie wordt verkleind (Kamerstuk 32 336, nr. 88). Dit besluit staat nog onveranderd. Volgens de motie Tielen (Kamerstuk 32 336, nr. 83) mag de vermindering echter geen gevolgen hebben voor de bestrijding van levensbedreigende
ziekten en infectieziekten die de volksgezondheid in gevaar brengen. Om die reden
is destijds de volgende clausule opgenomen: «In een situatie van een pandemie, waarbij
de beperking van het aantal proeven met apen de ontwikkeling van een noodzakelijk
medicijn in de weg staat, zal ik op dat moment met mijn collega’s van VWS en LNV,
en met het BPRC, in overleg treden zodat we gezamenlijk kunnen bezien of een uitzondering
opportuun is.» Het BPRC geeft aan dat een beroep op deze clausule op basis van de
COVID-19-pandemie vooralsnog niet nodig is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.