Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over de bonus voor de topman van Air France-KLM
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Ministers van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over de bonus voor de topman van Air France-KLM (ingezonden 24 april 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 25 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Steun speelt mee bij bonus topman AirFrance-KLM»,
«Bonus topman Air France-KLM afhankelijk van loskrijgen steun» en «Minister Hoekstra
tegen bonus voor topman Air France-KLM»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Air France-KLM een bonus voor haar CEO afhankelijk wil maken van het
binnenhalen van financiële steun van de Franse en/of Nederlandse overheid?
Antwoord 2
Air France-KLM heeft aan de aandeelhoudersvergadering voorgesteld om de financiële
prestaties en de kaspositie van de onderneming als beoordelingscriterium te gebruiken
voor een deel van de jaarlijkse korte termijn variabele beloning van de CEO. Onder
de financiële prestaties wordt verstaan: aanpassing van de operationele activiteiten,
kostenverlaging, controle over en annulering van investeringskosten, het verkrijgen
van steun en financiering en een herstelplan.
Vraag 3
Wat zegt het over het besef van Air France-KLM voor wat er op dit moment in de maatschappij
leeft, dat zij in een periode van grote nationale crisis en terwijl zij publieke steun
ontvangen, duizenden flexwerkers op straat zetten en tegelijkertijd tweemaal een voorstel
doen om bonussen voor de top te verhogen? Wat zegt het over dit bedrijf, als zij kennelijk
geen onderscheid maken tussen geld verdienen met een succesvolle commerciële operatie
en gemeenschapsgeld binnenhalen met lobbywerk?
Antwoord 3
Ik betreur de ontstane onrust. Een verhoging van de bonus past niet in deze zware
crisis waarin iedereen om offers wordt gevraagd. Als we steun geven aan bedrijven,
die als gevolg van de coronacrisis in de problemen zijn gekomen, zullen we ook offers
vragen van het management en personeel. Dat heb ik ook steeds kenbaar gemaakt.
Vraag 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 13
Impliceert uw uitspraak dat een bonus voor de CEO van Air France-KLM «niet te verenigen
[is] met steun van de belastingbetaler», dat u garandeert dat u steun vanuit de Nederlandse
overheid aan Air France-KLM afhankelijk zal maken van de norm dat geen enkel lid van
de Raad van Bestuur van Air France-KLM noch de Raad van Bestuur van KLM zelf een bonus
ontvangt in de tijd dat van publieke steun eventueel sprake is?
Bent u bereid aan deze afhankelijkheid van steun met terugwerkende kracht invulling
te geven als dat nodig blijkt te zijn?
Kunt u garanderen dat u steun van de Nederlandse overheid aan Air France-KLM afhankelijk
maakt van de eis dat zolang van publieke steun sprake is, Air France-KLM afziet van
het uitbetalen van dividenden richting private aandeelhouders en geen eigen aandelen
opkoopt? Bent u bereid hier met terugwerkende kracht invulling aan te geven als dat
nodig blijkt te zijn?
Stelt u als harde eis dat Air France-KLM of onderdelen van Air France-KLM de publieke
steun die ze krijgen uiteindelijk tot de laatste cent terugbetalen? Welke waarborgen
wilt u inbouwen om hier invulling aan te geven?
Hoe wilt u waarborgen dat Air France-KLM zich ook na afloop van eventuele publieke
steun bewust toont van haar maatschappelijke rol en niet dan alsnog bonussen en dividenduitkeringen
richting private aandeelhouders fors verhoogt?
Vindt u het gerechtvaardigd om bij eventuele publieke steun van Air France-KLM dan
wel onderdelen van Air France-KLM te eisen dat zij sneller verduurzamen en hier invulling
aangeven door verschillende ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen over verschillende jaren heen?
Bent u bereid ook met terugwerkende kracht het geheel van de publieke steun afhankelijk
te maken van de mate waarin Air France-KLM deze duurzaamheidsdoelstellingen haalt?
Kunt u garanderen dat publieke steun voor grote, beursgenoteerde bedrijven voorwaardelijk
wordt aan eisen op het gebied van bonussen, dividenden, het opkopen van eigen aandelen
en verduurzamingsdoelstellingen?
Hoe wilt u invulling geven aan de in vraag 12 genoemde eisen? Bent u bereid ook met
terugwerkende kracht publieke steun afhankelijk te maken van deze eisen?
Antwoord 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 13
Op 24 april 2020 heb ik samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de
Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke steun aan KLM. Hierin zijn wij ook ingegaan
op de voorwaarden die het kabinet aan de steun wil verbinden.
Het kabinet verwacht van het management en het personeel van KLM dat ook zij bijdragen
aan het herstel en de efficiëntieverbetering van het bedrijf.
De komende tijd zullen de precieze voorwaarden met de onderneming worden afgesproken,
waaronder op het terrein van winstbestemming, arbeidsvoorwaarden, hinderbeperking,
duurzaamheid en netwerkkwaliteit. Zo wil het kabinet indien de onderneming steun ontvangt
dat er geen bonussen en dividenden worden uitgekeerd zolang de steun aan de onderneming
nog niet is terugbetaald. Hetzelfde geldt voor de winstdelingsregeling. Ook op het
gebied van hinderbeperking en duurzaamheid vraagt het kabinet een bijdrage van KLM,
bijvoorbeeld door het aantal nachtvluchten terug te brengen en in te zetten op CO2-reductie.
In lijn met het afwegingskader bij steunverzoeken van individuele ondernemingen dat
de Minister van EZK en ik op 1 mei 2020 naar de Kamer stuurden, wordt bij overheidssteun
wederkerigheid verwacht van het bedrijf dat gesteund wordt. Hierbij zal het bijvoorbeeld
gaan om voorwaarden die voorkomen dat de steun wordt aangewend voor andere doeleinden
dan het behoud van de economische activiteiten van de onderneming en zoveel mogelijk
van de bijhorende werkgelegenheid. Deze bijzondere steunverlening verdraagt zich in
de regel niet met het uitkeren van dividenden, het betalen van bonussen, het inkopen
van eigen aandelen en/of ruime ontslagvergoedingen voor leden van de Raad van Bestuur.
Bovendien zal van bedrijven expliciet verwacht worden zich te houden aan het kabinetsbeleid
en te voegen naar het in Nederland gangbare Rijnlandse model, waarin langetermijnwaardecreatie
centraal staat en belangen van betrokkenen bij de onderneming worden meegewogen.
Vraag 11
Bent u over bovenstaande vraagstukken in gesprek met uw Franse ambtgenoot? Gaat u
proberen om samen met Frankrijk een gemeenschappelijke lijn te trekken?
Antwoord 11
Over de mogelijke steun en de voorwaarden aan deze steun vinden voortdurend gesprekken
plaats met de Franse staat. Waar mogelijk trekken wij hierbij samen op.
Vraag 14 en 15
Is dit besluit tot aanpassing van het bonusbeleid volgens u een «belangrijk besluit»?
Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere uitspraak dat u (voortaan) gekend wordt in «belangrijke
beslissingen»?
Wanneer hoorde u van dit voorstel? Is Nederland vooraf gekend? Zo nee, hoe verhoudt
zich dit tot de verbeterde Nederlandse informatie die Nederland zou hebben als gevolg
van de aandelenaankoop?
Antwoord 14 en 15
Het beloningsbeleid van het bestuur van staatsdeelnemingen is een belangrijk aandachtspunt
voor mij als aandeelhouder. Dit is ook het geval bij Air France-KLM. Het beloningsvoorstel
werd bekend bij het kabinet op het moment dat de documenten voor de Annual General
Meeting openbaar werden. Vooraf zijn wij op dit specifieke punt niet door het bedrijf
op de hoogte gesteld. Dat de informatiepositie van de Nederlandse staat verbeterd
is staat onverminderd vast; sinds de aankoop is het contact met de holding intensief
geweest en heeft de Nederlandse staat veel meer informatie ontvangen dan voor de aankoop
van de aandelen.
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de aandeelhoudersvergadering?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.