Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de schadelijke effecten van SHDI-pesticiden op planten, dieren en mensen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de schadelijke effecten van SHDI-pesticiden op planten, dieren en mensen (ingezonden 30 januari 2020).
Antwoord van MinisterSchouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 20 mei
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1676.
Vraag 1
Kent u het artikel «Evolutionarily conserved susceptibility of the mitochondrial respiratory
chain to SDHI pesticides and its consequence on the impact of SDHIs on human cultured
cells»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat dit onderzoek aantoont dat Succinate Dehydrogenase Inhibitors
(SDHI’s) niet alleen schade toebrengen aan doelsoorten (schimmels) maar ook aan regenwormen,
bijen en zelfs mensen, doordat deze inhibitors een onderdeel van de cellulaire ademhaling
(de Krebscyclus) verstoren?
Antwoord 2
Ik heb het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb),
als Nederlandse toelatingsautoriteit, gevraagd om de studie van Bénit (2019) te beoordelen.
Het Ctgb geeft aan dat het betreffende onderzoek een in vitro studie betreft met uit dode schimmels, bijen en regenwormen geïsoleerde mitochondriën
en met menselijke cellen. Daarin worden bij directe blootstelling aan bepaalde concentraties
van SDHI-stoffen effecten op de mitochondriën gevonden. Aangezien de mitochondriale
ademhalingsketen voorkomt in veel verschillende organismen, is dit niet onverwacht.
De resultaten van deze in vitro studie kunnen echter niet direct vertaald worden naar
effecten op mens of dier. Daarvoor is verder onderzoek nodig. De studie toont volgens
het Ctgb niet aan dat de aangetroffen effecten ook daadwerkelijk optreden als gevolg
van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van SDHI-stoffen. Dit is afhankelijk
van de blootstelling in de praktijk en het gedrag van een stof in een mens of dier.
Een mens kan een veel hogere blootstelling hebben dan een schimmel, honingbij of regenworm
voordat schadelijke effecten optreden, vanwege de verschillen in volume en gewicht.
Daarnaast is het zo dat de toegelaten SDHI-stoffen over het algemeen een snelle afbraak
en uitscheiding uit het lichaam laten zien waardoor lage systemische concentraties
te verwachten zijn. In proefdierstudies zijn verder geen onacceptabele negatieve effecten
van SDHI-stoffen aangetroffen.
De Franse toelatingsautoriteit Anses geeft in een rapport van januari 2019 aan dat
er geen gevallen bekend zijn van schadelijke effecten bij de mens als gevolg van toepassing
van SDHI-gewasbeschermingsmiddelen. Verder ziet Anses geen reden voor onmiddellijke
terugtrekking van alle SDHI-stoffen. Anses raadt wel aan om betere detectiemethoden
te ontwikkelen voor het optreden van negatieve effecten van SDHI-stoffen op mitochondriën
(mitotoxiciteit), omdat de huidige proefdierstudies niet altijd de mogelijke effecten
voldoende kunnen aantonen. Anses is op dit moment nog bezig met een vervolgonderzoek
waarvan de eerste resultaten in de eerste helft van 2020 gepubliceerd zullen worden.
Het Ctgb sluit zich aan bij de bevindingen uit het Anses-rapport en wacht de resultaten
van het vervolgonderzoek af.
Vraag 3
Welke SDHI’s zijn toegestaan in de EU? Kunt u een overzicht geven, per stof, wanneer
deze voor het laatst door de European Food Safety Authority (EFSA) beoordeeld is en
tot wanneer de toelating geldt?
Antwoord 3
In onderstaande tabel staan de in de EU goedgekeurde stoffen weergegeven met een SDHI-werkingsmechanisme
en de vervaldatum van de EU-goedkeuring2.
In Nederland zijn verschillende gewasbeschermingsmiddelen op basis van SDHI-fungiciden
toegelaten. Het aantal toelatingen is weergegeven in onderstaande tabel3.
SDHI stof
Goedkeuring EU
Expiratiedatum
# toegelaten middelen NL
# kg afgezet in 2018 in NL
Flutolanil
Ja
28-02-2021
2
10.065
Isofetamid
Ja
15-09-2026
geen
Fluopyram
Ja
31-01-2024
9
19.008
Carboxin
Ja
31-05-2021
geen
Benzovindiflupyr
Ja
02-03-2023
2
0
Bixafen
Ja
30-09-2023
4
3.888
Fluxapyroxad
Ja
31-12-2022
11
9.100
Isopyrazam
Ja
31-03-2023
6
2.928
Penflufen
Ja
31-01-2024
4
2.434
Penthiopyrad
Ja
30-04-2024
3
108
Sedaxane
Ja
31-01-2024
4
930
Boscalid
Ja
31-07-2020
7
19.601
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat er pesticiden op de Nederlandse markt zijn waarin SDHI’s voorkomen?
Zo ja, om welke middelen gaat het en welke stoffen komen daarin voor?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Voor welke toepassingen worden middelen met SDHI’s in Nederland gebruikt en wat zijn
daar de jaarlijkse verkoopvolumes van?
Antwoord 5
Middelen op basis van SDHI-fungiciden worden gebruikt ter bestrijding van schimmelziekten
in verschillende akkerbouw- en sierteeltgewassen. Voor meer informatie over de toelatingen,
de toepassingen en de beoordelingen van het Ctgb, verwijs ik u naar de toelatingendatabank
op de Ctgb-website https://toelatingen.ctgb.nl/nl/authorisations
De afzetgegevens van 2018 (meest recente jaar beschikbaar) zijn opgenomen in de tabel
in het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven, per middel, wanneer deze voor het laatst door het College
voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeeld is en
tot wanneer de toelating geldt?
Antwoord 6
In principe is een middel toegelaten tot de expiratiedatum van de werkzame stof plus
1 jaar. Dat jaar is nodig voor het uitvoeren van de herbeoordeling van het middel,
volgend op de herbeoordeling van de werkzame stof. Voor informatie over de beoordeling
van middelen verwijs ik naar de toelatingendatabank op de Ctgb-website https://toelatingen.ctgb.nl/nl/authorisations
Vraag 7
Is bij de laatste beoordeling van SDHI’s het effect op mitochondriën in menselijke
cellen meegenomen in het toetsingskader? Zo ja, wat waren de bevindingen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Ja. De meest recente beoordeling van een werkzame stof met het SDHI-werkingsmechanisme
betreft de EFSA-conclusie voor pydiflumetofen in september 2019. Hierbij concludeert
EFSA dat relevantie van dit effect voor de mens niet uitgesloten kan worden, maar
ziet dit echter niet als een kritiek zorgpunt. De Europese besluitvormingsprocedure
van deze werkzame stof is nog niet afgerond.
Vraag 8
Zijn er in de dossiers die het Ctgb bekeken heeft met betrekking tot SDHI-pesticiden
aanwijzingen gevonden voor neurologische effecten of aandoeningen? Zo ja, welke?
Antwoord 8
Het Ctgb heeft bij de overgrote meerderheid van de in Nederland toegelaten SDHI-gewasbeschermingsmiddelen
geen neurotoxische eigenschappen geconstateerd. Alleen bij de werkzame stof benzovindiflupyr
werden enkele aanwijzingen gevonden van milde, tijdelijke neurologische effecten na
acute blootstelling. Een vergelijkbaar effect werd niet waargenomen na herhaalde blootstelling
bij een gelijk blootstellingsniveau. De effecten na acute blootstelling aan benzovindiflupyr
zijn meegenomen bij het bepalen van de veilige grenswaarden voor deze stof. Bij gebruik
volgens het wettelijk gebruiksvoorschrift zijn er dan ook geen neurologische effecten
te verwachten bij consumenten, toepassers, werkers, omstanders en omwonenden.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat een groep van 460 internationale wetenschappers oproept om SDHI’s
niet langer toe te laten als landbouwgif en wat is uw reactie daarop?4
Antwoord 9
Ik ben bekend met deze oproep. Ik vind het van groot belang dat nieuwe wetenschappelijke
inzichten worden bekeken en heb het Ctgb dan ook, als Nederlandse toelatingsautoriteit,
gevraagd om deze informatie te beoordelen. Het Ctgb ziet, net als de Franse toelatingsautoriteit
Anses, geen aanleiding om direct in te grijpen op bestaande toelatingen en wacht eerst
verder onderzoek af.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.