Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over kortingen aan verhuurders op de verhuurderheffing
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over kortingen aan verhuurders op de verhuurderheffing (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
18 mei 2020).
Vraag 1
Hoeveel extra, permanente betaalbare huurwoningen zijn gerealiseerd door de verschillende
kortingen op de verhuurderheffing via de «Regeling Vermindering Verhuurderheffing»
(RVV)? Kunt u dit uitsplitsen naar de verschillende kortingstypen (dus ook de regelingen
die al zijn stopgezet, zoals de sloopregeling) en de hoeveelheid woningen? Kunt u
tevens per kortingstype de hoeveelheid nog geplande huurwoningen aangeven?1
Antwoord 1
In onderstaande tabel kunt u voor de heffingsverminderingen die in 2018 zijn gesloten
vinden hoeveel aanvragen zijn ingediend, hoeveel heffingsverminderingen nog voorlopig
zijn afgegeven (en waarvan de investering dus nog niet gerealiseerd is) en hoeveel
heffingsverminderingen definitief zijn afgegeven (en waarvan de investering dus gerealiseerd
is). De aanvragen die niet onder openstaand of gerealiseerd vallen, zijn afgewezen
of ingetrokkenen doordat niet aan de voorwaarden is voldaan of de investering niet
binnen de termijn is gerealiseerd. De peildatum van deze stand is mei 2020. Overigens
betreffen alleen de categorieën nieuwbouw en transformatie daadwerkelijk direct de
realisatie van nieuwe woningen.
Heffingsvermindering
Totaal aantal aanvragen
Openstaand (voorlopige investeringsverklaring)
Gerealiseerd (definitieve investeringsverklaring)
Afgewezen/ ingetrokken
Verbouw
8.718
3.944
2.263
2.511
Nieuwbouw
60.440
42.483
11.560
6.397
Samenvoeging
449
69
142
238
Sloop
16.708
7.210
5.397
4.101
Transformatie
26.563
9.975
13.350
3.238
Daarnaast is in 2019 een heffingsvermindering voor verduurzaming ingevoerd. Hiervoor
zijn tot 1 juli 2019 meer dan 90.000 aanvragen ingediend. Hiervan moet het grootste
deel nog gerealiseerd worden. Sinds 1 januari 2020 is een nieuwe heffingsvermindering
voor nieuwbouw aan te vragen. Op peildatum 4 mei waren hier meer dan 75.000 aanvragen
voor ingediend.
Vraag 2
Wat wordt concreet bedoeld met «langere tijd» in uw eerdere antwoord dat «de intentie
van deze maatregel is dat deze huur voor langere tijd in het gereguleerde segment
moet blijven» en op welke wijze wordt de huurprijsontwikkeling van deze woningen bijgehouden?2
Antwoord 2
De kern van de regeling bestaat uit het opleveren van de woning met een aanvangshuur
onder de aftoppingsgrens (of liberalisatiegrens voor specifieke aanvragen in Rotterdam-Zuid).
Er is geen concrete invulling opgenomen in de regeling hoe lang een huur onder een
bepaalde grens moet blijven. De huur van een woning kan pas excessief verhoogd worden
indien de eerste bewoner besluit de huur van de woning stop te zetten. In het overgrote
deel van de woningen vindt mutatie niet op korte termijn plaats. De gemiddelde bewoner
van een sociale huurwoning woont 12,5 jaar in een woning.
Ik heb er vertrouwen in dat zeker corporaties hun huren op korte termijn niet verhogen
tot een prijs boven de liberalisatiegrens van de huurtoeslag. Indien er wel bewijs
is en RVO signalen ontvangt dat de huur op korte termijn na realisatie van de woning
excessief is gestegen, heeft RVO de mogelijkheid over te gaan tot intrekking van de
definitieve heffingsvermindering.
Vraag 3
Bent u bereid om een termijn van 20 jaar te hanteren, gelijk aan de termijn van de
vrijstelling van 20 jaar van de verhuurderheffing voor aangekochte particuliere huurwoningen
in krimpregio’s door woningcorporaties, zodat nieuwe huurwoningen die gerealiseerd
zijn met een korting op de verhuurderheffing minimaal 20 jaar in de sociale sector
blijven? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 3
Bij het aanhouden van een bepaalde termijn, dient voor de volle lengte van de termijn
gemonitord te worden of de woningen onder een bepaalde huurgrens blijven. Dit zorgt
voor een verzwaring van de lasten in de uitvoering en in de administratieve lasten
van de aanvrager. Dit is moeilijk uitvoerbaar en past niet in het kader van de eenvoudige
en robuuste heffing die het kabinet voor ogen heeft.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat Vestia nabij de Tweebosbuurt in Rotterdam-Zuid 137 sociale
huurappartementen bouwt en daarvoor een korting krijgt op de verhuurderheffing, maar
dat de huurprijzen van de appartementen al na één mutatie (wisseling van huurder)
worden geliberaliseerd? Is dit conform de voorwaarden van de RVV of is hier sprake
van oneigenlijk gebruik van de Regeling? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Zulke berichten zijn mij bekend. Er is echter geen bewijs dat dit daadwerkelijk gebeurt.
In de voorwaarden van de RVV is niet opgenomen dat de huurprijs na 1 mutatie niet
mag worden geliberaliseerd. Of een dergelijke actie zoals geschetst in de vraag oneigenlijk
gebruik is van de Regeling hangt af van het moment en de achtergrond van de mutatie.
Vraag 5
Wanneer huurprijzen van nieuwe woningen aantoonbaar niet lang in het gereguleerde
(sociale) segment blijven, wat gebeurt er dan? Bent u bereid om een verhuurder ertoe
te bewegen om de huurprijzen te laten zakken, aangezien u het «onwenselijk vindt als
de huren van zulke woningen op korte termijn stijgen naar een prijs boven de liberalisatiegrens»,
of gaan de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) en/ of de Belastingdienst
over tot het intrekken van de korting op de verhuurderheffing? Kunt u uw antwoord
toelichten?4
Antwoord 5
Indien een verhuurder de huur van een woning waarvoor een heffingsvermindering is
afgegeven binnen een zodanig beperkte tijd en in excessieve mate verhoogt dat aannemelijk
is dat op de aanmelding een andere beslissing zou zijn genomen indien dit bij de beoordeling
daarvan al bekend zou zijn geweest, biedt de wet maatregelen woningmarkt 2014 II de
mogelijkheid dat de uitvoerder van de heffingsverminderingen (RVO) de definitieve
heffingsvermindering weer intrekt. Dit zal onder meer toegepast kunnen worden als
aannemelijk is dat een dergelijke huurverhoging door de aanvrager al voorzien en beoogd
is op het moment dat de aanvraag voor de heffingsvermindering is gedaan.
Vraag 6
Wanneer de (toekomstige) kortingen op de verhuurderheffing voor Vestia onrechtmatig
zijn verkregen of zelfs worden teruggevorderd, wat betekent dat dan voor het Herijkt
Verbeterplan en wat betekent het voor de Tweebosbuurt? Op welke manier gaat u ervoor
zorgen dat de pijn niet weer bij de huurders terecht komt?
Antwoord 6
Vestia is een corporatie die zich in de financiële sanering bevindt. Op grond van
deze situatie worden handelingen van Vestia intensief gemonitord door de monitoringscommissie,
bestaande uit de saneerder, de borgingsvoorziening van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw
(WSW) en de toezichthouder Autoriteit woningcorporaties (Aw). Eventuele nieuwe inzichten
worden daarbij, net als gewijzigde wet- en regelgeving, periodiek vertaald in nieuwe
financiële prognoses voor Vestia voor de aankomende tien jaar. Afhankelijk van deze
financiële prognoses kan Vestia desgewenst haar beleid aanpassen. Bijstelling van
het beleid door Vestia gebeurt in dat geval via een verzoek aan de gemandateerd saneerder,
die voor haar beoordeling niet alleen de financiële consequenties maar ook de volkshuisvestelijke
consequenties meeweegt.
Vraag 7
Is het toegestaan om heffingsverminderingen aan te wenden voor andere doelen dan zoals
ze staan omschreven in de aanvragen voor heffingsvermindering en zijn corporaties
verplicht om hier melding van te maken bij de RVO? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Een heffingsvermindering wordt definitief afgegeven als de investering van de maatschappelijke
opgave waarvoor de heffingsvermindering is aangevraagd, daadwerkelijk is gerealiseerd.
In het geval van de heffingsvermindering voor nieuwbouw betekent dit dus dat pas indien
er een nieuwe woning is gerealiseerd, de heffingsvermindering definitief wordt afgegeven
en ingezet kan worden om in mindering te brengen op de te betalen verhuurderheffing.
Bij de heffingsvermindering voor sloop zal de woning ook daadwerkelijk gesloopt moeten
zijn. Om in aanmerking te komen voor de heffingsvermindering moet dus voldaan worden
aan de gestelde voorwaarden, wat ook betekent dat daadwerkelijk geld geïnvesteerd
is in het beoogde maatschappelijke doel.
Vraag 8
Bent u bereid om bij de evaluatie van de verhuurderheffing ook de financiële problemen
bij Vestia en andere corporaties te betrekken, omdat het schrappen van de verhuurderheffing
nog steeds de minst bureaucratische en meest rechtvaardige oplossing is om corporaties
te laten investeren in hun woningen en de betaalbaarheid van huurwoningen te verbeteren?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Ik voer momenteel een onderzoek uit naar de opgaven en middelen van corporaties in
heel Nederland, in het kader van de motie-Ronnes c.s. (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 52). Daarbij wordt in kaart gebracht of, en op welke wijze, woningcorporaties in alle
woningmarktregio’s in staat zijn hun opgave te realiseren. In dit onderzoek wordt
de financiële uitgangspositie van alle woningcorporaties betrokken, dus ook de financiële
positie van Vestia. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik voor de zomer 2020
aan de Tweede Kamer te versturen.
Vraag 9
Wilt u bovenstaande Kamervragen per vraag beantwoorden en niet clusteren?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.