Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over ingelaste informele EU-Sportraad op 21 april 2020 via een videoconferentie (Kamerstuk 21501-34-328)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 332
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 19 mei 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de aan de Minister voor Medische Zorg over de brief
van 16 april 2020 inzake de geannoteerde agenda van de ingelaste informele EU-Sportraad
(via een videoconferentie) op 21 april 2020; de gevolgen van COVID-19 voor de Sportsector
(Kamerstuk 21 501-34, nr. 328).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister voor Medische Zorg
voorgelegd. Bij brief van 18 mei 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Clemens
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
ingelaste informele EU-Sportraad en hebben daarover nog enkele vragen.
Algemeen
1. De leden van de VVD-fractie vragen of er op Europees niveau wordt gesproken over
financiële steun voor specifiek de sportsector. Wat zal de inzet van de Minister zijn?
Tijdens deze ingelaste informele EU Sport Raad is gesproken over de gevolgen van COVID-19
voor de sportsector. Door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, is gevraagd naar
mogelijkheden om de sportsector te steunen door middel van de verschillende EU-fondsen.
De Europese Commissie gaf in haar reactie aan bereid te zijn de sector te steunen
tijdens de crisis- en herstelperiode. Het Corona Response Investment Initiative (CRII),
de temporary Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) en het
tijdelijk kader Staatssteun kunnen daarbij helpen naast aanpassingen en flexibiliteit
in het Erasmus+ programma.
2. De Minister geeft aan dat er aanvullende maatregelen nodig zijn op nationaal, regionaal
en EU-niveau. Is er al zicht op welke maatregelen het kabinet van plan is om te nemen
voor zowel de korte als lange termijn? Zo nee, wanneer kunnen die worden verwacht?
Wordt er hierbij ook gekeken of Nederlandse sporters mogelijk aanspraak kunnen maken
op financiële ondersteuning vanuit het EU Coronavirus Response Investment Initiative
(CRII)?
Op 1 mei is een brief naar de kamer gestuurd over het steunpakket voor sportverenigingen
dat het kabinet heeft vastgesteld, in aanvulling op het rijksbrede steunpakket. (Kamerstukken
30 234 en 25 295, nr. 244) Daarin benoem ik drie maatregelen om de sport in Nederland te ondersteunen, namelijk:
Allereerst heeft het kabinet besloten gemeenten te compenseren voor de kwijtschelding
van huurkosten voor sportverenigingen die geconfronteerd worden met een omzetdaling
over de periode 1 maart tot 1 juni. Hiermee is een bedrag van € 90 miljoen gemoeid.
Hiermee ondersteunt het kabinet ruim 11.000 sportverenigingen door het hele land.
Ten tweede, sportverenigingen met een eigen accommodatie die geconfronteerd worden
met een omzetverlies van minimaal 20%, wil het kabinet ondersteunen met een bijdrage
van € 2.500 per vereniging. In totaal is voor deze regeling € 20 miljoen beschikbaar
en komen circa 7.500 verenigingen voor deze regeling in aanmerking.
Ten derde, om amateursportverenigingen die als gevolg van de corona maatregelen in
liquiditeitsproblemen komen de mogelijkheid te bieden om een bancaire lening af te
sluiten tegen een lage rente, heb ik het borgstellings-kapitaal van Stichting Waarborgfonds
Sport verhoogd met € 10 miljoen.
Voor de impact op de middellange termijn, heb ik het Mulier Instituut gevraagd om
de effecten die de coronacrisis heeft op de gehele sportsector in kaart te brengen.
Het gaat dan om effecten die optreden in zowel de top- als amateursport bij zowel
sportbonden, sportverenigingen als commerciële sportaanbieders. De uitkomsten van
dit onderzoek zal ik benutten om te bezien waar aanvullende steun nodig en opportuun
is.
Voor EU-maatregelen wordt er nog onderzocht of en hoe Nederland deze gaat benutten.
Ik laat u in een later stadium weten wat dit voor de Nederlandse sportsector zal betekenen.
3. Kan de Minister verkennen hoe er met het toestaan van opstarten van trainingen
van topsporters wordt omgegaan? Is er verschil tussen teamsport en individuele sport?
Topsporters mogen vanaf 29 april trainen op aangewezen trainingslocaties, in overleg
met NOC*NSF en de KNVB. NOC*NSF en de KNVB bepalen welke topsporters en locaties hiervoor
in aanmerking komen. Trainingen (van zowel teams als individuele sporters) worden
dusdanig aangepast dat de anderhalve meter afstand en de hygiënemaatregelen van het
RIVM in acht worden genomen.
4. Kan de Minister tevens verkennen welke specifiek Nederlandse maatregelen nodig
zijn om de unieke Nederlandse sportverenigingsstructuur zo goed mogelijk te beschermen
tegen de effecten van het coronavirus? En klopt het dat de Nederlandse sportinfrastructuur
kwetsbaarder is dan de sportstructuren in de rest van de EU door de verenigingsstructuur
die Nederland heeft? Zijn daar eventueel steunmaatregelen vanuit de EU voor beschikbaar?
De Nederlandse sportinfrastructuur is door zijn sterke verenigingsstructuur uniek,
maar niet per definitie meer of minder kwetsbaar dan de sportinfrastructuur in de
rest van de EU. Hoe dan ook vind ik het belangrijk dat de sportverenigingen zo goed
mogelijk worden ondersteund.
In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven wat ik op dit moment op nationaal niveau
doe om de sportinfrastructuur te ondersteunen. En in antwoord op vraag 1 heb ik aangegeven
welke EU-maatregelen daarbij kunnen helpen.
Staatssteun sportevenementen
5. Kan de Minister aangeven in hoeverre er sprake is van financiële gevolgen voor
de organisatoren van sportevenementen als gevolg van de COVID-19 crisis? De flexibilisering
in de staatssteunmaatregelen laat toe dat er steun verleend wordt aan organisatoren
van sportevenementen als zij directe financiële gevolgen ondervinden. Kan de Minister
aangeven of er in Nederland dergelijke steunmaatregelen nodig zijn? Zo ja, om wat
voor steunmaatregelen zou dit dan gaan? Kan de Minister aangeven op welke manier organisaties
van sportevenementen en verenigingen gebruik kunnen maken van reeds aangekondigde
steunmaatregelen?
Er is nog geen totaal beeld van de financiële gevolgen voor de organisatoren van sportevenementen.
NOC*NSF gaat dit in kaart brengen.
De organisatoren van sportevenementen kunnen gebruik maken van de generieke TOGS-
en NOW- regelingen. Voor evenementen die VWS-subsidie krijgen, geldt dat de organisator
contact kan opnemen met VWS zodat we samen met andere betrokken partijen naar (financiële)
oplossingen kunnen zoeken. Binnen de geldende subsidiekaders gebruik ik de maximale
ruimte om deze organisatoren zo goed mogelijk te compenseren, bijvoorbeeld door een
aanzienlijk deel van de reeds gemaakte kosten of extra kosten te subsidiëren of door
de subsidieperiode te verlengen. Daarbij worden ook de mogelijke bijdragen van gemeenten
en provincie meegenomen.
Verder kunnen sportevenementen aansluiten bij het initiatief «bewaar je ticket»; Nederlandse
theaters, concertzalen, poppodia, evenement- en sportorganisatoren, musea en festivals
vragen gezamenlijk aan bezoekers om hun tickets te behouden en een voucher te accepteren
om zo de sectoren te steunen.
6. Op welke manier wordt er nu omgegaan met subsidies voor sportevenementen nu deze
niet meer kunnen doorgaan? Wordt er nu coulant mee omgegaan? Heeft de Minister een
beeld van hoe dit op gemeentelijk niveau wordt geregeld?
In mijn antwoord op vraag 5 heb ik aangegeven hoe er om wordt gegaan met subsidies
voor sportevenementen die zijn verplaatst of geannuleerd.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
ingelaste informele EU-Sportraad op 21 april 2020 met betrekking tot de gevolgen van
COVID-19 voor de Sportsector. Deze leden hebben een enkele vraag hierbij.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de inzet van Nederland tijdens deze extra informele
EU-Sportraad vooral gericht zal zijn op het delen van informatie hoe met COVID-19
in sportbeleid wordt omgegaan, op de vraag hoe maatregelen te versoepelen of op te
heffen om de sportsector weer goed te kunnen laten functioneren en hoe op lange termijn
hiermee in relatie tot de sportsector wordt omgegaan.
1. Deze leden vragen of er tijdens deze ingelaste informele EU-Sportraad ook gesproken
zal worden over de mogelijkheid dat bij het herbestemmen van EU-fondsen (zoals de
structuurfondsen) in het kader van COVID-19 ook aandacht gegeven wordt aan het in
stand houden van de sportinfrastructuur (landelijk en lokaal), via bijvoorbeeld een
noodfonds voor de sport. De leden van de CDA-fractie vragen daarbij ook wat de inzet
van Nederland bij een dergelijke discussie zal zijn.
Zie hiervoor de beantwoording op de eerste vraag van VVD-fractie onder «Algemeen».
2. De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast of Nederland een tijdelijke versoepeling
van de staatssteunregels voor de sportsector zou steunen. Zo niet, wat zou daar de
reden dan voor zijn? Welke staatssteun voor de sportsector wordt in andere EU-landen
wel toegepast, en in Nederland niet?
Steun aan de breedtesport is al mogelijk op grond van een Algemene Groepsvrijstellingsverordening
voor de amateursportaccommodaties. Die biedt ons voorlopig genoeg ruimte om de breedtesport
te steunen. VWS ziet daarom niet direct aanleiding om versoepeling van staatsteunregels
voor de sportsector te steunen. Voor toelichting op de manier waarop in Nederland
de sportsector wordt gesteund, zie de beantwoording op de tweede vraag van de VVD-fractie
onder «Algemeen».
Tijdens de informele Raad hebben lidstaten hun maatregelen toegelicht. Daaruit bleek
dat alle lidstaten algemene en specifieke maatregelen hebben gepland om de sportsector
te ondersteunen. De meeste maatregelen richten zich op financiële ondersteuning van
sportorganisaties en partiële vergoedingen van de salarissen. Het huidige Kroatische
voorzitterschap zal van deze beschermings- en steunmaatregelen een overzicht maken
dat naar verwachting eind mei beschikbaar komt op de website van de Europese Commissie.
3. De leden van de CDA-fractie vragen verder of er op Europees niveau nagedacht wordt
over het belang van continentale competities in plaats van mondiale competities. Wat
is het effect van de coronacrisis op het grote aantal mondiale evenementen/competities?
In hoeverre kunnen meer continentale evenementen daarvoor in de plaats komen, zoals
bijvoorbeeld continentale OKT’s in plaats van mondiale OKT’s?
Wat de effecten voor de organisatie van sportevenementen op de langere termijn zullen
zijn, is nog niet bekend. Het is vooral aan NOC*NSF/sportbonden en internationale
sportfederaties om samen met de organisatoren naar oplossingen te zoeken en eventueel
nieuwe initiatieven te ontplooien.
4. De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte welke steunmaatregelen er in Nederland
in het algemeen zijn voor de sportsector, en of dit naar de mening van de Minister
voldoende is. Wat is de stand van zaken van gesprekken met (onder andere) NOC*NSF
hierover?
Voor informatie over het steunpakket voor de sportsector verwijs ik u door naar de
beantwoording op de tweede vraag van de VVD-fractie onder «Algemeen».
Met deze maatregelen komt het kabinet tegemoet aan de hoogste nood van sportverenigingen.
Sportverenigingen, die in tegenstelling tot commerciële sportaanbieders en organisatoren
van sportevenementen, niet goed uit de voeten kunnen met het rijksbrede steunpakket.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de mogelijkheid tot schriftelijke
inbreng in voorbereiding op de informele EU-Sportraad op 21 april 2020 en willen de
Minister nog enkele vragen stellen.
Ondersteuning sportwereld
1. De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat ook de sportwereld, groot
en klein, voldoende wordt ondersteund in tijden van de coronacrisis. Sport is immers
goed voor lichaam en geest. Deze leden vragen de Minister welke inspanningen de Europese
Commissie levert als het gaat om het ondersteunen van de sport. Op welke manier blijven
subsidies, zoals Erasmus+, in stand? Wordt er op Europees niveau gesproken over financiële
ondersteuning van de sportwereld? Wat is de inzet van de Minister in deze context?
De Minister geeft aan dat in de periode van 24 maart tot 6 april het Kroatisch Voorzitterschap
de lidstaten door middel van een vragenlijst heeft bevraagd naar hun ervaringen rondom
sportbeleid en de sportsector in relatie tot COVID-19. Kan de Minister deze lijst
delen met de leden? Zijn er best practices waar Nederland van kan leren om het sporten
te promoten en te ondersteunen? En dan specifiek voor de breedtesport?
Voor de beantwoording van het eerste gedeelte van deze vraag zie de beantwoording
op de eerste vraag van de VVD-fractie onder «Algemeen» en het tweede deel van het
antwoord op de tweede vraag van de CDA-fractie.
Daarnaast heeft de Europese Commissie voorgesteld om in de European Week of Sports
in september aandacht te besteden aan het herstel van de sportsector. De Europese
Commissie neemt hierover contact op met nationale coördinatoren (in Nederland NOC*NSF)
en zal zoals gebruikelijk middelen beschikbaar stellen voor de organisatie hiervan.
(Internationale) Sportevenementen
De leden van de D66-fractie willen nog enkele vragen stellen over (internationale)
sportevenementen. Door de COVID-19 uitbraak in de EU worden sportevenementen geannuleerd.
Er komt een moment dat deze internationale sportevenementen weer doorgang vinden.
Zo heeft deze week de internationale wielerunie UCI een nieuwe (voorlopige) kalender
voor de grote wielerwedstrijden gepresenteerd. De voorzitter van de Europese Commissie
en de voorzitter van de Raad hebben op 15 april jl. een roadmap gepresenteerd voor
het geleidelijk opheffen van de COVID-19 beperkingsmaatregelen. Er wordt niet specifiek
gesproken over wanneer en hoe sportevenementen weer toegestaan kunnen worden.
2. In welke mate gaat er op Europees niveau afstemming plaatsvinden over de doorgang
van (internationale) sportevenementen en onder welke voorwaarden? Wordt er op Europees
niveau afgesproken of (internationaal) publiek is toegestaan? Worden de sporters en
het publiek in voldoende mate beschermd wanneer deze evenementen doorgaan? Is de Minister
het ermee eens dat het verstandig is als de lidstaten niet zelfstandig deze voorwaarden
gaan opstellen en dat Europese/internationale uitgangspunten kunnen helpen? Bijvoorbeeld
om te voorkomen dat publiek uit de ene lidstaat naar de andere lidstaat gaat terwijl
dat mogelijk nog niet verantwoord is.
De verantwoordelijkheid voor de doorgang van sportevenementen is enerzijds afhankelijk
van nationale besluiten met betrekking tot evenementen en anderzijds van de organisatie
in samenspraak met de internationale sportfederatie. Op dit moment geldt in Nederland
dat grote sportevenementen tot 1 september niet zijn toegestaan. Voor de periode daarna
wordt bekeken op welke manier sportevenementen veilig plaats kunnen vinden. Vanuit
de Europese Unie is er niet de intentie om hier een besluit op te nemen. Dergelijke
maatregelen vallen buiten de bevoegdheid van de Europese Commissie en zijn voorbehouden
aan de lidstaten.
Nederlanders die overwegen om in de toekomst naar sportevenementen in het buitenland
te gaan raad ik aan om de reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in
de gaten te houden. Vooralsnog geldt dat alleen noodzakelijke reizen zijn toegestaan.
Daarnaast ga ik ervan uit dat (internationale) sportevenementen die in de toekomst
plaats vinden alleen op een veilige manier zullen plaatsvinden. Dit kan wanneer de
organisaties van sportevenementen afstemmen met lokale, regionale en/of nationale
overheden en er wordt gehandeld op basis van de adviezen van kennisinstituten.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de annotatie voor
de ingelaste informele EU-Sportraad op 21 april 2020 over de gevolgen van COVID-19
voor de Sportsector. Genoemde leden maken zich zorgen over de gevolgen van COVID-19
voor de sportsector en de mogelijkheid tot sporten en bewegen van onze inwoners.
Met name de amateursportverenigingen zijn kwetsbaar. Hoewel veel gemeenten het vragen
van huur voor faciliteiten hebben opgeschort of stopgezet, verkeren amateursportverenigingen
in zwaar weer als zij geen contributie ontvangen maar kosten voor onderhoud en werknemers
wel doorlopen. Ook voor commerciële aanbieders geldt dat zij inkomsten missen maar
tegelijk kosten voor faciliteiten en werknemers wel doorlopen. Ook vallen door het
annuleren van (grote) sportevenementen inkomsten weg.
Het risico is dat de sportinfrastructuur wordt afgebroken, een infrastructuur die
in jaren is opgebouwd en die van belang is voor de mogelijkheden tot sporten en bewegen
van veel mensen in Nederland.
1. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister welke maatregelen worden
getroffen om amateurverenigingen en -clubs te helpen en hoe voorkomen wordt dat organisaties
van evenementen die nu niet kunnen doorgaan failliet gaan.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen ook aandacht van de Minister voor sportfunctionarissen
(dat wil zeggen sporters maar ook de professionals daaromheen) die net niet in de
top werken, slechts een kleine buffer hebben en nu dus snel in financiële problemen
komen als inkomsten wegvallen. Welke ondersteuning is voor hen beschikbaar?
Zie voor toelichting over steun aan amateurverenigingen en -clubs de beantwoording
op de tweede vraag van de VVD-fractie onder «Algemeen».
Zie voor toelichting over steun aan organisatoren van evenementen de beantwoording
op de vijfde vraag van de VVD-fractie onder «Staatsteun sportevenementen».
Mensen die werkzaam zijn in de sport kunnen gebruik maken van de rijksbrede steunmaatregelen
die door het kabinet zijn afgekondigd, waaronder de verschillende financiële noodregelingen
voor werkgevers en zelfstandigen.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
1. De leden van de SP-fractie vragen de Minister om een kort overzicht van de maatregelen
die in andere lidstaten zijn genomen ten aanzien van de sport. Zijn ook in andere
landen de accommodaties gesloten, vergelijkbaar als in Nederland? En welke compenserende
of ondersteunende maatregelen zijn er in andere landen voorgesteld voor de sport,
om ervoor te zorgen dat de basale infrastructuur voor de sport (voorzieningen, accommodaties,
verenigingen, werknemers, vrijwilligers etc.) overeind gehouden wordt? Welke trainingen
van (top)sporters gaan in andere landen wel door? Worden deze maatregelen gedeeld
en wat kan Nederland hier eventueel van leren?
Voor informatie over een overzicht van maatregelen binnen de EU op het gebied van
sport, zie de beantwoording op de tweede vraag van de CDA-fractie.
Tijdens de Informele Raad hebben lidstaten hun nationale beleid toegelicht: in nagenoeg
alle lidstaten zijn georganiseerde en commerciële sportactiviteiten gestopt. Met uitzondering
van lidstaten met een volledige lockdown zijn outdoor sporten op individuele basis
nog wel mogelijk. Alle lidstaten hebben algemene en specifieke maatregelen gepland
om de sportsector te ondersteunen. De meeste maatregelen richten zich op financiële
ondersteuning van sportorganisaties en partiële vergoedingen van de salarissen.
In sommige lidstaten, waaronder Nederland, zijn topatleten inmiddels weer in training
onder specifieke voorwaarden, maar veel atleten trainen nog thuis. In Duitsland en
Nederland worden stipendia voor atleten en coaches voortgezet. In Spanje is mentale
begeleiding van topsporters in verband met de lockdown en uitstel van evenementen
geïntensiveerd.
2. De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat VWS en de sportsector
op dit moment bekijken wat de gevolgen zijn van de huidige COVID-19 maatregelen voor
de sport en wat de sportsector nodig heeft om na het versoepelen of opheffen van deze
maatregelen weer goed te kunnen functioneren. Wanneer kan de Kamer hierover informatie
verwachten?
Zie hiervoor de beantwoording op de eerste vraag van de VVD-fractie onder «Algemeen».
3. De leden van de SP-fractie constateren dat de regels voor staatssteun tijdelijk
zijn versoepeld, om noodlijdende organisaties van sportevenementen die zijn geannuleerd
als gevolg van de coronacrisis te kunnen helpen. Wat overweegt Nederland op dit moment
te doen op dit gebied? Om wat voor steunmaatregelen zou het dan gaan?
Zie voor toelichting over steun aan organisatoren van evenementen de beantwoording
op de vijfde vraag van de VVD-fractie onder «Staatsteun sportevenementen».
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
De leden van de fractie van 50PLUS hebben enkele vragen inzake de maatregelen met
betrekking tot de informele EU-Sportraad.
1. De leden van de 50PLUS-fractie hopen dat niet alleen het sporten wordt meegenomen
maar ook bewegen. Zoals aangegeven wordt is sporten/bewegen één van de belangrijke
aspecten voor individuen om gezond te blijven en voldoende weerstand te hebben. Dit
geldt ook voor de ouderen in onze samenleving. Het dagelijkse beweegrondje wordt niet
meer gelopen of gefietst en er worden geen beweegactiviteiten meer georganiseerd.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze ouderen genoeg in beweging kunnen blijven?
Hoe worden deze ouderen bereikt die geen sociale media hebben?
Het is duidelijk dat de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van COVID-19
tegen te gaan, ten koste zijn gegaan van ieders beweegmogelijkheden, en dus ook die
van ouderen. Uit onderzoek van het Mulier Instituut naar sport en bewegen in tijden
van Covid-19 geeft 27% van de respondenten aan dat de conditie terugloopt door maatregelen
die zijn genomen om COVID-19 tegen te gaan. Voor de leeftijdsgroep tussen de 65 en
79 jaar is dat 24%.
Er worden verschillende middelen ingezet om ervoor te zorgen dat ouderen voldoende
mogelijkheden hebben om te bewegen, bij voorkeur binnenshuis. Ik constateer dat veel
ouderen deze mogelijkheden om binnenshuis te bewegen benutten. Dit kan bijvoorbeeld
via de televisie. Zo heeft het beweegprogramma «Nederland in beweging» veel meer kijkcijfers
dan voorheen, waaronder veelal de doelgroep ouderen, maar ook de doelgroep volwassenen.
Daarnaast zetten de buurtsportcoaches binnen gemeenten kwetsbare groepen ook tijdens
corona in beweging. Zo gaan zij langs verschillende ouderenflats, woonzorginstellingen
en flats in achterstandswijken om mensen vanaf het balkon of vanuit een gemeenschappelijke
tuin in beweging te krijgen. Ouderen die ook online of via social media actief zijn,
kunnen deze initiatieven, en meer, vinden op allesoversport.nl, sportenindebuurt.nl
en de social media accounts van Wij Buurtsportcoaches.
Ik vind het ook prachtig om te zien dat er initiatieven vanuit de maatschappij ontstaan.
Zo heeft het Ouderenfonds een «balkonsportdag» geïnitieerd en «Old Stars radio» geïntroduceerd
waarbij ouderen thuis worden gestimuleerd om in beweging te komen.
Wat betreft de ouderen in verpleeghuizen is de situatie, zoals u zult begrijpen, momenteel
nog wat moeilijker, maar ook daar zie ik dat het verzorgend personeel waar mogelijk
met mensen wandelt en beweegt binnen de instelling.
2. Hoe wordt er omgegaan met de verschillende signalen van sportbonden? Zoals de KNVB
die aangeeft het seizoen van het betaald voetbal af te willen maken terwijl burgemeesters
van gemeenten aangeven dit niet te willen doen. Moet hier niet een Europees besluit
voor komen?
Ieder land in de Europese Unie gaat met COVID-19 om op een manier die het beste bij
de lokale situatie past. Ook het beleid met betrekking tot de doorgang van sportevenementen
en -competities is verschillend per land. Dergelijke besluiten betreffen een nationale
en geen EU-bevoegdheid. Het is vooral aan de sportbonden, in samenspraak met de internationale
sportfederatie, om samen met lokale, regionale en nationale overheden naar oplossingen
te zoeken.
Daarnaast heeft de KNVB inmiddels besloten om de competities in het betaald voetbal
te beëindigen, omdat voetbalwedstrijden tot 1 september zijn verboden. UEFA heeft
inmiddels zijn positie aangepast en respecteert besluiten op nationaal niveau zonder
dat dit leidt tot repercussies.
3. Tot slot hebben deze leden nog een vraag over grote sportevenementen. Wat verstaat
de Minister onder grote sportevenementen? Zal dit betekenen dat eerst kleine sportevenementen
worden toegestaan en dan later grotere sportevenementen?
Grote sportevenementen zijn evenementen met meer dan 100 personen die vergunnings-
of meldingsplichtig zijn. Ik kan nog niet vooruitlopen op wanneer en in welke volgorde
sportevenementen, klein of groot, weer worden toegestaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg