Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Futselaar over de gevolgen van de coronacrisis voor de archeologie
Vragen van de leden Beckerman en Futselaar (beiden SP) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en Klimaat over de gevolgen van de coronacrisis voor de archeologie (ingezonden 9 april 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
8 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de brief van het Groot Reuvens Overleg d.d. 6 april 2020 over de
gevolgen van de coronacrisis voor de archeologiesector?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2A
Bent u bekend met het feit dat ondernemers in de archeologie op dit moment geen gebruik
kunnen maken van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)?
Bent u bereid de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)-codes waaronder zij werken – 6202,
7112, 7211, 7219, 7220 (onder de code 7220 is een groot deel van de archeologische
bedrijven ingeschreven), 7490, 9003 en 70221 – toe te voegen aan de regeling? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2A
De SBI code 7220 «Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen», waar archeologie voor een groot deel onder valt, is ontzettend breed. Zo valt onder
deze code ook speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van het ontwikkelen van wiskundige
analysemethoden, w.o. economie en planologie, en w.o. welzijnszorg en politiek. Daarom
is er voor gekozen deze SBI niet mee te nemen in de uitbreiding van de lijst met sectoren
die op dinsdag 7 april jongsleden aan uw Kamer is gecommuniceerd. Daarnaast is het
niet aannemelijk dat de gehele archeologische sector schade ondervindt en dat zij
hun activiteiten niet meer kunnen voortzetten door de genomen kabinetsmaatregelen
om het corona virus in te dammen. Desalniettemin zullen wij signalen blijven verzamelen
en de TOGS blijven monitoren en evalueren.
Het kabinet heeft tot een breed pakket aan maatregelen besloten om ondernemers en
bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen, met bijvoorbeeld een voorziening
gericht op het doorbetalen van lonen aan werknemers, een regeling voor zzp’ers, het
vergemakkelijken van kredietverstrekking door de banken en alternatieve financiers.
Het is dus goed mogelijk dat ondernemers in deze sector die weliswaar niet in aanmerking
komen voor de TOGS, wel een beroep kunnen doen op andere regelingen.
Vraag 2B
Bent u voorts bereid te zorgen dat ook wanneer deze ondernemingen geregistreerd staan
op een woonadres te zorgen dat de getroffen ondernemers in aanmerking komen voor de
genoemde regeling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2B
De tegemoetkoming via de TOGS is bedoeld om ondernemers te ondersteunen die te maken
hebben met omvangrijke, terugkerende vaste lasten, bijvoorbeeld door de huur van een
bedrijfspand. Natuurlijk kunnen er gevallen zijn die tussen wal en schip vallen bij
het strak hanteren van de vestigingsvereiste. Om dat te voorkomen is in de Kamerbrief
die dinsdag 7 april jongsleden aan uw Kamer is gestuurd, toegelicht dat aan de hand
van specifieke criteria ondernemers met significante, periodiek terugkerende vaste
lasten, terwijl zij ingeschreven staan op het huisadres, aanspraak kunnen maken op
de tegemoetkoming.Deze ondernemers dienen bij hun aanvraag op rvo.nl te verklaren
dat zij over een fysieke vestiging met eigen toegang/opgang beschikken. Daarnaast
moeten zij aanvullende bewijsstukken aanleveren waaruit dit blijkt. Denk hierbij aan
bijvoorbeeld een koop- of huurcontract of een belastingaangifte waaruit blijkt dat
zij over fiscaal aftrekbare werkruimte beschikken. Dit kan dus ook gelden voor de
zelfstandige uit de culturele sector die op zijn woonadres staat ingeschreven.
Vraag 3
Is bij u bekend dat archeologische uitzendbureaus een terugloop zien tot 70% in de
aanvragen van inhuur voor tijdelijke medewerkers? Wat gaat u voor deze getroffen medewerkers
en bedrijven doen? Kan de oude Werktijdverkortingsregeling toegepast worden ter ondersteuning
van thuiswerkende ouders van jonge kinderen?
Antwoord 3
Werkgevers die als gevolg van het Corona-virus kampen met een substantieel omzetverlies
(tenminste 20%) kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging
voor Werkgelegenheid (NOW). Deze regeling is in de plaats gekomen van regeling Werktijdverkorting.
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat archeologische bedrijven een terugloop van hun inkomsten
van tenminste 30% verwachten? Welke maatregelen treft u om deze bedrijven te ondersteunen?
Antwoord 4
Zie antwoord vraag 3.
Vraag 5
Bedrijven worden nu ook geraakt doordat opdrachtgevers de betaaltermijnen oprekken,
kunt u aangeven of en hoe u zorgt dat de wettelijke betaaltermijnen gehandhaafd worden?
Antwoord 5
Het Ministerie van EZK heeft vanuit de archeologische sector geen signalen ontvangen
over opdrachtgevers die de betaaltermijnen oprekken. De staatsecretaris houdt een
vinger aan de pols en zal in geval van signalen van dergelijke praktijken bedrijven
hier op aanspreken. Daarnaast is de staatsecretaris van EZK voornemens om, mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming, de wettelijke betaaltermijn van 60 dagen terug
te brengen tot 30 dagen. Uw Kamer wordt hier op korte termijn nader over geïnformeerd.
Vraag 6
Heeft u oog voor het feit dat het financieel herstel in de archeologische sector langzamer
zal gaan en gelijke tred houdt met de ontwikkelingen in de bouw? Kunt u de archeologische
sector meenemen in maatregelen die ter ondersteuning van de bouw worden getroffen?
Bent u bereid de periode waarin men financieel steun kan krijgen te verlengen, zodat
bedrijfstakken waar het herstel langzamer gaat, voldoende tijd krijgen om weer op
krachten te komen?
Antwoord 6
De inzet van het kabinet is uiteraard om de effecten van de crisis integraal te bezien
en bij het nemen van maatregelen verbindingen te leggen tussen sectoren daar waar
nodig. Het is nu echter nog te vroeg om te speculeren over de noodzakelijke duur van
steunmaatregelen per sector.
Vraag 7
Bij de vorige economische crisis zijn de bouw en daarmee de archeologie zwaar getroffen,
welke maatregelen neemt u om herhaling te voorkomen? Bent u – samen met andere overheden –
bereid direct te starten om projecten naar voren te halen? Zo ja, welke stappen zet
u? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het is een gegeven dat het commerciële deel van de archeologische sector (de archeologische
bedrijven) meebeweegt met ontwikkelingen in de bouwsector. De maatregelen die het
kabinet nu neemt zijn bedoeld om de eerste effecten van de corona-maatregelen te verzachten.
De precieze effecten op middellange en lange termijn zijn uiteraard nog onbekend.
Ik zal mij ervoor inspannen om de archeologische projecten en opdrachten die vanuit
het rijk worden geïnitieerd zoveel mogelijk doorgang te laten vinden en waar mogelijk
vervroegd te laten uitvoeren. Ik roep gemeenten en provincies daar ook toe op.
Vraag 8
In de archeologie wordt gewerkt met een actor registratiesysteem, op dit moment kunnen
mensen geen punten halen en dat brengt hun inschrijving in het register in gevaar,
is het mogelijk dat registraties voor een bepaalde periode stilzwijgend worden verlengd?
Zo ja, voor welke periode? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik ben in overleg met de Stichting Infrastructuur Kwaliteit Bodem (SIKB), het centraal
College van Deskundigen in de Archeologie (CCvDA) en de Inspectie voor Overheidsinformatie
en Erfgoed (IOeE) over welke coulancemaatregelen nodig zijn om het kwaliteitssysteem
in de archeologie te laten blijven functioneren. Als daarvoor door mij uitstel moet
worden verleend, dan ben ik bereid daar naar te kijken.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het bereiken van een breed publiek een essentieel onderdeel
van de archeologie is? Bent u bekend met het feit dat personen en bedrijven werkzaam
in deze sector nu een forse terugloop in het aantal opdrachten zien mede doordat scholen
en musea gesloten zijn en activiteiten zijn afgelast of uitgesteld? Wat kunt u specifiek
voor deze groep doen? Bent u bereid mede-overheden, musea en scholen te stimuleren
om uitgaven te (blijven) doen in het kader van de educatie en het publieksbereik van
archeologie en erfgoed in de brede zin? Bent u bereid Cultuur en Erfgoed te benoemen
als essentiële waarden bij herstel?
Antwoord 9
Ook de komende periode blijf ik inzetten op cultuureducatie. Zo zet ik in de periode
2021–2024 het Programma Cultuureducatie met Kwaliteit voort met extra aandacht én
extra middelen voor cultuureducatie. Scholen en culturele instellingen in het hele
land werken binnen dit programma samen om kunst, cultuur en erfgoed vast onderdeel
van het lesprogramma te maken. Het programma zorgt er voor dat in de samenwerking
tussen scholen, cultuursector, gemeenten en provincies voldoende aandacht blijft voor
cultuureducatie en is daarmee van belang voor de continuïteit en werkgelegenheid in
de cultuursector. Tevens is er via het Fonds voor Cultuurparticipatie een aparte regeling
archeologieparticipatie en via het Mondriaanfonds zijn extra middelen beschikbaar
voor de presentatie van archeologie aan een breed publiek.
Cultuur is in al zijn uitingsvormen een essentiële waarde, niet alleen bij het herstel,
maar ook gedurende de lastige periode waar we nu in zitten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.