Schriftelijke vragen : Mondkapjes en het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH)

Vraag 1

Waarom heeft het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) bewust gekozen voor de strategie
om de capaciteit binnen bestaande leveranciers op te schalen in plaats van het aantal
leveranciers te vergroten, zoals tijdens de technische briefing aan de Kamer op 30 april
2020 is aangegeven?1

Vraag 2

Wordt hiermee niet de mogelijkheid teniet gedaan om via andere leveranciers nog meer
persoonlijke beschermingsmiddelen naar Nederland te krijgen die aan alle veiligheidseisen
voldoen?

Vraag 3

Zorgt deze strategie van de overheid voor een oneerlijke marktpositie tegenover andere
leveranciers die persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen leveren aan het LCH die
aan alle veiligheidseisen voldoen?

Vraag 4

Indien er toch afspraken worden gemaakt met nieuwe leveranciers en het blijkt dat
de persoonlijke beschermingsmiddelen niet aan de juiste veiligheidseisen voldoen,
wordt dan transparant gemaakt wat de reden hiervoor is?

Vraag 5

Op welke wijze gaat het LCH de logistiek verzorgen rondom gecertificeerde mondkapjes
voor mensen met een beroep waarbij anderhalve meter afstand niet haalbaar is, bijvoorbeeld
contactberoepen en beroepen in het openbaar vervoer? Zo ja, gaat het LCH hierbij uit
van mondkapjes die in het bezit zijn van het LCH of van de daadwerkelijk beschikbare
marktinformatie?

Vraag 6

Gaat het RIVM (in samenwerking met het LCH) duidelijkheid geven over welk type mondmasker
voor welk beroep gaat gelden en hoe tot dit advies is gekomen?

Vraag 7

Op welke wijze krijgen mensen met een dergelijk beroep en hun klanten voorlichting
en instructie voor het veilig gebruiken van de juiste mondkapjes?

Vraag 8

Op welke wijze krijgen burgers die gebruik willen maken van preventieve mondkapjes
in de publieke ruimte voorlichting en instructie over de aanschaf en het veilig gebruiken
van de juiste mondkapjes, vergelijkbaar met de voorlichting voor de basisregels zoals
het wassen van handen?