Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de gevolgen van de maatregelen tegen het coronavirus voor dieren in de veehouderij
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevolgen van de maatregelen tegen het coronavirus voor dieren in de veehouderij (ingezonden 24 maart 2020).
Nader antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
24 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2239.
Vraag 9
Heeft u gezien dat varkenshouders de afgelopen dagen meer varkens leverden dan de
slachterijen aankunnen en zijn er plannen om deze toevloed door overheidsingrijpen
te beperken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?1
Antwoord 9
Er was in de derde week van maart sprake van een tijdelijk verhoogd aanbod in verband
met de verwachte prijsdaling als gevolg van de ingevoerde coronamaatregelen. Dit is
sindsdien gestabiliseerd. Ik zie nu geen reden om in te grijpen.
Vraag 18
Vindt u het verantwoord dat het toezichtsniveau nog verder daalt bij uitval van KDS-
en NVWA-medewerkers, met alle risico’s voor voedselveiligheid en dierenwelzijn van
dien? Zo ja, waarom? Zo nee, welke maatregelen treft u om dat te voorkomen?
Antwoord 18
Er worden geen concessies gedaan aan het wettelijk niveau van het dagelijkse toezicht
dat op slachthuizen nodig is.
Vraag 19
Erkent u dat er onder de huidige omstandigheden fors minder dieren moeten worden geslacht
en gaat u er dan ook voor zorgen dat dit daadwerkelijk gebeurt? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, op welke termijn onderneemt u welke actie?
Antwoord 19
Als nu fors minder dieren worden geslacht, kan dit leiden tot mogelijke acute dierwelzijnsproblemen
op de varkens- en vleeskuikenbedrijven. Dit is niet acceptabel. Mijn ministerie is
daarom in overleg met de sectoren over scenario’s en handelingsperspectieven bij een
sterke uitval van personeel en het langdurig wegvallen van afzetmarkten om problemen
met dierenwelzijn en diergezondheid op veehouderijbedrijven te voorkomen. Hierbij
worden ook maatregelen verkend waarmee de productie op vrijwillige basis tijdelijk
kan worden beperkt.
Vraag 21
Erkent u dat er onder de huidige omstandigheden fokbeperkingen moeten worden ingesteld
om te voorkomen dat stallen overvol zullen raken en gaat u deze dan ook opleggen?
Zo nee, erkent u dat u in dat geval welbewust het risico neemt dat er grote dierenwelzijnsproblemen
en voedselveiligheidsrisico’s ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u het
nemen van dergelijke risico’s verantwoorden?
Antwoord 21
Ook in de huidige omstandigheden moet dierenwelzijn gewaarborgd zijn. Ik heb echter
in deze situatie geen wettelijke mogelijkheden om, als crisismaatregel, verplichte
productiebeperkende maatregelen op te leggen op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet
voor dieren (GWWD) en de Wet dieren omdat COVID-19 geen besmettelijke dierziekte is.
Daarom verkennen de sectoren in overleg met mijn ministerie mogelijke productiebeperkende
maatregelen op tijdelijke en vrijwillige basis.
Verder staan mededingingsregels niet toe dat branche- en producentenorganisaties hun
leden een bindend advies geven over beperking van de productie. De sector kan bij
de Autoriteit Consumenten en Markt (ACM) advies vragen hoe hiermee kan worden omgegaan.
Branche- en producentenorganisaties kunnen wel een advies geven aan hun leden om op
vrijwillige basis tijdelijk productiebeperkende maatregelen te nemen, waarbij het
aan de individuele ondernemer is of hij dit advies opvolgt. Verder verwijs ik uw Kamer
naar mijn antwoord op vraag 19.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.