Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk over versoepeling voorwaarden afstandsonderwijs inburgering (Kamerstuk 32824-295)
32 824 Integratiebeleid
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 296 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 8 mei 2020
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de
brief van 10 april 2020 inzake versoepeling voorwaarden afstandsonderwijs inburgering
(Kamerstukken 32 842 en 25 295, nr. 295).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 24 april 2020, voorzien van een inleiding,
zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Inleiding
Gezien de maatregelen van het kabinet tot sociale terughoudendheid tot in ieder geval
20 mei hebben de maatregelen ook tot gevolg dat inburgeraars geen DUO examens kunnen
afleggen. Sinds 13 maart zijn alle toetslocaties van DUO gesloten, in ieder geval
tot 20 mei. De reeds ingeplande examens (1000 examens per dag) zullen op een later
tijdstip opnieuw moeten worden ingepland en afgenomen. De wachttijden zullen hierdoor
oplopen.
Door de te verwachten vertraging bij het afleggen van examens heb ik eerder besloten
met ingang van 13 maart de inburgeringstermijn voor alle inburgeringsplichtigen met
twee maanden te verlengen, zodat inburgeringsplichtigen niet in de knel komen met
hun inburgeringstermijn. Nu de maatregelen vanuit het kabinet gecontinueerd worden,
vind ik het belangrijk om onzekerheid hiervan bij inburgeraars weg te nemen. Ik verleng
de inburgeringstermijn van alle inburgeraars daarom opnieuw met nog een keer twee
maanden. Afhankelijk van verdere coronamaatregelen kan deze periode verder worden
verlengd. De verlenging van de inburgeringstermijn zal worden vastgelegd in de Beleidsregel
verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt. DUO zal alle inburgeraars over
deze verlenging van de inburgeringstermijn informeren via een brief.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de leden van de vaste commissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik wil de leden van de fracties danken voor
hun inbreng.
Verschillende fracties vragen om extra budget beschikbaar te stellen. Op deze vraag
ga ik hieronder in. Daarna ga ik per fractie in op de overige gestelde vragen en opmerkingen.
Hiervoor is de volgorde van het verslag zo veel als mogelijk aangehouden.
Vragen over het beschikbaar stellen van extra budget
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering mogelijkheden ziet om voor bijvoorbeeld
drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering. De leden van
de D66 uiten zorgen dat cursisten besluiten om geen afstandsonderwijs te volgen omdat
dit ook betaald moeten worden uit de DUO-lening. Zij vragen of de regering bereid
is om cursisten tegemoet te komen en of de regering mogelijkheden ziet om de kosten
die cursisten gedurende de huidige crisis maken aan taallessen en de bijbehorende
voorzieningen kwijt te schelden, of te financieren vanuit een apart budget. De leden
van de GroenLinks-fractie vragen hoe de Minister aankijkt tegen het pleidooi van onder
andere Vluchtelingenwerk en het UAF om de inburgeringslessen uit een corona-noodfonds
te betalen. En of ik bereid ben om de extra middelen die tijdens de crisis vanuit
de DUO-lening ingezet worden voor afstandsonderwijs, bij het tijdig behalen van het
inburgeringsexamen weer kwijt te schelden. Ook de leden van de PvdA-fractie verwijzen
naar voorstellen van Vluchtelingenwerk Nederland, MBO Raad, NRTO, OVAL en UAF en vragen
of de Minister bereid is een overbruggingsbudget voor inburgeraars beschikbaar te
stellen. De leden van deze fractie vragen of de Minister met hen van mening is dat
van inburgeraars niet gevraagd kan worden dat de kosten van afstandsonderwijs uit
de DUO-lening wordt betaald.
De coronacrisis raakt alle geledingen van de samenleving en heeft ingrijpende consequenties
voor het leven van alle burgers, ook voor inburgeraars. Dit vraagt om passende maatregelen
om deze consequenties zo goed als mogelijk op te vangen. Deze aanvullende maatregelen
zijn daar een voorbeeld van. Zo zijn de voorwaarden voor het aanbieden van afstandsonderwijs
versoepeld en is de inburgeringstermijn voor alle inburgeraars verlengd. Taalscholen
worden hierdoor in staat gesteld om het aanbod van inburgeringsonderwijs te continueren.
Inburgeraars kunnen doorgaan met het volgen van lessen waardoor opgebouwde kennis
niet verloren gaat.
Vanaf 16 maart tellen de gevolgde uren afstandsonderwijs mee voor de urenverklaring
die benodigd is voor het verkrijgen van een verlenging of een ontheffing of voor de
64 uursroute voor ONA. Dit verlaagt de drempel voor deelname aan afstandsonderwijs
voor inburgeraars die onzeker zijn of ze door de minder optimale lesomstandigheden
in staat zijn om op tijd aan de inburgeringsvereisten te voldoen. Voor asielmigranten
die binnen de termijn inburgeren wordt de DUO-lening kwijtgescholden. Voor gezinsmigranten
is dat weliswaar niet het geval, maar zij hebben meer mogelijkheden dan asielmigranten
om in de huidige situatie zelf hun kennis op peil te houden. Zij beschikken immers
over een partner die de Nederlandse taal beheerst. Daarnaast zou er bij (gedeeltelijke)
kwijtschelding binnen de groep gezinsmigranten ongelijkheid ontstaan tussen degenen
die een beroep doen op de DUO-lening om hun inburgering te bekostigen, en degenen
die het traject zelf betalen.
Op dit moment hebben de meeste inburgeraars die hun examen halen, nog ruimte over
in de lening. In de meeste gevallen zal betalen uit de DUO-lening voor een beperkte
periode waarin het onderwijs noodgedwongen op afstand moet plaatsvinden, daarom geen
ingrijpende gevolgen hebben voor de financiële situatie van de inburgeraar.
Desalniettemin is het mogelijk dat een deel van de inburgeraars, doordat nu onder
minder goede omstandigheden les gevolgd wordt, tegen het einde van hun lening aan
loopt. Voor inburgeraars die hun lening bijna hebben opgebruikt, de zogenaamde ELIPs
(Einde Lening Inburgeringsplichtigen), heb ik eerder dit jaar aan gemeenten gevraagd
ondersteuning aan te bieden binnen de € 20 miljoen die ik voor 2020 beschikbaar heb
gesteld in het kader van «en ondertussen». Hiervoor heb ik samen met Divosa, DUO en
enkele gemeenten een traject opgezet dat snel kan worden opgestart zodra er weer fysieke
klantcontacten kunnen plaatsvinden.
Ik vind het beschikbaar stellen van een extra budget om alle inburgeraars gratis afstandsonderwijs
te laten volgen voor nu een te zware maatregel. Ik blijf de situatie en de uitwerking van de genomen maatregelen
nauwgezet monitoren. Als de periode waarin het volgen van klassikaal onderwijs niet
mogelijk is veel langer gaat duren of als ik de markt snel zie verslechteren, zal
ik bezien of de nu getroffen maatregelen nog adequaat zijn.
Beantwoording vragen per fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met begrip kennisgenomen van de brief over de versoepeling
van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs in de inburgering. Net als de Minister
hechten deze leden eraan dat inburgeringsplichtigen ook in deze tijd van coronacrisis
door kunnen gaan met het leren van de Nederlandse taal en het opdoen van kennis over
de Nederlandse samenleving. Wel maken deze leden zich zorgen over mogelijke gevolgen
voor fraudegevoeligheid in de versoepeling van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs.
Juist vanwege de fraude die op grote schaal plaatsvond zijn de voorwaarden aangescherpt.
De Minister schrijft dat het niet waterdicht te regelen is om in deze uitzonderlijke
tijden met de versoepeling fraude helemaal te voorkomen. Kan de Minister wel aangeven
wat hij eraan gaat doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie lezen in het servicedocument dat een inburgeringsplichtige
moet aantonen dat hij daadwerkelijk afstandsonderwijs heeft gevolgd door middel van
een screenshot. Is het daarnaast ook mogelijk voor Blik op Werk om steekproefsgewijs
te controleren of lessen daadwerkelijk volledig plaatsvinden? Is het zo dat nieuwe
aanbieders van afstandsonderwijs nu de markt kunnen betreden en is dat niet een risico
voor fraude en kwaliteit? Of is het afstandsonderwijs alleen toegestaan door aanbieders
die momenteel al bekend zijn bij Blik op Werk? Dat laatste lijkt deze leden verstandiger.
Daarnaast geeft de Minister aan met de vertegenwoordigers van taalscholen te overleggen
hoe de controle op de gegeven lessen kan plaatsvinden. Heeft dat overleg inmiddels
plaatsgevonden en kan de Minister de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten?
Antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie
Leden van de VVD-fractie vragen terecht aandacht voor eventuele fraudegevoeligheid
nu de voorwaarden voor het afstandsonderwijs zijn versoepeld. De aanpak van fraude
bij inburgering heeft voor mij hoge prioriteit. Om te voorkomen dat er fraude wordt
gepleegd, zal het reguliere proces van toezichthouden zo veel als mogelijk doorgang
vinden. Binnen de verruiming voor het afstandsonderwijs is er specifiek gekozen dit
alleen toe te staan voor cursisten met een bestaand contract (op 1 maart 2020) bij
de taalaanbieder waar ze al lessen volgen. Ook urenverhogingen binnen bestaande contracten
zijn niet toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat malafide taalscholen toetreden om
misbruik te maken van de verruimde voorwaarden. Daarnaast is de versoepeling beperkt
tot de maatregelen rondom corona en zal, wanneer het mogelijk is om klassikaal onderwijs
te hervatten, de versoepeling weer worden ingetrokken. Wat mij betreft allemaal maatregelen
die helpen om eventuele fraude tegen te gaan.
Het is voor Blik op Werk mogelijk om ook bij afstandsonderwijs steekproefsgewijs te
controleren. Deze controles worden ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het overleg met de
sector over hoe de controle op de gegeven lessen kan plaatsvinden, is nog gaande.
In de controle zullen de volgende elementen in ieder geval worden opgenomen:
*) aanwezigheidsregistratie;
*) steekproefsgewijs controle op vorm en inhoud van lessen;
*) kwaliteitscontrole.
Hoe deze elementen precies vorm krijgen, is nog onderwerp van nader overleg. Daarbij
is het zoeken naar een goed evenwicht vinden tussen adequaat toezicht en beperking
van administratieve belasting van de taalscholen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie zijn het oneens met de versoepeling van de voorwaarden
afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zijn van mening dat de Minister erg lichtvaardig
mogelijke fraude op de koop toe neemt en hebben op dit punt een aantal vragen. Deze
leden vragen hoe identiteitsfraude wordt voorkomen wanneer er geen mogelijkheid is
voor visueel contact tijdens de onderwijsactiviteiten en verzoeken de Minister de
Kamer (maandelijks/tweewekelijks/wekelijks?) te informeren over eventuele gevallen
van fraude.
Antwoord op de vragen van de leden van de PVV-fractie
Het toezicht op de onderwijsactiviteiten in het kader van de inburgering is belegd
bij Blik op Werk. Er wordt momenteel gewerkt aan een kader waarbinnen deze toezichtactiviteiten
in aangepaste vorm zo goed als mogelijk uitgevoerd kunnen worden gedurende de huidige
situatie. Voor wat betreft de verruiming voor analfabete cursisten geldt dat zij tijdens
de lessen onder directe begeleiding van een docent moeten staan. Door dit contact
kan de docent de identiteit van een cursist verifiëren. Ook nu zijn de specifieke
registratie eisen ten aanzien van de aanwezigheid van Blik op Werk van toepassing.
De voorwaarde dat er niet met nieuwe cursisten gestart mag worden, zal de identiteitsfraude
eveneens beperken.
Naar aanleiding van de vraag over of de Kamer geïnformeerd kan worden over eventuele
fraude kan ik het volgende melden: de Kamer wordt in bestaande voortgangsrapportages
geïnformeerd over de stand van zaken rondom inburgering. Hierin worden ook eventuele
gevallen van fraude meegenomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister
om het afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis ook mogelijk te maken voor inburgering.
Deze leden vinden het van groot belang dat dit onderwijs voor inburgeraars door kan
gaan, zodat zij hun vaardigheden kunnen onderhouden en betrokken blijven bij maatschappelijke
ontwikkelingen. Dit komt hun integratie in de Nederlandse samenleving ten goede.
De leden van de CDA-fractie realiseren zich dat afstandsonderwijs, juist voor inburgeraars
die de taal nog niet machtig zijn, beperkingen met zich meebrengt en niet gelijkwaardig
kan zijn aan het normale inburgeringsonderwijs. Voorkomen moet worden dat inburgeraars
hierdoor besluiten om voorlopig geen taallessen en inburgeringsonderwijs te volgen
en te betalen, omdat dit ten koste gaat van hun leenbudget bij de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO). Om te voorkomen dat inburgeraars hun leningen moeten verhogen en
een achterstand oplopen in hun inburgering en inzetbaarheid in de samenleving, vragen
deze leden de Minister of het mogelijk is om tijdens deze coronacrisis voor bijvoorbeeld
een periode van drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen waarin de inburgeraars
tegemoet gekomen kunnen worden in de kosten voor inburgering. Ziet de Minister mogelijkheden
om bijvoorbeeld drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering?
Antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie
Voor het antwoord op de vraag of ik mogelijkheden zie om bijvoorbeeld drie maanden
een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering verwijs ik naar mijn antwoord
onder de inleiding naar aanleiding van vergelijkbare vragen van de leden van de fracties
D66, GroenLinks en PvdA.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de gevolgen van de coronacrisis voor inburgeringsplichtigen. Deze leden stellen het
op prijs dat de Minister snel de noodzakelijke maatregelen heeft genomen om de continuïteit
van het integratietraject te waarborgen en hebben een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie delen de analyse dat inburgeringsplichtigen op dit moment
beperkingen ondervinden in het volgen van inburgeringslessen op afstand. Volgens deze
leden is juist het leren van een nieuwe taal een proces waar nabijheid en samenwerking
met anderen een belangrijke rol speelt, en afstandsonderwijs hierbij veel beperkingen
kent. Daarom waarderen deze leden de maatregelen om deze beperkingen weg te nemen.
Niet alleen om het proces te continueren, tevens delen zij de mening van onder andere
Vluchtelingenwerk en de Stichting voor VluchtelingStudenten (UAF) dat inburgeringsonderwijs
een manier is een kwetsbare groep burgers in beeld te houden en waar nodig hulp te
kunnen bieden en dus niet op «pauze» gezet zou moeten worden. Deze leden vragen in
welke mate blijkt dat de getroffen maatregelen ook hieraan tegemoetkomen. Kan de Minister
dit toelichten? Is bekend wat de omvang van de groep is die problemen ervaart met
het huidige inburgeringsonderwijs op afstand? Zijn er al inburgeringsplichtigen afgehaakt
en zo ja, op welke wijze en door wie wordt ingezet op het weer activeren van deze
mensen?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de continuïteit van het inburgeringstraject
gewaarborgd dient te worden. De wijze waarop en tevens hoe de taalscholen de lessen
controleren is echter nog niet helder en concreet. Zijn er specifieke voorwaarden
waaraan het afstandsonderwijs door taalscholen moet voldoen? Welke mogelijkheden ziet
de Minister tot controle? Worden bijvoorbeeld consequenties verbonden aan het verbreken
van het inburgeringstraject of wordt hier coulance betracht? Welk onderscheid wordt
hierin gemaakt tussen vrijwillige en verplichte inburgering? Deze leden ondersteunen
daarentegen de inzet dat de continuïteit van het leerproces in dezen het zwaarst weegt.
Deze leden realiseren zich dat onderwijs op afstand anders is dan regulier onderwijs
en dat verwachtingen daarom wellicht bijgesteld dienen te worden. Welke mogelijkheden
tot coulance richting de inburgeringsplichtigen ziet de Minister, wanneer later blijkt
dat zij gezien de omstandigheden niet aan reguliere verwachtingen hebben kunnen voldoen?
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte nog een aantal vragen over de bekostiging
van het inburgeringstraject door de cursisten. Op dit moment betalen cursisten deze
kosten via een DUO-lening. Dit kan ertoe leiden dat cursisten, mede vanwege de onduidelijkheid
over de duur van de huidige crisis, besluiten het afstandsonderwijs niet te volgen.
Deze leden vinden dat een negatieve ontwikkeling en verwachten dat dit een belemmering
kan vormen voor het leerproces van de cursist en dus voor de continuïteit van het
integratietraject. Deelt de Minister die zorg? Zo ja, is de Minister bereid deze cursisten
– net zoals «reguliere» studenten in deze coronacrisis coulance wordt betracht betreffende
hun studielening bij DUO – tegemoet te komen op dit punt? Ziet de Minister mogelijkheden
de kosten die cursisten gedurende de huidige crisis maken aan taallessen en de bijbehorende
voorzieningen kwijt te schelden, of te financieren vanuit een apart budget? Deze leden
stellen het op prijs indien de Minister zijn antwoord van een toelichting voorziet.
Antwoorden op de vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie informeren naar de mate waarin de getroffen maatregelen
tegemoetkomen aan het in beeld houden van een potentieel kwetsbare groep burgers.
Binnen het huidige stelsel zijn er geen mogelijkheden voor de overheid om inburgeringplichtigen
structureel in beeld te houden. Dit is een van de redenen waarom ik werk aan de invoering
van een nieuw stelsel met een regierol voor gemeenten. Wel zijn er diverse trajecten
waarbij inburgeraars al in beeld kunnen zijn bij bijvoorbeeld gemeenten of Vluchtelingenwerk
via bijvoorbeeld maatschappelijke begeleiding of ondersteuning vanuit de bijstand.
Ik vertrouw hierbij ook op een ieders professionele rol en dat alle betrokken organisaties
bij inburgering hun best doen om ook de meer kwetsbare inburgeringsplichtigen in beeld
te houden.
Een manier om een beeld te krijgen in hoeverre inburgeringsplichtigen gebruik maken
van de mogelijkheden voor afstandsonderwijs is door te kijken hoeveel taalscholen
afstandsonderwijs aan gaan bieden. Op dit moment kunnen taalscholen nog aangeven bij
Blik op Werk dat ze contracten omzetten van klassikaal onderwijs naar afstandsonderwijs.
Het is nu nog te vroeg om een compleet beeld te kunnen geven. Dat geldt daarmee ook
voor het aantal inburgeringsplichtigen dat heeft besloten om een pauze te nemen en
geen afstandsonderwijs wenst te volgen in de periode dat vanwege coronamaatregelen
klassikaal onderwijs niet mogelijk is.
Ik deel de wens met de D66-fractieleden om zoveel als mogelijk te zorgen dat inburgeringsplichtigen
het reeds geleerde binnen het taalonderwijs niet verliezen en hun leertraject niet
langdurig wordt verstoord. De reeds genomen maatregelen zijn op basis van deze gedeelde
zorg genomen. Ik houd een vinger aan de pols om te bezien of de genomen maatregelen
nog adequaat zijn.
Afstandsonderwijs is onder specifieke voorwaarden toegestaan. In het servicedocument
staat omschreven op welke wijze analfabeten afstandsonderwijs kunnen volgen en wanneer
de uren mogen meetellen voor de urenverklaring. Dat kan onder de volgende voorwaarden:
• de inburgeraar heeft schriftelijk ingestemd met omzetting van regulier klassikaal
onderwijs naar afstandsonderwijs;
• de taalaanbieder communiceert helder naar de inburgeraar welke diensten worden aangeboden;
• de cursist heeft recht om per direct met zijn of haar contract te pauzeren;
• het oorspronkelijke contract van de inburgeraar met de betreffende taalschool moet
dateren van op of voor 1 maart 2020;
• de oorspronkelijke uren in het contract gelden als maximum;
• het oorspronkelijke contract moet vóór 1 april 2020 bij DUO te zijn aangemeld.
Ten aanzien van de vraag of het mogelijk is om het het inburgeringstraject te onderbreken,
is in het servicedocument opgenomen dat de inburgeraar er voor kan kiezen om een pauze
in het contract op te nemen indien voor hem of haar afstandsonderwijs geen goede manier
van leren is. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen vrijwillige inburgering
en verplichte inburgering.
Ik begrijp de vragen van de leden van de D66-fractie over de manier waarop de controles
vorm worden gegeven, goed. Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn beantwoording
op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de D66-fractie vragen welke mogelijkheden tot coulance richting de inburgeringsplichtigen
de regering ziet, wanneer later blijkt dat zij gezien de omstandigheden niet aan reguliere
verwachtingen hebben kunnen voldoen. Nadat op 13 maart de afname van inburgeringsexamens
is opgeschort en klassikaal inburgeringsonderwijs feitelijk niet meer mogelijk was,
heb ik besloten de inburgeringstermijn voor alle inburgeraars met twee maanden te
verlengen. Met deze brief informeer ik u dat deze periode opnieuw met twee maanden
wordt verlengd. Het is goed om hierbij te realiseren dat de verlenging van de inburgeringstermijn
aan alle inburgeringsplichtigen wordt verleend en niet afhankelijk is van of hij of
zij wel of geen afstandsonderwijs volgt. Dit was een eerste stap om voor inburgeraars
de onzekerheid over de nog resterende inburgeringstermijn weg te nemen. Als de coronamaatregelen
langer van kracht zijn, zal deze periode verder worden verlengd. Pas als de huidige
beperkingen zijn opgeheven, zal ik de periode waarmee de inburgeringstermijn van alle
inburgeraars wordt verlengd, definitief vaststellen. Daarbij zal ik de door de leden
van de D66-fractie gevraagde coulance betrachten. Mijn uitgangspunt is dat inburgeraars
bij de vaststelling van hun termijn geen nadeel mogen ondervinden van het feit dat
ze door de coronamaatregelen vertraging hebben opgelopen in hun leerproces of geen
examen hebben kunnen doen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inzet van de Minister om inburgeraars
zo goed mogelijk in staat te stellen hun traject te vervolgen. Ook willen deze leden
hun waardering uitspreken voor de vele docenten en vrijwilligers die grote creativiteit
en betrokkenheid aan de dag leggen om de inburgeraars ook in deze onwerkelijke tijd
zo goed mogelijk te blijven ondersteunen. De dank van deze leden gaat ook uit naar
de ambtenaren op het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die veel en belangrijk
werk verzetten. Binnen de huidige omstandigheden was het met name cruciaal dat taalonderwijs
op afstand mogelijk werd en deze leden zijn dan ook verheugd dat dit nu breed kan
worden ingezet. Toch hebben deze leden nog enkele dringende vragen, die zij hieronder
graag uiteenzetten.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat onderwijs op afstand een middel
is dat niet licht ingezet wordt. De nadelen wegen over het algemeen nog altijd zwaarder
dan de voordelen van directe kennisoverdracht. Dit geldt voor iedereen die onderwijs
volgt. Maar met name mensen die onder «normale» omstandigheden al kwetsbaar waren,
lopen in deze crisissituatie extra risico. Veel inburgeraars hebben niet de linguïstische
of digitale vaardigheden die vereist zijn voor onderwijs op afstand. Een deel van
de vluchtelingen die Nederlands leert is analfabeet en/of digibeet. Bovendien dragen
de vaak nog instabiele omstandigheden (zoals woon- en financiële situatie en/of mentale
problemen) niet bij aan een optimale leeromgeving. Als daar nog eens bovenop komt
dat hun DUO-lening gebruikt moet worden om deze ontoereikende vorm van onderwijs te
kunnen volgen, schrikt dit vele inburgeraars af. Deze leden vernemen van bijvoorbeeld
Vluchtelingenwerk en UAF dat inburgeraars hierom daadwerkelijk afhaken. Het gevolg?
Een generatie inburgeraars die veelal moeilijk, of zelfs niet, aan de Nederlandse
samenleving zal kunnen deelnemen. Dit scenario is zeer ongewenst volgens deze leden.
Degenen die op dit moment wél in staat zijn hun DUO-lening in te zetten voor het langeafstandsonderwijs
en onder deze sterk verminderde omstandigheden onderwijs moeten volgen, lopen het
risico dat zij hierna geen DUO-budget meer hebben om de zeer waarschijnlijk benodigde
extra lessen te volgen waarmee zij het inburgeringsexamen alsnog kunnen halen. Om
deze redenen verzoeken deze leden de Minister dringend om op zoek te gaan naar mogelijkheden
om te voorkomen dat inburgeraars op achterstand raken of zelfs helemaal afhaken. Is
de Minister bijvoorbeeld bereid om de extra middelen die tijdens de crisis vanuit
de DUO-lening ingezet worden voor langeafstandsonderwijs, bij het tijdig behalen van
het inburgeringsexamen weer kwijt te schelden? Zo nee, waarom niet? Hoe kijkt de Minister
aan tegen het pleidooi van onder andere Vluchtelingenwerk en het UAF om de inburgeringslessen
uit een coronanoodfonds te betalen? Is de Minister daartoe bereid? Indien het antwoord
op voorgaande vragen «nee» luidt, deelt de Minister wel de analyse dat een significant
deel van de inburgeraars als gevolg van afstandsonderwijs extra lessen nodig zal hebben?
Hoe kunnen zij dit betalen als het niet met hulp van de overheid is? Deelt de Minister
de zorgen dat er weleens veel inburgeraars af zouden kunnen haken uit vrees voor onnodige
kosten?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen tevens zorgen vanuit het veld over de
informatievoorziening richting inburgeraars. Het risico bestaat dat sommige inburgeraars
de gevolgen van het aangaan van een extra lening (nog) niet kunnen overzien. Op welke
manier, en door wie, worden inburgeraars proactief over rechten, plichten en mogelijke
gevolgen van afstandsonderwijs geïnformeerd, zo vragen deze leden. Ook de informatievoorziening
over examinering is onduidelijk volgens deze leden. Het komt voor dat inburgeraars
eerst een brief krijgen met het bericht dat hun geplande examen vanwege de coronacrisis
niet doorgaat, en dat zij daarna een geautomatiseerde brief ontvangen waarin de datum
en tijdstip van het reeds gecancelde examen staat vermeld. Is de Minister bereid in
gesprek te gaan met DUO om deze informatievoorziening te verbeteren? Hoe voorkomt
de Minister verder dat kwetsbare inburgeraars uit het oog verloren worden? Zijn er
al concrete handvatten en middelen geboden aan derden (bijvoorbeeld docenten of vrijwilligers)
om bij analfabeten, digitaal niet vaardige inburgeraars of andersoortige inburgeraars
die extra hulp nodig hebben, een vinger aan de pols te houden? Zo ja, op welke manier?
Zo nee, kan de Minister dit zo spoedig mogelijk organiseren door bijvoorbeeld met
de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te inventariseren hoe leerlingen
die van de radar (dreigen te) verdwijnen, kunnen worden gemonitord en ondersteuning
kan worden geboden?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen vanuit het veld dat veel taalaanbieders
vrezen voor gedwongen ontslag van docenten. Bonafide taalscholen met een jarenlange
opgebouwde expertise, dreigen om te vallen. Deels omdat inburgeraars afhaken en wegvallen,
deels omdat veel taalaanbieders niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van de Tijdelijke
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Herkent de Minister deze signalen
en zo ja, wat doet hij om gedwongen ontslagen en het omvallen van bonafide taalscholen
te voorkomen? Zo nee, is de Minister bereid om op korte termijn in gesprek te gaan
met betrokken vertegenwoordigers van docenten Nederlands als tweede taal (Nt2), Blik
Op Werk en gecertificeerde taalscholen over de vraag hoe het omvallen van bonafide
taalscholen voorkomen kan worden?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook zorgen over maatschappelijke begeleiding
en ondersteuning aan inburgeraars. Het risico op huiselijk geweld in de (gehele) samenleving
neemt toe, nu mensen meer thuis zitten. Bovendien is bekend dat geïsoleerd leven onder
normale omstandigheden leidt tot een groeiende afstand tot samenleving en arbeidsmarkt.
Hoe worden onder deze extreme omstandigheden de maatschappelijke begeleiding en participatiekansen
van nieuwkomers geborgd? Vindt er afstandsbegeleiding plaats en ondersteunt de Minister
gemeenten en maatschappelijke organisaties daarin? Ook horen deze leden dat de omstandigheden
in asielzoekerscentra (azc’s) afstandsonderwijs vaak bemoeilijken. Beperkte toegang
tot digitale leermiddelen en te langzaam internet werpen barrières op voor effectief
afstandsonderwijs. Spreekt de Minister hierover met de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid? Op welke termijn denkt de Minister dat deze knelpunten weggegenomen
kunnen worden?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat veel docenten en taalscholen zich
zorgen maken over de mogelijke openstelling van het reguliere inburgeringsonderwijs
na de coronacrisis. Veel van de inburgeraars hebben een kwetsbare fysieke of mentale
gezondheid. Hoe wordt geborgd dat zij enerzijds weer zo snel mogelijk het benodigde
onderwijs kunnen oppakken en anderzijds geen mogelijk gevaar vormen voor zichzelf
of hun omgeving? De Minister heeft eerder al aangekondigd inburgeringstermijnen te
verlengen. Dat steunen deze leden van harte. Kan de Minister toezeggen dat ook in
de toekomst coulant omgegaan zal worden met inburgeringstermijnen voor nieuwkomers
die vertraging oplopen als gevolg van de coronacrisis? Zelfs als het fysieke onderwijs
straks weer op gang komt, zal het tijd kosten om achterstanden opgelopen tijdens de
periode van afstandsonderwijs in te lopen. Een verlenging van de inburgeringstermijn
voor de periode dat het fysieke onderwijs stillag, zal niet voor alle inburgeraars
voldoende zijn. Het kost tijd om weggezakte kennis weer naar boven te halen. Kan de
Minister toezeggen dat hij en zijn collega, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
coulance aan de dag zullen leggen ten aanzien van inburgeringstermijnen en eventuele
(financiële) sancties? Kan de Minister toezeggen dat inburgeraars op geen enkele manier
gesanctioneerd zullen worden voor vertraging die zij hebben opgelopen door de coronacrisis?
De leden van de GroenLinks-fractie hechten er afsluitend aan op te merken dat er niet
voor niets hard gewerkt wordt aan een nieuwe Wet Inburgering. Inburgeraars die nu
noodgedwongen nog onder het oude, te licht bevonden stelsel vallen, worden door de
coronacrisis dus dubbel op achterstand gezet. Deze leden hopen dat de Minister dit
meeweegt in een verdere coulante uitwerking van de crisismaatregelen voor inburgeraars.
Antwoord op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of we verwachten dat veel inburgeringsplichtigen
zullen afhaken uit vrees voor onnodige kosten en/of extra lessen nodig hebben als
gevolg van afstandsonderwijs. Ik zou graag willen verwijzen naar het antwoord op de
vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie. Daaraan zou ik verder willen
toevoegen dat het op dit moment nog niet te onderbouwen is of als gevolg van afstandsonderwijs
inburgeringsplichtigen extra lessen nodig hebben om hun inburgeringsexamens te halen.
Daarvoor duurt deze situatie nog te kort, zeker voor de inburgeringsplichtigen die
alfabetiseringsonderwijs volgen. Zoals ik al eerder aangaf bij de beantwoording van
de vragen van de leden van de D66-fractie houd ik de vinger aan de pols.
Een aantal vragen van de leden van de GroenLinks-fractie gaan over de informatievoorziening
richting inburgeringsplichtigen. DUO heeft alle inburgeringsplichtigen een brief gestuurd
met het bericht dat hun inburgeringstermijn met in ieder geval twee maanden wordt
verlengd. Zij zullen wederom een brief sturen aan inburgeraars over de nieuwe verlenging
van de termijn met twee maanden. Om de coronamaatregelen met effect op inburgering
helder te delen met anderstaligen, is daarnaast een infographic ontworpen. De infographic
is binnenkort beschikbaar in zes andere talen op Rijksoverheid.nl. En op de website van DUO zijn Q&A’s opgenomen voor inburgeringsplichtigen over wat
er mag en niet mag binnen het afstandsonderwijs. Daar is tevens informatie te vinden
dat de DUO inburgeringsexamens tot nader order zijn opgeschort. Het klopt inderdaad
dat er inburgeraars zijn die abusievelijk eerst een brief hebben gekregen met het
bericht dat hun geplande examen vanwege de coronacrisis niet doorgaat, en dat zij
daarna een geautomatiseerde brief hebben ontvangen waarin de datum en tijdstip van
het reeds gecancelde examen staat vermeld. DUO heeft de verzending van deze brieven
inmiddels aangepast. Naar aanleiding van de genomen maatregelen is er door DUO hard
gewerkt om de vele benodigde aanpassingen in allerlei processen tijdig te laten plaatsvinden.
Dit is in de meeste gevallen goed uitgevoerd. Onder deze buitengewone omstandigheden
is het echter onvermijdelijk dat een enkel proces niet meteen goed is ingeregeld.
De leden van de GroenLinks-fractie informeren verder naar concrete handvatten of middelen
die geboden worden aan derden om bij inburgeringsplichtigen die extra hulp nodig hebben
een vinger aan de pols te houden met het doel om ze niet uit het oog te verliezen.
Zie voor het antwoord op deze vraag het antwoord op een vergelijkbare vraag van de
leden van de D66-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ik de signalen herken dat er zorgen zijn
over het omvallen van taalscholen en/of gedwongen ontslagen vanwege het niet kunnen
continueren van de bedrijfsvoering. Ik heb dergelijke signalen ontvangen van onder
andere vertegenwoordigers van de taalscholen en NT2-docenten. Nu duidelijk is dat
de kabinetsmaatregelen langer gaan duren dan zes weken, vind ik het belangrijk dat
alle inburgeringsplichtigen gebruik kunnen maken van afstandsonderwijs en dat ook
blijven doen. Dat was één van de redenen voor het nemen van de maatregelen zoals aangekondigd
op 10 april jl. De versoepeling van de voorwaarden maakt ook dat taalscholen hun bedrijfsvoering
kunnen continueren. In de voorbereiding voor het uitwerken van deze versoepeling van
de maatregelen is er veelvuldig overleg gevoerd met de betrokken vertegenwoordigers
van de taalscholen, Blik op Werk en de beroepsvereniging voor NT2 docenten (BvNT2).
Ik zal ook de komende periode via mijn ambtenaren met genoemde partijen in gesprek
blijven.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een aantal vragen gesteld over maatschappelijke
begeleiding. Uit een uitvraag in het veld onder een beperkt aantal gemeenten en uitvoerders
van maatschappelijke begeleiding komt naar voren dat de maatschappelijke begeleiding
zoveel als mogelijk wordt voortgezet. De dienstverlening zoals voorlichting, uitleg
en coaching vindt daarbij op afstand plaats via telefoon, whatsapp, beeldgesprekken
etc. Ook de zogenaamde drie-gesprekken met inburgeraar, begeleider en een tolk kunnen
en worden op afstand georganiseerd. Er vinden geen inloopuren plaats. Fysieke contacten
worden tot een minimum beperkt en vinden alleen plaats wanneer deze noodzakelijk zijn
(denk bijvoorbeeld aan begeleiding ten aanzien van het verkrijgen van inkomen). De
begeleiding wordt georganiseerd met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM.
Er vindt op dit moment geen ondersteuning plaats vanuit het Rijk voor de uitvoering
van de maatschappelijke begeleiding.
Ik herken de signalen over het coronavirus en hoe het virus ook de vreemdelingenketen
raakt. De maatregelen die door mij zijn getroffen, hebben betrekking op de inburgeraars
die al bezig zijn met hun inburgering in de gemeente. Voor asielstatushouders op het
AZC geldt dat de trainingen en lessen in het kader van Voorinburgering tijdelijk zijn
opgeschort. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid u heeft laten weten,
was de netwerkcapaciteit op een aantal COA-locaties niet ingericht op het intensieve
gebruik waar sinds enkele weken behoefte aan is. Daarop heeft het COA geïnventariseerd
of en op welke termijn deze capaciteit uitgebreid kon worden zowel ten behoeve van
het gebruik door medewerkers, als door bewoners. Op basis van deze inventarisatie
wordt door het COA, in samenwerking met de provider, waar mogelijk zowel de bandbreedte
als de WIFI-capaciteit uitgebreid. Inzet is om dit in april te hebben gerealiseerd.
Vanwege inachtneming van de RIVM-richtlijnen zijn de mogelijkheden voor afstandsonderwijs
in de opvanglocaties op dit moment beperkt. Dit heeft onder andere te maken met de
beperkte toegankelijkheid van digitale ondersteuningsmiddelen voor bewoners. Ik heb
echter begrepen dat het afstandsonderwijs door kennisdeling en creatieve oplossingen
steeds beter kan worden ondersteund. Ik zal het punt van de beperkte toegankelijkheid
meenemen in mijn gesprekken die ik heb met de Staatssecretaris van J&V.
De leden van de GroenLinks-fractie informeren verder naar hoe er rekening gehouden
wordt met de veiligheid en gezondheid van inburgeringsplichtigen en de betrokken professionals
in de situatie dat klassikaal onderwijs weer mogelijk is. En hoe taalscholen en andere
betrokkenen denken over het inrichten van klassikaal onderwijs waarbij zowel de cursisten
als docenten en ander aanwezig personeel anderhalve meter afstand in acht kunnen nemen.
Op dit moment wordt de landelijke oproep gedaan door het Rijk aan alle sectoren om
een plan te maken voor de anderhalve meter-samenleving. De professionals binnen deze
branche kennen de uitvoeringspraktijk het beste en kunnen hun vertegenwoordigers van
goede adviezen voorzien.
Naar aanleiding van de vragen of ik kan toezeggen dat ik in de toekomst coulant om
zal gaan met inburgeringstermijnen voor nieuwkomers die vertraging oplopen als gevolg
van de coronacrisis, verwijs ik naar het antwoord op dezelfde vraag van leden van
de D66-fractie. Voorop staat dat de inburgeringsplichtige niet de dupe mag worden
van de coronacrisis. Er worden daarom op dit moment ook geen boetes opgelegd. De laatste
brieven waarin boetes worden aangezegd door DUO, zijn op 17 maart jl. verstuurd. Dit
betroffen echter allemaal gevallen waarbij de inburgeringstermijn al verstreken was
vóór 13 maart (DUO heeft de toetslocaties sinds 13 maart gesloten in verband met de
coronamaatregelen van het kabinet).
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en waarderen de inzet
om de inburgering zo goed mogelijk voort te zetten.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het essentieel is dat inburgeraars
ook in deze tijd het beste onderwijs kunnen volgen. In zijn brief schrijft de Minister
dat de uren afstandsonderwijs nu onder bepaalde voorwaarden kunnen meetellen voor
de verplichte uren dat lessen bezocht moeten worden. Zo wordt ervoor gezorgd dat cursisten
niet al te veel achter gaan lopen met hun cursus en hopelijk op het geplande moment
examen kunnen doen. Examens gaan vooralsnog niet door. Cursisten die in de afrondende
fase van hun cursus zitten komen hierdoor in de knel. Zij moeten langer onderwijs
blijven volgen waardoor de lening bij DUO oploopt. Net als Vluchtelingenwerk vragen
deze leden zich af of de kosten voor onderwijs nu bij de cursist weggenomen kunnen
worden. Kan de Minister daarnaast aangeven of hij onderzoekt of examens digitaal dan
wel fysiek zo snel mogelijk door kunnen gaan? Inburgeraars hebben door de coronacrisis
nogal wat stress over hun inburgeringstermijn. Ook als het examen in november gepland
staat, kan deze crisis ervoor zorgen dat er minder kans op slagen is, omdat men minder
intensief onderwijs heeft kunnen volgen. Kan deze termijn verlengd worden, zo vragen
deze leden.
De leden van de SP-fractie constateren dat ondertussen het onderwijs digitaal doorgaat.
Taalscholen moeten met een screenshot aantonen dat een cursist daadwerkelijk aanwezig
is. Hoe zorgt de Minister ervoor dat dit digitale onderwijs op orde is? Wordt dit
door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid gecontroleerd? Daarnaast viel het
de leden op dat het maximum aantal cursisten twintig blijft. In een klaslokaal is
dit wellicht een goed aantal, maar voor online cursussen lijkt het deze leden veel.
Deelt de Minister de mening dat kwaliteit van individuele begeleiding en aandacht
hierdoor kan afnemen?
De leden van de SP-fractie hebben verder vernomen dat de aanpak van taalscholen erg
verschilt. Sommige taalscholen kiezen ervoor om bijna geen cursussen meer te geven,
anderen proberen online zo goed als dat kan inburgeraars te helpen. Hoe gaat de Minister
met deze verschillen om? Deze leden zijn van mening dat de lessen gewoon door moeten
gaan. Is de Minister bereid taalscholen die geen les meer geven te sanctioneren?
Antwoord op de vragen van de leden van de SP-fractie
Leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is dat examens digitaal dan wel fysiek
zo snel als mogelijk door kunnen gaan. De examens worden voor het grootste deel al
digitaal afgenomen. Dit vindt plaats op speciaal daarvoor ingerichte computers op
de toets- en examenlocaties van DUO. Dit is niet op eenvoudige wijze over te zetten
op privé computers. Daarnaast is dit vanuit het oogpunt van beveiliging en het voorkomen
van examenfraude ook niet wenselijk. In overleg met DUO wordt nu gekeken wat de mogelijkheden
zijn om op korte termijn weer (fysieke) examens te kunnen afnemen, met inachtneming
van coronamaatregelen zoals anderhalve meter afstand bewaren. Er wordt daarom niet verwacht
dat de examens meteen weer op volle kracht kunnen worden afgenomen.
Voor het antwoord op de vraag over het verlengen van de inburgeringstermijn verwijs
ik naar het antwoord op dezelfde vraag van de leden van de GroenLinks- fractie.
Voor het antwoord op de vraag hoe er voor gezorgd wordt dat het digitale onderwijs
op orde is, verwijs ik naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van
de VVD-fractie.
De leden van de SP-fractie willen vervolgens weten of ik met hen van mening ben dat
de kwaliteit van individuele begeleiding en aandacht voor leerlingen kan afnemen bij
een groepsgrootte van maximaal 20 leerlingen bij afstandsleren.
Ik begrijp de zorgen van de SP-fractie. In de huidige bijzondere omstandigheden moet
er naar een evenwicht worden gezocht tussen wat onderwijskundig wenselijk is en wat
voor de cursusinstellingen mogelijk is. Daarom is in het servicedocument zowel de
maximaal toegestane groepsgrootte als de wenselijke groepsgrootte opgenomen vanuit
meer onderwijsinhoudelijke argumenten.
Als laatste vragen leden van de SP-fractie hoe ik om ga met de verschillen tussen
taalscholen en of ik bereid ben taalscholen te sanctioneren indien zij geen les wensen
te geven. Het is aan de taalschool zelf om af te wegen of er wordt overgestapt op
het aanbieden van afstandsonderwijs. Dit wordt door mij gefaciliteerd doordat de voorwaarden
voor afstandsonderwijs tijdelijk zijn verruimd. Voor de taalschool kunnen er onderwijsinhoudelijke
en bedrijfseconomische aspecten meespelen om al dan niet over te stappen op het aanbieden
van afstandsonderwijs. Ik kan in een private markt geen taalscholen sanctioneren voor
het niet aanbieden van afstandsonderwijs. Om ervoor te zorgen dat de inburgeraar in
ieder geval niet de dupe wordt, ook niet door taalscholen die geen afstandsonderwijs
wensen aan te bieden, wordt de inburgeringstermijn verlengd waarbij er bij de bepaling
van de termijn rekening wordt gehouden met de periode waarin geen inburgeringsonderwijs
in fysieke lokalen kon plaatsvinden en waarbij rekening wordt gehouden met de periode
waarin er geen examens konden plaatsvinden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief versoepeling voorwaarden
afstandsonderwijs inburgering en hebben nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie delen de opvatting van de Minister, dat het van groot
belang is dat nieuwkomers goede begeleiding krijgen bij het leren van de taal en bij
de inburgering. Het regulier onderwijs is daarbij erg belangrijk. Deelt de Minister
de zorg dat vanwege het afstandsonderwijs er leerachterstanden ontstaan en inburgeraars
hun leerproces stil leggen? Deelt de Minister de mening dat het voor inburgeraars
van belang is dat het leerproces zo min mogelijk onderbroken wordt? Welke maatregelen
neemt de Minister om te voorkomen dat inburgeraars uit beeld verdwijnen? Ook vragen
deze leden hoe de kwaliteit van dit afstandsonderwijs wordt geborgd.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het afstandsonderwijs praktische én financiële
complicaties voor inburgeraars alsook voor de taalscholen met zich meebrengen. Deze
leden vragen de Minister of alle inburgeraars toegang hebben tot digitale middelen,
zoals een laptop of een internetverbinding. Is de Minister bereid om hier, als dit
niet het geval is, in samenwerking met taalscholen of gemeenten een oplossing voor
te vinden?
Deze leden vrezen voor het risico dat inburgeraars hun inburgering onderbreken vanwege
financiële overwegingen. Deze leden delen de opvatting van de Minister dat het onderwijs
in de huidige situatie niet kan worden vergeleken met de omstandigheden waaronder
inburgeraars normaliter hun lessen volgen. Deze leden constateren dat het afstandsonderwijs
niet dezelfde kwaliteit kan bieden als het reguliere onderwijs. Deelt de Minister
de mening dat inburgeraars niet gevraagd kan worden het afstandsonderwijs te bekostigen
uit hun reguliere DUO-lening? Deze leden vragen of de Minister bereid is om hiervoor,
net zoals Vluchtelingenwerk Nederland, MBO Raad, Nederlandse Raad voor Training en
Opleiding (NRTO), OVAL – Organisatie Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) en
UAF bepleiten, een overbruggingsbudget voor inburgeraars beschikbaar te stellen. Deelt
de Minister de mening dat voorkomen moeten worden dat inburgeraars extra schulden
of boetes krijgen als gevolg van de corona-maatregelen?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat inburgeraars
een grotere leerachterstand oplopen als de coronamaatregelen worden verlengd en afstandsonderwijs
komende maanden noodzakelijk blijft. Welke maatregelen gaat de Minister nemen om te
voorkomen dat inburgeraars een leerachterstand oplopen? De Minister heeft eerder bericht
de inburgeringstermijn met twee maanden te verlengen en dit vast te leggen in de Beleidsregel
verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt. Is het mogelijk om inburgeraars
in 2020 en 2021 ook extra mogelijkheden te bieden voor herexamens en begeleiding ter
compensatie van de huidige omstandigheden?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat het problematisch
voor de continuïteit van inburgering zal zijn indien ook na 28 april 2020 het niet
mogelijk zal zijn om een inburgeringsexamen, alsook het basisexamen inburgering en
de naturalisatietoets buitenland, af te leggen. Is de Minister bereid om te zoeken
naar alternatieve mogelijkheden om deze examens af te leggen? Deelt de Minister de
mening dat er alternatieve scenario’s in kaart gebracht dienen te worden voor het
afronden van de inburgering? Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen
dat examens mogelijk nog langer uitgesteld worden?
Antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie vragen of ik de zorg deel dat er leerachterstanden mogelijkerwijs
gaan ontstaan en/of inburgeringsplichtigen hun leerproces stilleggen daarbij uit beeld
dreigen te raken. Voor de beantwoording zou ik willen verwijzen naar het antwoord
op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie. Voor de vraag over hoe
voorkomen wordt dat inburgeringsplichtigen een leerachterstand oplopen zou ik tevens
willen verwijzen naar een vergelijkbare vraag van de D66-fractie.
Ook de leden van de PvdA-fractie vragen -net als de leden van de VVD-fractie- hoe
de kwaliteit van het afstandsonderwijs wordt geborgd. Voor het antwoord op deze vraag
verwijs ik naar antwoord dat ik hierboven heb gegeven onder antwoord op de vragen
van de leden van de VVD-fractie.
Naar aanleiding van de vraag of alle inburgeraars toegang hebben tot digitale hulpmiddelen
beschik ik op dit moment niet over informatie in hoeverre alle inburgeraars toegang
zullen hebben tot digitale hulpmiddelen als een laptop of een goede internetverbinding.
Voor de taalscholen bestaat de mogelijkheid om een laptop aan de inburgeraar in bruikleen
te geven. Ook zijn er in gemeenten, afhankelijk van de lokale bepalingen, mogelijkheden
om een beroep te doen op individuele voorzieningen. Daarnaast zijn er in deze tijd
diverse particuliere initiatieven om digitale hulpmiddelen te verstrekken aan mensen
die deze nu nodig hebben.
Ik ben van mening -in antwoord op een vraag van de leden van PvdA-fractie- dat zoveel
mogelijk moet worden voorkomen dat inburgeraars extra schulden of boetes krijgen als
gevolg van de coronamaatregelen. Daarom heb ik in eerste instantie de inburgeringstermijn
voor alle inburgeraars met twee maanden verlengd en nu nog eens opnieuw met wederom
twee maanden. Deze kan verder worden verlengd en zal pas definitief worden vastgesteld
als de gevolgen van de coronacrisis op het inburgeringsproces voldoende helder zijn.
Ik zal bij het definitief vaststellen van verlenging rekening houden met de vertraging
die inburgeraars hebben opgelopen in hun leerproces en de periode waarin ze geen examen
hebben kunnen doen. Hiermee wil ik voorkomen dat inburgeraars als gevolg van de coronamaatregelen
tegen boetes aanlopen. Voor asielmigranten geldt dat ze bij tijdig inburgeren hun
lening niet hoeven terug te betalen, waarmee schulden worden voorkomen.
Naar aanleiding van de vraag of er in 2020 en 2021 extra mogelijkheden geboden worden
voor herexamens, kan ik melden dat inburgeraars in tijd worden gecompenseerd (verlenging
van de inburgeringstermijn) voor de tijd dat zij geen examens kunnen afleggen en voor
de tijd die het kost om zich weer opnieuw aan te kunnen melden. Zie ook het antwoord
op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie en GroenLinks-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen of er alternatieve mogelijkheden zijn om examens,
waaronder basisexamen inburgering en de naturalisatietoets buitenland, af te leggen
en verzoekt om alternatieve scenario’s in kaart te brengen. Voor inburgering binnenland
wordt er samen met DUO gekeken hoe we op korte termijn weer examens kunnen afnemen.
In deze scenario’s kijken we ook nadrukkelijk naar de mogelijkheden om extra afnamecapaciteit
te creëren door ‘s avonds en in het weekend examens af te gaan nemen en naar de mogelijkheid
om extra toetslocaties in te richten. Vooralsnog houd ik daarom vast aan het afnemen
van examens om te voldoen aan de inburgeringsplicht en is het mijns inziens niet nodig
te zoeken naar alternatieven voor het afronden van inburgering. Met betrekking tot
het basisexamen inburgering buitenland en de naturalisatietoets wordt samen met het
Ministerie van Buitenlandse Zaken bezien hoe er na eventuele versoepeling van de coronamaatregelen
en afhankelijk van de lokale situaties, weer opgestart kan worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de versoepeling van voorwaarden voor afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zouden
graag meer duiding krijgen van de overwegingen die geleid hebben tot het genomen besluit.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de Minister ervoor kiest om door versoepeling
van de voorwaarden in te boeten op de kwaliteit, althans, ten minste substantiële
extra’s te laten ontstaan, in plaats van een beleid dat primair gericht is op continuering
van de bedrijfsvoering en toereikende vergoeding voor cursisten, waarbij het onderwijs
in vergelijkbare mate als in het genomen besluit, voortgang heeft. Deze leden vragen
of het gelet op de gebruikelijke en wenselijke omvang van de groepen niet meer in
de rede gelegen had de inhoudelijke eisen te handhaven, aangezien deze groepen bij
mogelijke versoepeling van de coronamaatregelen waarschijnlijk relatief snel weer
voortgang kunnen hebben en de vertraging dan beperkt is.
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre een inhoudelijke toets kan plaatsvinden
of de gevolgde uren daadwerkelijk het beoogde rendement hebben opgeleverd. Deze leden
vragen of onder meer besproken is, en verwacht wordt, dat instellingen ten behoeve
van het toezicht gesprekken opnemen, zodat steekproefsgewijs zicht verkregen kan worden
op de kwaliteit.
Antwoord op de vragen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie informeren naar de overwegingen bij het versoepelen van
de voorwaarden en of het niet beter was geweest de inhoudelijke eisen te handhaven.
De kwaliteit van het onderwijs is een zwaarwegend onderdeel geweest van de besluitvorming.
Daarom is afstandsonderwijs onder voorwaarden toegestaan. Met de opgenomen voorwaarden
hebben wij op dit moment voldoende borging van de kwaliteit voor zover dat mogelijk
is en gevraagd kan worden in deze uitzonderlijke situatie. In deze periode niet handelen
en vast houden aan de inhoudelijke eisen was voor mij en de betrokken professionals
geen optie. Juist gelet op het belang van inburgeraars om door kunnen gaan met het
leren van de Nederlandse taal en het opdoen van kennis over de Nederlandse samenleving
en zodoende hun leerproces zo min mogelijk wordt onderbroken.
In antwoord op de vraag van de leden van de SGP-fractie in hoeverre er een inhoudelijke
toets kan plaatsvinden op de lessen, kan ik aangeven dat het toezicht van Blik op
Werk ook voor het afstandsonderwijs van toepassing blijft. Voorzien is als onderdeel
van dit toezicht, dat er ook steekproefsgewijs lessen gevolgd zullen worden. Dit kan
bij voorbeeld doordat de auditor van Blik op Werk inbelt bij een les afstandsonderwijs.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier