Schriftelijke vragen : De bonus voor de topman van Air France-KLM
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Ministers van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over de bonus voor de topman van Air France-KLM (ingezonden 24 april 2020).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten «Steun speelt mee bij bonus topman AirFrance-KLM»,
               «Bonus topman Air France-KLM afhankelijk van loskrijgen steun» en «Minister Hoekstra
               tegen bonus voor topman Air France-KLM»?1
Vraag 2
            
Klopt het dat Air France-KLM een bonus voor haar CEO afhankelijk wil maken van het
               binnenhalen van financiële steun van de Franse en/of Nederlandse overheid?
            
Vraag 3
            
Wat zegt het over het besef van Air France-KLM voor wat er op dit moment in de maatschappij
               leeft, dat zij in een periode van grote nationale crisis en terwijl zij publieke steun
               ontvangen, duizenden flexwerkers op straat zetten en tegelijkertijd tweemaal een voorstel
               doen om bonussen voor de top te verhogen? Wat zegt het over dit bedrijf, als zij kennelijk
               geen onderscheid maken tussen geld verdienen met een succesvolle commerciële operatie
               en gemeenschapsgeld binnenhalen met lobbywerk?
            
Vraag 4
            
Impliceert uw uitspraak dat een bonus voor de CEO van Air France-KLM «niet te verenigen
               [is] met steun van de belastingbetaler», dat u garandeert dat u steun vanuit de Nederlandse
               overheid aan Air France-KLM afhankelijk zal maken van de norm dat geen enkel lid van
               de Raad van Bestuur van Air France-KLM noch de Raad van Bestuur van KLM zelf een bonus
               ontvangt in de tijd dat van publieke steun eventueel sprake is?
            
Vraag 5
            
Bent u bereid aan deze afhankelijkheid van steun met terugwerkende kracht invulling
               te geven als dat nodig blijkt te zijn?
            
Vraag 6
            
Kunt u garanderen dat u steun van de Nederlandse overheid aan Air France-KLM afhankelijk
               maakt van de eis dat zolang van publieke steun sprake is, Air France-KLM afziet van
               het uitbetalen van dividenden richting private aandeelhouders en geen eigen aandelen
               opkoopt? Bent u bereid hier met terugwerkende kracht invulling aan te geven als dat
               nodig blijkt te zijn?
            
Vraag 7
            
Stelt u als harde eis dat Air France-KLM of onderdelen van Air France-KLM de publieke
               steun die ze krijgen uiteindelijk tot de laatste cent terugbetalen? Welke waarborgen
               wilt u inbouwen om hier invulling aan te geven?
            
Vraag 8
            
Hoe wilt u waarborgen dat Air France-KLM zich ook na afloop van eventuele publieke
               steun bewust toont van haar maatschappelijke rol en niet dan alsnog bonussen en dividenduitkeringen
               richting private aandeelhouders fors verhoogt?
            
Vraag 9
            
Vindt u het gerechtvaardigd om bij eventuele publieke steun van Air France-KLM dan
               wel onderdelen van Air France-KLM te eisen dat zij sneller verduurzamen en hier invulling
               aangeven door verschillende ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen over verschillende
               jaren heen?
            
Vraag 10
            
Bent u bereid ook met terugwerkende kracht het geheel van de publieke steun afhankelijk
               te maken van de mate waarin Air France-KLM deze duurzaamheidsdoelstellingen haalt?
            
Vraag 11
            
Bent u over bovenstaande vraagstukken in gesprek met uw Franse ambtgenoot? Gaat u
               proberen om samen met Frankrijk een gemeenschappelijke lijn te trekken?
            
Vraag 12
            
Kunt u garanderen dat publieke steun voor grote, beursgenoteerde bedrijven voorwaardelijk
               wordt aan eisen op het gebied van bonussen, dividenden, het opkopen van eigen aandelen
               en verduurzamingsdoelstellingen?
            
Vraag 13
            
Hoe wilt u invulling geven aan de in vraag 12 genoemde eisen? Bent u bereid ook met
               terugwerkende kracht publieke steun afhankelijk te maken van deze eisen?
            
Vraag 14
            
Is dit besluit tot aanpassing van het bonusbeleid volgens u een «belangrijk besluit»?
               Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere uitspraak dat u (voortaan) gekend wordt in «belangrijke
               beslissingen»?
            
Vraag 15
            
Wanneer hoorde u van dit voorstel? Is Nederland vooraf gekend? Zo nee, hoe verhoudt
               zich dit tot de verbeterde Nederlandse informatie die Nederland zou hebben als gevolg
               van de aandelenaankoop?
            
Vraag 16
            
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de aandeelhoudersvergadering?
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
 W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- 
              
                  Gericht aan
 C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- 
              
                  Indiener
 Suzanne Kröger, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
 
          